A^
Monumentenzorg - elitair?
Heemschut
Jaargang 57
no. 5 mei 1980
Maandblad van de
Bond Heemschut
Opgericht in 1911
Eindredacteur:
J.E. van der Wielen
HEEMSCHUT verschijnt 10 keer
per jaar
Alle correspondentie betreffende
de redactie van het tijdschrift:
Secretariaat van de Bond
Heemschut
Korenmetershuis
Nieuwezijds Kolk 28
1012 PV Amsterdam
Postbus 10525
1001 EM Amsterdam
Postgiro 124326
Tel. (020) 22 52 92
Ledenadministratie
Tel. (020) 23 09 94
Alle correspondentie betreffende
advertenties: B.V. 't Koggeschip
Postbus 1198
1000 BD Amsterdam
Tel. (020) 22 97 21
BOND HEEMSCHUT
Lidmaatschap per jaar:
individuele leden 40,
mogelijkheid van reductie
voor 65+ en 25- 20,
donateurs niet-indiv. leden 55,
losse nummers (incl.
porto) 3,70
Uit de inhoud:
83 Ir. J. A. C. Tillema geeft zijn
visie op het huidige
monumentenbeleid
90 Het Hoofdbureau van Politie
te Paramaribo
92 Radicale wegenstructuur
karakteristiek voor Assen
94 In Edam werd machtig
godshuis gerestaureerd
100 Het structuurplan van Assen -
Heemschut boekt succes
(Heemschut in actie)
Foto-omslag:
Overzicht van het Roerdal, dat
bedreigd wordt door het
oostelijke tracé van rijksweg 73,
zoals door Rijkswaterstaat
voorgesteld.
Foto: Heemkundevereniging
Roerstreek
De eerste reden, waarom ik op mijn oude dag weer met blank papier eóór me zit, de pen in de
hand, is om te trachten enkele m.i. scheef gegroeide opvattingen over de monumentenzorg recht te
zetten, die ik o.m. vond op pag. 19 van het februarinummer van 'Heemschut'Het waren
uitlatingen van enkele, sociaal gesproken, toch waarlijk gezag hebbende lieden. De wat
geschokte auteur, die daarover in dat artikel schreef, klonken de geciteerde woorden 'triest in de
oren'. Welnu, dat was we! het vriendelijkste, het meest zachtaardige, wat men er van zeggen
kou. Het eert het karakter van de schrijver, maar ik ben niet van plan, eenmaal gewektdit spoor
te volgen. Mij verging het aldus dat ik eerst verbaasd, daarna geërgerden tenslotte echt boos
werd. En dit juist in verband met het persoonlijke aureool van alwetendheid dat de namen der
geciteerden omstraalt: een bedrijfskundige, een econoom, een hoofd stadsontwikkeling, twee
professorenAls die het niet bij het rechte eind zouden hebbenwie dan wél? Eudan wil ikopdie
vraag zonder voorbehoud antwoorden - men moge dit arrogantie noemen van 'een vergrijsde
oude heer', het kan mij niet meer deren - dat ik vast van mening ben dat zij het niet hij het rechte
eind hebben en dat ik iets beters voorsta. Allereerst wil ik dan ook met hen afrekenen; het zit me
nogal hoog. Om te beginnen, en in het hijzonder, niet de beide hoogleraren
Van prof. Quist lees ik de uitspraak: 'Het
vertrouwen in het verleden is vaak senti
mentaliteit, een gebrek aan mentaliteit'
(ontleend aan een verslag in De Dordte-
naar; red. H.). Nu is het woordgebruik
van technici wel eens wat onbeholpen,
maar ik probeer te begrijpen wat hier
feitelijk wordt bedoeld. 'Vertrouwen in
bet verleden' kan toch bezwaarlijk op
monumentenzorg slaan. Men kan ver
trouwen in de toekomst hebben, bijv.
om zelf mooie gebouwen te ontwerpen,
maar het woord 'vertrouwen' is, dunkt
mij, ten aanzien van het verleden mis
plaatst. Bewondering van de architecto
nische schoonheid van het verleden ware
een betere benadering. Is deze dan een
voor onze flinke moderne generatie on
geoorloofde houding, losweg gekoppeld
aan dat andere woord 'sentimentaliteit'?
Ik ontken eerlijkheidshalve niet dat er wel
eens sentimentaliteit bij te pas komt, zelfs
nostalgie, zo men een ander heden ten
dage weinig gewaardeerde uitdrukking
wil gebruiken. Voor mij gaat bijv. het
illustere voorbeeld van Heusden zeker
wat te ver. Maar dat men de zorg voor
onze monumenten kan voorstaan zonder
sentimenteel te worden, dat men goede
hedendaagse architectuur (ik zeg, let wel,
goede - maar wie bepaalt dit?) kan waar
deren en tezelfdertijd een oud gebouw,
groot of klein, kan liefhebben, die com
binatie in één persoon schijnt deze hoog
leraar niet te liggen, zo ik hem althans
recht versta. Ik behoef terzake maar aan
mijn eigen verleden te denken alleen als
duidelijk voorbeeld van wat ik bedoel.
De schrijver van dit artikel, ir.J. A.
C. Tillema is hoofd geweest van
Gemeentewerken van Rotterdam
en werd in die functie geconfron
teerd met de wederopbouw van de
Maasstad. Hij was lid van de Mo-
numentenraad en is de auteur van
"Schetsen uit de geschiedenis van
de Monumentenzorg in Neder
land', een omvangrijk boekwerk,
dat ter gelegenheid van het Euro
pese Monumentenjaar '75 werd
uitgegeven. Het verheugt ons dat
we ir. Tillema bereid hebben ge
vonden na vijf jaar nog eens zijn
visie te geven op het monumen
tenbeleid. In zijn boeiende be
schouwing refereert de heer Tille
ma aan ons hoofdartikel 'Uw buur
man' in ons tijdschrift van februari
1980. De inhoud van dit artikel is
geheel voor verantwoordelijkheid
van de schrijver.
Red. Heemschut