wordt de monumentenzorg in de praktijk soms wèl een elitair gebeuren, in die zin dat de bewoners van de betreffende 'volksbuurten' (alsof wij niet allemaal tot het volk zouden behoren!) niet aan hun trekken komen en het woning- c.q. mo numentenbestand voortdurend aderla tingen ondervindt. Dit is ronduit slecht. Monumentenzorg dus toch elitair? Zó beschouwd, in de toepassing, moet hier op soms met droefenis en verontwaardi ging ja! worden geantwoord. Want wie niet genoeg geld heeft klaar liggen om een hem toebehorend, op de rijkslijst als- monument gekwalificeerd huis voors hands uit eigen middelen te restaureren c.q. te renoveren, en wie dan te horen krijgt dat hij nog in geen jaren op subsidie behoeft te rekenen, die staat, hoe ook wellicht van goeden wille, machteloos. En dit is dan niet de schuld van 'Zeist', maar in de eerste plaats van een regering, die zowel de eigenaar als de eigen dienst voor het blok zet. Wanneer ik dan onlangs las, dat de heer ir. Dreimuller (een deskundi ge, in Delft afgestudeerd op het vak res tauratie) schreef: 'Zeist heeft de macht van de geldkraan', dan moet ik hem in zoverre tegenspreken dat Zeist tenslotte geheel afhankelijk is van het van rijkswe ge toegekende budget en dus moet roeien met de riemen welke ter beschikking staan. De van de monumentenraad deel uitmakende monümentencommissie heeft de regering al jaren geleden op de schrikbarende achterstand gewezen; ze was een roepende in de woestijn. En dan is er nog een factor waarbij het woord 'elitair' niet geheel ten onrechte te pas zou kunnen worden gebracht. Het kwam voor dat, in een vlaag van begrij pelijk enthousiasme, een geheel verkrot kwartier tezelfdertijd voor restauratie werd aangepakt. Ik denk bijv. aan het Maastrichtse Stokstraatkwartier. Het re sultaat was, aesthetisch en kunsthisto risch gezien, zonder enig voorbehoud voortreffelijk - maar de bewoners? Hoe ren of niet, 'wo sind sie geblieben?' Ze zijn weet ik waarheen moeten verhuizen, omdat de nieuwe huren, laat staan de eventuele koopsommen voor hen niet op te brengen waren; ze hebben van verre gemord bij de officiële afsluiting van het werk, toen het voor well-to-do lieden vormgeving (o.c. pp. 563 en 572). Dit terecht; dan echter vind ik het maar een wat las ik dan in het Rotterdamsch Nieuws blad van 6 september 1972? Dat een over bekend Nederlander, befaamd chanson nier, blijkbaar het wonen in zo'n smal straatje moe, zijn 'piekfijn gerestaureerde huis' aldaar te koop aanbood voor 390.000,-! Akkoord, heer Dreimuller, wanneer ge dan spreekt van 'Het toppunt van snobisme'. Zulk een gang van zaken is óók slecht, héél slecht - echter voor herziening vatbaar. Dan wil ik nog aan een passage uit het genoemde boek herinneren, een aanbe veling in het Besluit (pp. 615-618), waar op nooit iemand heeft gereageerd. Ik doelde daarbij op het meer belangstelling dragingen van veel grote concerns en speculanten, kortom - over het bedreig de milieu waaraan de autochtonen zo ge hecht zijh. En bij de beelden zou dan het gesproken woord moeten komen, niet alleen van architecten, kunsthistorici, stedebouwkundigen, politici, maar ook van de handwerkers, de metselaars, steenhouwers, timmerlieden, de mannen op de steigers. Het was blijkbaar een malle hersenschim; ik heb er, als gezegd, nooit ook maar iets over gehoord Tot slot nog twee zaken Vooreerst de methodiek van het restau reren, waarop ik eerder nog beloofde te zullen terugkomen, en die zich - gelijk alles - in de loop der tijden wijzigde. Ik wekken voor het restaureren bij de gehele bevolking en ik zocht mijn heil bij een bij uitstek modern gegeven, de televisie. Want hoeveel, zeg: hoe weinig mensen lezen tenslotte 'Heemschut', of de jaar verslagen van al die goedwillende vereni gingen en stichtingen, of boeken over dit onderwerp? Maar naar de TV kijkt vrij wel iedereen. Voor veel mensen is het getoonde beeld meer effectief dan het ge drukte woord. Ik pleitte toen voor van overheidswege te organiseren regelmati ge en tot in een verre toekomst (want de bedreigingen houden niet op) terugke rende programma's over het behoud van onze oude wijken, over de verkrotting, over de waarde van het historisch straten- patroon, over inwendige woonverbete- ring, over de in dit verband slechte ge- VERTROUWEN IN HET VERLEDEN?' SCHETSMAQUETTE VOOR DE OMSTREDEN AANBOUWEN TEGEN DE ZIJGEVEL VAN DE ST. LAURENSKERK TE ROTTERDAM. MEN VERGELIJKE DEZE DISHARMONIE MET DE HAARLEMSE ST. B AVO; ZEKER NIET TER NAVOLGING, WÈL ALS BEWIJS HOE DOOR SIMPELE EENVOUD DE SFEER VAN EEN BELANGRIJK HISTORISCH BOUWWERK KAN WORDEN ONTZIEN EN HOE MEN DIT DOOR HARTELOZE EIGENDUNK KAN ONTSIEREN. FOTO: ROTT. NIEUWSBLAD. DE ST. LAURENSKERK IN ROTTERDAM IN VOLLE GLORIE NA DE RESTAURATIE VAN DE OORLOGSSCHADE FOTO: ROTT. NIEUWSBLAD.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 17