Dia
üiuiDin
OIQ
M.
ren nieuwe ijzeren staven in de vensters
aangebracht, tegen oxydatie beschermd
door een omwikkeling met lood. Maar
na een halve eeuw bleek het ijzer toch
hevige roestverschijnselen te tonen
waardoor de stenen scheurden. Thans is
het ijzer in de vensters vervangen door
brons.
De restauratie in de beginjaren van deze
eeuw ging gepaard met het verwijderen
van enige gebouwtjes die aan de zuid
westkant tegen de Nieuwe Kerk waren
aangebouwd. (Mozcs en Aaronstraat en
Nieuwezijds Voorburgwal). Er waren
hier o.a. een sigarenmagazijn, een speel
goedzaak (De stad Nürnberg) en het café
Scheltema, toen aangeduid als Bierhalle.
Deze Scheltema is na het afbreken ver-
huisd naar de Nieuwezijds Voorburgwal
hoek Keizerrijk, naast het gebouw van
het toenmalige Algemeen Handelsblad.
Bij het bepalen van de toekomstige be
stemming van de Nieuwe Kerk hebben
de aangebouwde pandjes mede een rol
gespeeld. Hier in de zuidwesthoek waar
jarenlang de beeldhouwerswerkplaats
was van de beeldhouwer van de Nieuwe
Kerk, Maarten Mooy - hij hakte o.a. de
dragende engelen van het kruisgewelf -
is een kamer voor de kerkmeesters en een
vertrekje voor de predikant. In de kamer
van de kerkmeesters is het interieur in
Louis XVI-stijl aangebracht dat oor
spronkelijk te vinden was in het bijge
bouw bekend als het 'ministerie' (Dam-
zijde).
Dit ministerie dateerde, in de vorm waar
in de tegenwoordige generatie Amster
dammers het heeft gekend, van 1860.
Het was in een wat dorre neo-gotiek op
getrokken. Sommigen meenden dat het
als ministerie werd aangeduid omdat
sommige Haagse departementsgebou
wen in overeenkomstige stijl waren op
getrokken, maar dat is uiteraard een mis
vatting: hier wordt bedoeld het ministe
rie van dienaren des Woords: hier verga
derden de predikanten. Het was een vrij
hoog gebouw waardoor heel wal licht in
d'e Nieuwe Kerk werd weggenomen.
Precies zoals het geval is met de bijbouw
van de Oude Kerk is ook hier een lager
gebouw tot stand gebracht in een stijl die
teruggrijpt naar een aanzienlijk vroegere
periode dan het midden van de vorige
eeuw. Het is niet langer ministerie maar
ontvangstruimte. Door kruiskozijnen
treedt het licht aan de Damzijde toe. De
muren van natuursteen zijn aangepast bij
de hoge zuidelijke gevel van het transept
van de Dam. Er ligt een met leien bedekt
dak op. Heel anders van stijl is het ver
nieuwde diaconiegebouw aan de Gra
venstraat, maar ook dat is lager om maar
meer licht te doen toetreden tot de krans
van kapellen, die het hoge koor omringt.
Aan de Gravenstraat hoek Nieuwezijds
Voorburgwal tenslotte zijn de winkeltjes
gerestaureerd - een werk dat al een aantal
jaren is voltooid. Deze winkeltjes zijn
weer in normaal gebruik, o.a. bij een an
tiquair. De apotheek is, bij de uitdunning
van het aantal apotheken in Amsterdam,
gesneuveld, niet bepaald ten gerieve van
binnenstadbewoners en -bezoekers.
Achter deze winkeltjes, onzichtbaar voor
het publiek op straat, was de kerkmees
terskamer. Deze ruimte is bij de restaura
tie ingericht voor de verwarming van het
reusachtige kerkgebouw. Gekozen is
voor vloerverwarming: door verwar
ming van de zerken, die warmte lang
zaam opnemen en langzaam weer afstaan
is het mogelijk een constante tempera
tuur van 8 graden Celsius te handhaven.
De ruimte is enorm. Van de westelijke
hoofdingang (Nieuwe Zijds Voor
burgwal) tot de buitendeur in de middel
ste van de kapellenkrans rondom het ho
ge koor is een afstand van 85 meter. Van
de Damzijde tot het er tegenover gelegen
portaal aan de zijde van de Gravenstraat
(het noorder transept) is de kerk 55 meter
'breed'. Voor diensten en bijeenkomsten