BbBM;
Til
59 herinnering aan een militair verleden.
In 1964 nam de gemeenteraad van
Vlagtwedde, onder voorzitterschap en
op initiatief van mr. G. Loopstra, thans
burgemeester van de gemeente Noord
oostpolder, het besluit Bourtange te re
construeren tot de fortresse, die er blij
kens de kaart van Covens en Mortier
rond 1740 lag. Doel hiervan was Bour
tange een nieuwe nu toeristische toe
komst te geven. Er werd een werkgroep
in het leven geroepen, waarin, naast
vertegenwoordigers van rijks-, provin
ciale en gemeentelijke overheid ook een
aantal enthousiaste leden op persoonlij
ke titel werden benoemd. In november
1964 kwam deze werkgroep voor het
eerst bijeen. In 1967 werd uit de leden
teruggevonden bouwtekeningen.
In 1970 kwam het eerste bastion gereed
en in 1971 de eerste in oude stijl geres
taureerde dubbele woning. Intussen
was Bourtange al in 1968 aangewezen
als 'beschermd dorpsgezicht' krachtens
de monumentenwet. Met subsidies van
Monumentenzorg en Volkshuisvesting
werden langzaam maar heel gestaag ba-
racquen en offïciersverblijven, waaron
der het schitterende pastoorslogement,
gerestaureerd. En mede dank zij subsi
dies in het kader van de aanvullende
werkgelegenheid kon bastion na bas
tion worden gerestaureerd. Op dit mo
ment wordt de laatste hand gelegd aan
het Molenbastion, het laatste van de vijf
bastions. Een molen is momenteel in
men, hoewel Bourtange al heel wat
lijkt.'
Inderdaad, één van de problemen
vormt op dit moment de befaamde nat
te horizon. Toen aan het einde van de
jaren zestig een bestemmingsplan voor
de vijfhoek werd voorbereid, heeft men
om tactische redenen daarbij de natte
horizon buiten beschouwing gelaten.
Het gemeentebestuur en het bestuur
van de Stichting Vesting Bourtange
wilden aan de slag en men vooronder
stelde dat het opnemen van de natte ho
rizon in het bestemmingsplan een aantal
bezwaarschriften zou opleveren van
agrariërs, die land in gebruik of in bezit
hadden binnen het gebied van de natte
horizon.
van deze werkgroep de Stichting Ves
ting Bourtange gevormd onder voor
zitterschap van dr. G. Overdiep, die na
mens de Provinciale Groningse Oud
heidkundige Commissie al van het pril
le begin deel uitmaakte van de werk
groep. Literatuur en archieven werden
grondig bestudeerd. Van enorm veel
belang was het feit, dat de plattegron
den van Scherlenski en Engelhart wer
den teruggevonden. Waardevol was
ook vooral de medewerking van het
Biologisch-Archeologisch Instituut der
Rijksuniversiteit in Groningen, mede
werkers van dit BAI traceerden via
grondmonsters en proefsleuven uiterst
nauwkeurig het verloop van de vroege
re wallen en grachten, metingen die
overigens werden ondersteund door
aanbouw in Adorp. Ook de Vriesche
Poort is herbouwd. Hiervoor gebruikte
men de gegevens en een klein platte-
grondje van een poort bij het Duitse
Lierort.
Bourtange is nu al een vestingstadje met
een bijna gesloten vijfhoek, een oud
heidkamer in de voormalige synagoge,
kanonnen, kruithuizen, een waterput,
kazernen, baracquen en één van de bei
de poorten. Een teleurstelling in dit ju
bileumjaar is dat er geen subsidie afkan
voor de herbouw van 's Lands Huys.
Niet alles is van een leien dakje gegaan,
integendeel: 'We hebben veel subsidies
voor de helpoorten weggesleept' zegt
Stichtingsvoorzitter Overdiep daarvan.
'En we zijn nog lang niet uit de proble-