De Zilveren
Anjer
me hoeveelheid onderwerpen aan de
orde, waarbij de schrijver - Ed. Taver
ne - een levendig beeld oproept over
het onstaan van steden, hun „uitleg",
over het bouwen en vooral over de in
genieurs en architecten, die tot op de
dag van heden hun stempel hebben ge
drukt op de oude binnensteden in ons
land, waarbij men zich in de eeuwen
daarna vaak maar moeizaam heeft aan
gepast, al zijn daartoe vaak goede po
gingen gedaan, zoals door Berlage.
Men komt er tal van bekende namen in
tegen, zoals Lieven de Key, Simon (ve
stingsteden), een uitvoerig hoofdstuk
over de Amsterdamse grachten, dejor-
daan, de industriestad Leiden, Utrecht
en Haarlem, Kortom een eigentijdse
visie op stadsplanning in de 17e eeuw.
Het boek is ruim geïllustreerd, vooral
met plattegronden. Voor wie zich voor
onze óude steden interesseert een rijke
bron van achtergrondinformatie. Uit
geverij: Gary Schwartz, Maarssen;
49,50.
Het oude raadhuis van V-Graven
hagen. Er zullen niet gemakkelijk
voorbeelden kunnen worden genoemd
van raad- ofstadhuizen uit vroeger eeu
wen die zo uitvoerig op hun historische
en architectonische waarden zijn be
schreven als dat van 's-Gravenhage,
een van de monumentale juwelen van
onze regeringsstad. In 1968 kreeg de
restauratic-architect J. C. Herpel van
B. en W. de opdracht in schrift en beeld
een boekwerk samen te stellen betref
fende de kunsthistorie en restauratie
van het Haagse stadhuis. Toen in het
Monumentenjaar 1975 het geres
taureerde gedeelte van het raadhuis in
gebruik zou worden genomen, besloot
men bij die gelegenheid een boek uit te
geven met de geschreven geschiedenis
en beschreven restauratie van het ge
bouw. Helaas waren toen nog maar vijf
van de negen hoofdstukken voor publi-
katie gereed, zodat besloten werd het
boek in twee delen uit te geven.
Nu ligt het tweede deel voor ons en het
is zo mogelijk nog boeiender dan het
eerste. Herpel is niet alleen zeer des
kundig op zijn gebied, maar hij heeft
ook een groot gevoel voor de geschie
denis niet alleen van het gebouw, maar
ook voor de mensen, die er in werkten
en werken. Hij beschikt bovendien
over een zeer boeiende pen en heeft ook
een groot gevoel voor het detail.
Herpel schrijft in zijn voorwoord van
dit tweede deel, dat het gehele werk
hem tien jaar intensieve arbeid heeft ge
kost, de „incubatio" niet meegere
kend. Alleen al de uitgebreide bron
nenstudie moet hem erg veel tijd heb
ben gekost. Zijn gevoel voor anekdotes
zal hem stellig wel eens tot morele
steun zijn geweest en datzelfde gevoel
maakt het boek tot een brok boeiend
leesgenot. Herpel geeft zijn boek als
motto een uitspraak van ir. R. Meisch-
ke mee: „Men kan een huis niet res
taureren als men zijn geschiedenis niet
kent en men kan de geschiedenis van
het huis niet leren kennen als men zich
niet verdiept in de geschiedenis van de
mensen die er hebben gewoond". Een
beter motto had dit boek over het
Haagse stadhuis niet kunnen sieren.
Ook archeologisch heeft het boek grote
waarde. Er staan meer dan duizend fo
to's in. Herpel heeft Den Haag niet al
leen een monumentaal restauratiewerk
geschonken, maar niet minder een mo
numentaal boek.
Molens IN GORINCHEM. De Culturele
Raad Gorinchcm is begonnen met een
serie monografieën over de verschillen
de facetten van Gorcums verleden
onder de samenvattende titel „Mere-
wade". Voor de eerste publikatic viel
de keus op de geschiedenis van de mo
lens. Het werd op vlotte wijze - geïllu
streerd met veel prentjes en foto's -
geschreven door A. J. Busch. Uitg.
Uitgeverij De Mandarijn, Gorinchcm;
15,-; bij inschrijving 12,-per deel.
Met heel veel voldoening is in brede
kring van Heemschutvrienden kennis ge
nomen van de toekenning van de Zilve
ren Anjer van het Prins Bernhard Fonds
aan drie „werkers" voor het behoud van
ons architectonisch erfgoed, t.w. de he
ren J. J. Schilstra (lid van het Algemeen
Bestuur van de Bond Heemschut), Wal-
ter Kramer (architect en o.m. een voor
aanstaande figuur in de Monumenten-
wacht) en ds. W. G. Overbosch, predi
kant te Amsterdam, nauw betrokken bij
de restauratie en de bestemming van de
Nieuwe Kerk in Amsterdam. De gron
den waarop de Zilveren Anjer is verleend
luiden:
Als leraar Engels in Alkmaar heeft
Johnnes Jouke Schilstra zich niet tot zijn
leeropdracht willen beperken. De gebo
ren Geldersman raakte geboeid door
landschap en leven in Noord-Holland, en
in een lange reeks van functies en publi-
katies heeft hij de geschiedenis van het
polderland niet alleen bestudeerd en toe
gankelijk gemaakt, maar waar nodig ook
verdedigd tegen onbegrip. Doorzijn vast
houdendheid is hij erin geslaagd, de tra
ditie een dynamische plaats te geven in de
actualiteit van het land benoorden het IJ.
Architect Walter Kramer, eerst in dienst
bij verschillende instellingen voor monu
mentenzorg en nu zelfstandig werkzaam,
zet zich op even actieve als vindingrijke
wijze in voor het behoud van monumen
ten. Hij stelt zich niet tevreden met het
opwekken van de belangstelling door le
zingen en publikades; vóór alles legt hij
een daadwerkelijke zorg aan de dag om
de.overheid, de restauratie-aannemers en
de eigenaars van monumenten tot een
degelijk en slagvaardig beleid te inspire
ren
Willem Gerard Overbosch, hervormd
predikant te Amsterdam, is initiatiefne
mer en voorzitter van de interkerkelijke
Prof. dr. G. van der Leeuw-stichting,
ontmoetingscentrum van kerk en kunst.
De opzet van de stichting heeft vooral
vrucht gedragen wat de eredienst, de
kerkbouw en het kerklied betreft; en het
is in eerste instantie te danken aan de
kritische geestdrift en toewijding van ds.
Overbosch, die ook daarnaast bij vele
verwante projecten betrokken is, dat het
contact tussen kerk en kunst op dit ni
veau tot stand kon komen.