Monumentenbehoud een groeiend
probleem
Op de op 4 april jl. in het Utrechtse Jaar
beurscongrescentrum gehouden Monu
mentenstudiedag, georganiseerd door de
NCM, zei de voorzitter, de heer H. J. L.
Vonhoffin zijn openingswoord, dat mo
numentenbescherming een geweldig
groot en vooral een groeiend probleem
vormt. Het is overigens niet één pro
bleem, maar een complex van vraagstuk
ken, waarbij geld weliswaar een zeer be
langrijke rol speelt, maar waarbij bijv. de
techniek in toenemende mate betekenis
krijgt. Er komt veel specifiek vakman
schap aan te pas. Dit vakmanschap kan
niet behouden blijven als er niet voortdu
rend sprake is van bescherming van onze
monumenten.
Ten aanzien van de financiering zei de
heer Vonhoffzich steeds groter zorgen te
maken. Die gelden vooral het jaar 1979
en dan in het bijzonder met betrekking
tot de woonhuizen. Daarover is al sinds
geruime tijd een samenspel tussen CRM
en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Or
dening op gang gekomen. Maar daarom
noemde de heer Vonhoff het onbegrijpe
lijk en ook niet acceptabel, dat VRO een
zijdig en zonder overleg met CRM tot
VONHOFF TIJ DENSZIJN OPENINGSREDEN OP
2 DE NATIONALE MONUMENTENSTUDIEDAG
afzonderlijke maatregelen is overgegaan. 141
Deze stap kan staatsrechtelijke bedenkin
gen oproepen. Waar de heer Vonhoff op
doelde was de nieuwe subsidieregeling
van VRO ten behoeve van renovatie van
woonhuizen. Daarmee is een uitermate
onwerkbare situatie geschapen. Men zou
er goed aan doen, meende de heer Von
hoff, als men deze aangelegenheid nog
eens intern in overweging zou nemen.
Behalve deze kritische noot liet de heer
Vonhoff echter ook een opmerking ho
ren, die z.i. tot voldoening strekt, nl. dat
aan het begrip „monumentenzorg" een
ruimer betekenis wordt gegeven, zodat
daaronder nu ook „bedrijf en techniek"
gerekend worden. Verheugend noemde
de heer Vonhoff eveneens de steeds
groeiende belangstelling voor het monu
mentenbehoud en de actie die in gang is
gezet voor het boerderijenbehoud.
Wat de Stichting Nationale Contact
commissie Monumentenbescherming
(NCM) betreft, herinnerde de heer Von
hoff er aan, dat deze instelling van het
begin af aan een geweldige steun heeft
ondervonden van de ANWB. Hierop is
in het verleden een zware wissel getrok
ken. Het is duidelijk en redelijk, volgens
de heer Vonhoff, dat de ANWB meent,
dat er nieuwe initiatieven voor de NCM
zullen moeten worden ontwikkeld. Er
zal een eigen, financieel zelfstandig, ap
paraat moeten komen. Dat zal voor de
aangesloten organisaties (zoals de Bond
Heemschut) niet gemakkelijk zijn. Er is
al contact over met CRM, dat steun bij de
realisering van zo'n zelfstandig apparaat
heeft toegezegd, maar niet in die mate,
dat het mogelijk zal zijn de NCM verder
redelijk te laten functioneren. Als we er
niet in slagen de NCM op eigen benen te
laten staan, dan kan de NCM in sommige
gevallen niet meer adequaat inspringen.
De NCM zal er niet onderuit kunnen
financiële middelen uit het „particulier
initiatief' aan te trekken, aldus de heer
Vonhoffin zijn openingswoord van deze
nationale monumentenstudiedag, die
door een verheugend aantal mensen
werd bijgewoond.*)
Wegens plaatsgebrek moet het verslag over
de discussie op de Monumentenstudiedag tot
het volgend nummer blijven overstaan.