was later een hoger opgetrokken kosterij
van gemaakt) en de er achter liggende
kerkramen konden worden openge
maakt. Helemaal gereed is men aan de
buitenkant trouwens nog niet, al is de
bebouwing wel gesaneerd, zodat de kerk
thans beter uitkomt doordat men hinder
lijke aanbouwsels erafheeft „gepeld".
Wat de ramen betreft, er waren in de kerk
zes gebrandschilderde ramen, waarvan er
zelfs een (het sterfbed van Maria) van
Crabeth zou zijn, al bestaat hierover geen
absolute zekerheid. In het midden van de
18de eeuw heeft de glazenier De Angelis
uit Brussel de toen twee eeuwen oude
ramen hersteld. Rondom de jongste
eeuwwisseling zijn ze andermaal onder
handen genomen. Het glas van De Ange
lis is toen verwijderd en in kisten opgesla
gen. Bij de restauratie door het Haarlem
se atelier Bogtman heeft men de beide
vroegere voorzieningen vergeleken.
Kwalitatiefhet best bleek het werk vanj.
Schouten rondom de eeuwwisseling te
zijn, maar de scherven van De Angelis
zijn thans herplaatst in ramen elders in de
kerk. Twee roosvensters, in de oostelijke
muren van de zijbeuken zijn van nieuw
gekleurd glas voorzien, in 1970 ontwor
pen door Carla Wenckebach. Het noor
delijkste roosvenster stelt de duif voor die
terugkeert naar de Arke Noachs, het an
dere venster heeft een voorstelling van de
wonderlijke spijziging en de letters alfa
en omega.
Het huisje tegen de zuidgevel van het
dwarsschip is gerestaureerd en de kap
verlaagd om het kerkraam vrij te maken.
Op oude afbeeldingen viel te zien hoe de
tracering was van dit later dichtgemetsel
de raam. Die tracering is hersteld en zij is
in zoverre merkwaardig dat er eén ver
schil is tussen de linker- en de rechter
helft. Het ligt voorde hand aan te nemen,
dat dit is geschied om in het glas van de
ene helft het knuppelkruis en in de andere
helft de vuurslag-emblemen van het
Bourgondische huis te plaatsen. Die zijn
ook thans weer in dit venster te zien.
Omvangrijk waren de bouwkundige
voorzieningen die getroffen moesten
worden aan de daken. Ook de goten, al
bij al van een respectabele lengte, moes
ten worden vernieuwd. Daken en goten
beslaan een oppervlakte van circa 7000
m2; het oppervlak van gewelf en balken
loopt tegen de 4000 m2. Het vieringto-
137
PLATTEGROND VAN DE OUDE KERK MET
AAN DUID INC, VAN DE KAPELLEN: H-
HAMBURCERKAPEL (1494); B-
BINNENLANDVAARDERSKAPEL; W-
WEITKOPERSKAPEL; V -
VOETBOOGSCHUTTERS-OF ST. JORISK APEL;
M-MARIA KAPEL; OM-OUDE MARIAKAPEL
OFSNIJDERSKAPEL (1380); BU-
BUITENLANDVAARDERSKAPEL (CIRCA 1380);
HS- HANDBOOGSCHUTTERS-OF ST.
SEBASTIAANSKAPEL; IJ-(BOVEN) IJZEREN
KAPEL; S-SMIDSKAPEL; HU-
HUISZITTENK APEL; E - ELISABETH (OF
LYSBETH) GAEVENKAPEL (CIRCA 1499); D-
DOOPKAPEL (CIRCA 1462).
rentje was in zo slechte staat dat het bijna
geheel vernieuwd is. Het noordelijke
portaal dat al vele jaren geleden geredu
ceerd was tot een schamel hok met plat
dak heeft weer het stenen ribgewelf van
weleer teruggekregen. Aan de zuidzijde
werd de ijzeren kapel, waar eens de Am
sterdamse charters werden bewaard, her
steld en vlak daarbij is de deur naar de
kamer waar de ondertrouw werd geregi
streerd: „Door de roodeur gaan" naar de
kleur die deze deur eens had. Erboven is
nog het waarschuwende opschrift te le
zen: 't Is haest getrout dat lange rout.
Bij de restauratie begon men in de noord
westhoek met de uit 1505 daterende
Hamburgerkapel. Met de wijzers van de
klok mee gaande schreed de restauratie