Langs de Voorburgse Vliet stonden tientallen koepels 'v:x. T «fr y^ U G/W, LEEUW mmmw® 177 Een van de oudste dorpen in ons land, ook wel het FORUM HADRIANI ge noemd, was een trekpleister voor al die genen, die genieten wiiden van natuur en rust. Zo dacht men er ook vroeger al over ergens een tweede huis te bouwen of een bestaand over te nemen. De hooggeplaatste ambtenaren, de rijke kooplieden en niet te vergeten de leden van bekende adellijke families vonden snel de weg naar Voorburg, het dorp aan de Vliet, om daar het liefst aan het water een zomerverblijf te bezitten. Aan deze smalle stroom (die pas in 1892 werd ver breed) lagen de buitens op Voorburgs grondgebied, terwijl aan de andere zijde wat verspreide buitengoederen en venlagen aan de oever van de stille Vliet. Enkele grote landhuizen, die dit voor recht niet hadden, bezaten een laan, die liep tot in de „Leidse Trekvaart" zoals deze gracht, gegraven door de Romeinse veldheer Corbulo, ook wel werd ge noemd. Op deze manier konden de be woners van wat verder afgelegen buitens toch gebruik maken van de trekschuit. Aan het eind van deze laan stond een koepel, waarin men dan kon wachten tot het ogenblik dat de trekschuit voorbij kwam. In de 17e eeuw telde Voorburg practisch geen speelhuizen. Van de 43 landgoede ren, die er toen waren, was er slechts één die in 1643 een „speelhuys" aan de Vliet kreeg. Het was jhr. Maurits van Syder- -'F DE, WIJKERBRUGr, (0*. hit U IJ V ooi'tiUi'd'j i'.aO^KtMTAinE iX tOu!< jachtbossen lagen op het gebied van Stompwijk. Het waren zeker niet alleen de welgestel- den uit Den Haag of Rotterdam die naar Voorburg kwamen. Er waren er zelfs uit Zeeuws-Vlaanderen, Brabant en Noord- Holland. In 1830 telde Voorburg 53 bui tenplaatsen, de een nog mooier aange legd dan de ander en soms zeer voornaam bewoond. Deze bezittingen waren zelfs zo belangrijk dat in het jaarboek van „Die Haghe" van 1903 (A.W. de Vink, Voorburgsche Buitenplaatsen) over al deze buitens historische gegevens zijn be kend gemaakt en ook wie tot begin 1800 de eigenaren waren. De meeste van deze landgoederen, waar van er enkele waren die eeuwen lang door vererving in dezelfde familie ble- bergh" edelman van de Prins van Oran- ge", die de theekoepel in dat jaar liet bou wen. Voor zover bekend zijn er 20 koe pels gebouwd in de 18e eeuw en 19 speel huizen in de 19e eeuw. Een zeer klein aantal buitenplaatsen had twee of drie koepels. Er waren er die zo mooi waren, dat zij bij verkoop van het bezit werden afgebroken en apart verkocht. Het landgoed „West-Duyvesteyn", waarvan nog twee boerderijen uit 1606 overgebleven zijn bezat een laan van on geveer één km lengte van het herenhuis tot in de Vliet. De Haagse notaris Lam- bertus Sythoff, eigenaar van 1766 tot 1808 liet in het jaar van de koop de koepel bouwen, waarvan pas in 1808 bij publie ke veiling voor het eerst sprake is. In de acte lezen we o.a. „een fraaie beplante laan tot aan de Vliet met een riante koe pel, die een schitterend uitzicht gaf over de dorpen Stompwijk en Nootdorp". Helaas is van al dit moois niets meer over. Slechts het speelhuis van de buitenplaats „Damsigt" in 1719 gebouwd tegelijker tijd met een nieuw landhuis, door Willem Hendrik van Schuylenburg (vermogen 849.000,-) is gedeeltelijk bewaard ge bleven. Pieter van Swieten, eigenaar van het landgoed „Damsigt" in de 19e eeuw, schonk de koepel in 1848 aan de pastoor van Leidschendam, waar hij als aula op het St. Agatha kerkhof werd gebruikt tot 1968. Ramen, deuren, natuurstenen dor pels en kozijnen evenals een aantal kapite len zijn toen in het bezit gekomen van de j-bcv-i,"

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1979 | | pagina 18