Particulier initiatief in Utrecht zeer actief van Maria, de legende der Tienduizend Martelaren en taferelen uit het leven van St.-Thomas van Aquino in beeld brengt, nauwelijks meer zichtbaar. Ofschoon bepaalde onderdelen, nog door De Stuers getekend, thans totaal verdwenen zijn, is het overige nu weer voor tientallen jaren veilig gesteld. Een soortgelijke, maar nog veel omvangrijkere restauratie betrof de voor ons land unieke decoratie in fresco van de parochiekerk te Houthem-St.- Gerlach. Deze fresco's, uitgevoerd door de Weense schilderJohann-Adam Schöpf (1702-1772), waren in de 19e eeuw „overgeschilderd" in olieverf. Deze af dekking is thans verdwenen en het fraaie geheel is weer, op enkele ontbrekende delen na, in oude luister te zien. Een eveneens omvangrijke en zeer nood zakelijke restauratie ondergingen de kostbare series wandtapijten die het Maastrichtse Stadhuis rijk is. Zij werd uitgevoerd in de periode 1945 tot 1961 onder leiding van wijlen mej. dr. Van Ysselsteyn. Het betreft drie reeksen, resp. uit Oudenaarde, Antwerpen en Brussel. Laatstgenoemde, de beroemde Mozes-serie, is afkomstig uit het atelier van de gebroeders Van der Borcht. Uiteraard is deze opsomming slechts een greep uit het vele dat in de afgelopen decennia in Limburg op het terrein van monumentenzorg en restauratie is ge schied. Een en ander stemt tot dankbaar heid en vreugde, maar met het levendige besef, dat er nog zo oneindig veel te doen prof. dr. J. J. M. Timmers De provincie Utrecht is door onstaan, ligging en ontwikkeling geologisch- geograjisch en cultuurhistorisch rijk aan monumenten. Pleistocene gronden in het oosten (Utrechtse Heuvelrug) en de jongere holocene formaties in het zuiden, noorden en westen vormen de basis van dit cultuurlandschap. Elementaire krachten als wind en water, de kwaliteit van de bodem en de technische mogelijkheden van de mens bepaalden tenslotte de inrichting van het land, het grondgebruik, de bewoning en daarmede de gestalte van het landschap, zoals we die nu kennen. In het zuiden en zuidwesten is het landschap door het wisselend beloop van de Rijn en later door de Lek, de Hollandse IJssel en de Vecht in een proces van vele eeuwen gevormd, de gronden in het noorden zijn door de Eem en zee-afzettingen gemodelleerd en de oostflank van de Utrechtse Heuvelrug maakt deel uit van de Gelderse Vallei met zijn beken, die zich oostelijk over de provinciegrenzen uitstrekt. Boeiend zijn de ontginningen, de stads- 87 en dorpsontwikkelingen, de aanleg en het gebruik van vaarwateren en wegen. Het Krommerijngebied en het Lang- broekergebied zijn door de grote varia ties in bodemstructuur en grondgebruik de meest aantrekkelijke gebieden van de provincie. De grillige structuur van we gen, de duidelijke hoogteverschillen en de waterstaatkundige toestand wijzen op fluviatiele ontstaanswijze. De menselijke occupatie heeft zich daarbij aangepast, zodat er een afwisselend cultuurland schap ontstond met akkers, weiden, boomgaarden, grienden en fraaie oude loofbossen rondom buitens en kastelen. Het gebied ten noorden van de stad Utrecht (het Noorderpark) heeft een zeer bijzondere geologische en geografische ligging, gekenmerkt door zeer lange ontginningsslagen (slagenlandschap) vanuit drie opeenvolgende ontginnings bases. Juist die bases met hun wegen, boerderijen en nederzettingen zijn nog duidelijke weergaven van een zeer oude ontginningsmethode (Tienhoven, West broek, Achttienhoven). Van groot cul tuurhistorisch belang is de Vechtstreek. De buitens, kastelen en landgoederen van de Vecht, de Utrechtse Heuvelrug en Vallei, van het Langbroeker- en Krom merijngebied zijn nog altijd de rugge- graat van natuurschoon en cultuurhisto rie van de provincie. Boeiend in hun ont staan en ontwikkeling zijn de steden en dorpen, te veel om op te noemen; toch mogen Utrecht, Wijk bij Duurstede en Amersfoort hier niet onvermeld blijven. De provincie kent drie streekplannen: Midden- en Zuidoost-Utrecht, Utrecht-Oost en Utrecht-West, waarin duidelijke nuances zijn gelegd inzake monumenten in de ruimste zin van het woord. Men zou de streken waarvoor de plannen gelden, monumentale districten kunnen noemen. De Utrechtse Kastelenstichting kocht kasteel Amerongen aan, een unieke aan winst. Het Utrechts Landschap verwierf het landgoed Oostbroek. Het Utrechts Landschap en Staatsbosbeheer kwamen in het bezit van de Amerongse Berg (een potentieel nationaal park). Staatsbosbe heer herstelt kasteel Groeneveld en maakt studie van de aanleg van het park om tot herstel ervan te komen. Burgers en gemeente trachten de landgoederen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1979 | | pagina 37