i
Hattem's stadhuis gerestaureerd
SHIÏÏÏÏÏU
258 ,,Der Francen overmoed, heeft alles omgewroet
casteel en poort en muer
door 't sweevelachtigh vuer
Doch d'oppervooght van al,
versterck dees stadt en wal"
Anno MDCLXXli
Wie van Zwolle nit over de snelle verkeershaan via een moderne brug over de IJssel zuidwaarts
t;aat, wordt aldra getroffen door een speels silhouet, waarin een bescheiden kerktoren en een
molen domineren. Uiterwaarden en weilanden rondom en dan een nieuwe, vriendelijke woon
wijk, zoals er in onze dagen dertien in een dozijn gaan. Bij de ingang het bekende plaatsnaam-
hord, dat ons vertelt dat we Hattem binnenrijden. Nog enkele tientallen meters en dan ga je
ineens latigs oude wallen en smalle, bochtige straatjes, waarbij je een restant van een poortge
bouw passeert. Dan weet je het meteen: je hebt niet met een dorp te doen maar met een stad, naar
de bebouwde oppervlakte gerekend: een stadje.
Aanvankelijk denk je aan een verdroomd
stadje, waarvan menig oud geveltje een
lange historie verraadt. Toen we er door
reden op weg naar de Markt lagen de
straatjes er stil bij, weinig verkeer en
slechts enkele voorbijgangers. Misschien
zat men op dat moment aan de koffie.
Hoe 't zij, de eerste indruk die we van
Hattem kregen, was zeker niet een van
bruisend leven. Maar naar mate de dag
vorderde, werd dat toch anders, bleek
het stadje levendig, terwijl het verre ver
leden toch op je afkomt. Bepaald geen
museaal stadje, Hattem, al had men dit
mogen verwachten omdat we ons bevin
den in een stad, waarvan de historie in elk
geval teruggaat tot het einde van de 9e
eeuw, toen het een nederzetting was,
ontstaan bij de kruising van de han
delsroute te land tussen Utrecht en Duits
land en de IJssel
In 1299 verleende Reinoud I, Graaf van
Gelre aan Hattem stadsrechten. Of
schoon van bescheiden maat paste deze
grensvesting in stadsvorm" bij de poli
tiek van de vredestichting van de Graven
van Gelre bij hun voortdurende strijd te
gen de Bisschoppen van Utrecht. Ook
later, in de Tachtigjarige Oorlog, vervul
de Hattem als frontierstad een rol van
betekenis. Bij al die oorlogshandelingen
heeft Hattem, naast perioden van bloei,
vooral als Hanzestad in de 16e eeuw veel
te lijden gehad. Door belegeringen maar
ook door een drietal grote stadsbranden,
in de 15e en 16e eeuw zijn telkens aan
zienlijke stadsdelen in de as gelegd. Des
ondanks is Hattem overeind gebleven.
baar blijk van grote liefde èn zorg voor
alles wat aan monument nog rest. En wat
dreigde te verkommeren, verkeert nu
grotendeels in gerestaureerde staat of zal
nog worden gerestaureerd. Of is zeer re
cent gerestaureerd, zoals het stadhuis aan
de Markt en dat ditmaal het eigenlijke
doel van ons bezoek aan Hattem was.
De historie van dit stadhuis begint met de
verwerving in 1553 van het pand op de
hoek van de Markt en de Kruisstraat.
Daarvoor werden aan de gasthuismees-
ters van het Heilige Geest-gasthuis zeven
goudguldens betaald. In 1619 werd aan
dit pand het naastgelegen gebouw in de
Kruisstraat toegevoegd. Tussen 1619 en
1625 werden deze panden één geheel.
Een renaissance-gebouw, gewijzigd in
De vele monumenten, waarbij vooral
aan woonhuizen moet worden gedacht,
getuigen er nog van tot op de dag van
heden. En vooral ook het oude, goed
bewaarde stadsplan, dat er mede toe leid
de dat Hattem in 1972 tot beschermd
stadsgebied werd verklaard. Met dat al
toch geen museumstadje, zoals we al op
merkten. Duidelijk drukt de moderne
ontwikkeling ook op dit oude vesting- en
Hanzestadje haar stempel, hetgeen de
heer B. van der Kleij in dit tijdschrift van
oktober 1974 de verzuchting deed slaken,
dat dat stadsgezicht onvoldoende be
schermd is. Misschien is er in het verle
den hier en daar iets te luchthartig met het
architectonisch erfgoed in Hattem omge
sprongen, maar de laatste jaren geeft het
beleid van het stadsbestuur onmisken-
1770 en „schendend" hersteld in 1871.
Dit oorspronkelijke stadhuis heeft een
rechthoekige vorm en is in bak- en berg
steen opgetrokken. Aan de oostelijke
trapgevel is nu nog te zien, dat het hoofd
gebouw tussen 1619 en 1625 aanzienlijk
werd vergroot. Het pand aan de Kruis
straat werd oorspronkelijk door de
Vierschaar gebruikt. Pas na 1875 werd
het ingericht als Waag. In de verbouwpe
riode 1769-1770 werd de ingang in de
gevel aan de Kruisstraat verplaatst naar
de gevel aan de Marktzijde. Aan het einde
van het derde kwart van de 19e eeuw
kwam een algehele inwendige verbou
wing tot stand onder leiding van de archi
tecten de gebroeders W. en F. C. Koch
uit Zwolle.
Het is vooral deze Koch-periode die, bij