Restauratie Hooglandse Kerk voltooid 226 Hij heeft in het kerkgebouw en langs zijn witte muren de wondere werking van het licht gespeurd. En deze met een nauwkeurigheid, die bij anderen in afschuwelijke droogheid zou verlopen, geschilderde kerken, behoren tot de meest stemmingsrijken, die de architectuur schildering ooit heeft opgeleverd Dit is een citaat uit een artikel van dr. H. E. van Gelder, voorkomende in de Kunstgeschiede nis der Nederlanden" (uitg. W. de Haan; 1963/64). Het bovenstaande slaat op PieterJansz. Saenredam (1597-1665), o.m. vermaard als schilder van kerkinterieurs. Aan zijn schilderijen moesten we denken toen we 28 september jl. in Leiden de bijeenkomst bijwoonden waarin, na een 25-jarige restauratie, de Hooglandse Kerk in Leiden weer in gebruik werd genomen. Zoals het interieur van deze machtige kerk er nu weer uitziet, is de overeenkomst met het werk van Saenredam frappant. Tot op zekere hoogte geldt dit trouwens ook voor de kerkinterieurs van Bosboom 19e eeuw). Maar wat ons, na onze eerste indruk van het gerestaureerde interieur, bij een nadere beschouwing zo diep trof, was hoe sterk de in 1978 overleden architect P. van der Sterre, wiens levenswerk deze restauratie is geweest, zijn historische gevoelens heeft laten meespreken. In hoeverre hij daarbij geïnspireerd is door Saenredam kunnen we niet achterhalen, maar onze impressie was gelijk aan dr. Gelder's visie op de kerkinterieurs van deze 17e-eeuwse schilder. Want van der Sterre heeft ödk ,,de wondere werking van het licht" bespeurd. En naar de woorden van dr. A. J. Lamping - voorzitter van de Centrale Kerkeraad van de Herv. Gemeente van Leiden uitgesproken tijdens de her-inwijdingsbijeenkomst, heeft Piet van der Sterre bij de restauratie eveneens duidelijk zijn geestelijke betrokkenheid"getoond. Het is een machtig stuk werk geweest, waardoor de Hooglandse Kerk gewor den is tot een van de schoonste kerkge bouwen, die ons land bezit. Hoe nietig is de mens in zo'n immense ruimte, die in al haar soberheid zo'n in druk maakt. De officiële ingebruikneming geschiedde door de minister van CRM, mevr. M. H. M. F. Gardeniers-Berendsen. Hierdoor betrad ze het terrein van haar staatssecre taris Wallis de Vries, maar daarvoor was een goede reden: de minister is namelijk inwoonster van Leiden. Zij stelde o.a. met voldoening vast, dat met steun van Monumentenzorg ook de omgeving van de kerk tot nieuw leven is gebracht, daar bij doelende op de restauratie van o.a. de „accijnshuisjes". De Hooglandse Kerk torent niet (meer) in eenzaamheid uit bo ven dit deel van de oude Leidse binnen stad. Er is weer één geheel, een levend geheel tot stand gebracht. Op de plattegrond van Leiden ligt de Hooglandse Kerk wat uitmiddelpuntig, maar dat heeft met de wordingsgeschie denis te maken. Die gaat, naar een be schrijving van R. J. Spruit, terug tot het begin van de 14e eeuw, toen de Hoog landse Kerk niet meer dan een houten (berderen) kapel was die behoorde tot de parochie van Leiderdorp en die gewijd was aan de vroeg-christelijke martelaar Sint Pancratius. Onder die benaming is de kerk dan ook lange tijd bekend ge weest. Al spoedig werd de kapel vervan gen door een eenvoudige stenen kerk met een torentje. Vooral de verheffing van de St. Pancraskerk tot kapittelkerk (1366) heeft de stoot gegeven tot plannen voor een grootse kathedraal, die de op steen worp afstand staande Pieterskerk in alle opzichten ging overtreffen. In 1377 begon men met de bouw van een monumentale kerk. Achter het bestaande koor werd een nieuw en veel groter koor gebouwd. Toen deze gereed was, brak men de tussenmuur weg, waardoor de lengte van de kerk ongeveer verdubbeld werd. Vervolgens begon men aan de bouw van de zijbeuken. In de naaste om geving kwamen deftige kannunikenhui- zen, een begijnhof (het Mierennesthofje is er een restant van) en een gasthuis (thans museum in het voormalige wees huis). In de tweede helft van de 15e eeuw ont stonden plannen voor een nog mooiere kerk. Omstreeks 1480 begon men op nieuw met een vergroting van het koor. In de eerste helft van de 16e eeuw kwam de bouw tot stilstand om niet meer te worden hervat. „Het resultaat is merk waardig. Het koor en de transepten zijn vrijwel voltooid, in een late gothiek, die in tegenstelling tot het stoere van de ou dere Pieterskerk, uitermate speels en ver fijnd is. Inwendig wijzen horizontale lij nen reeds op de komende renaissance. Aanzetten van een gewelf, ballustraden en luchtbogen, maar vooral het schip, dat in geen enkele verhouding staat tot de rest van de kerk, wijzen op een plotselin ge onderbreking van de bouw. Op het hoogtepunt van de katholieke middel eeuwen werd de kerk met veel pracht en t%I

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1979 | | pagina 24