In Noord-Brabant: op weg naar
samenspel en samenwerking
74 geland bij de ruimtelijke ordening. Met
de voortschrijdende wetgeving werd hoe
langer hoe meer regulerende invloed aan
de overheid toegekend op de ontwikke
lingen t.a.v. het bouwen en het gebruik
van de ruimte in het algemeen. In samen
spel tussen gemeentelijke, provinciale en
rijksoverheid wordt deze ruimte bewaakt
en de ontwikkelingen geleid.
In het kader van het goedkeuringsrecht
op de gemeentelijke bestemmingsplan
nen door het provinciaal bestuur bijv.
worden doorgaans opmerkingen en di
rectieven gegeven, waarin vele en velerlei
inzichten van de het provinciaal bestuur
bij zijn taak t.a.v. de ruimtelijke ordening
assisterende instanties, doorklinken. De
ze zijn van gunstige invloed op een zorg
vuldige omgang met de ruimte. Ook aan
provinciale structuurplannen en straks
aan het streekplan zullen tal van indicaties
kunnen worden ontleend.
Meer dan in het verleden wel eens ge
beurde, wordt thans aandacht gegeven
aan bebouwings- en verkavelingspatro
nen, aan weg- en waterbeloop, aan dijk-
systenien, aan voet-, kerk- en binnenpa
den, kortom aan alle karakteristieke ele
menten van het landschapsbeeld.
Onze voorouders lieten ons veel na aan
dorps-, stads- en landschapsschoon,
doch niet steeds werd door de erfgena
men omzichtig met dit kostelijk erfgoed
omgesprongen. Voorzichtigheid en
uiterste deskundigheid en vastberaden
bestuur t.a.v. ons leefmilieu, zowel ge
bouwd als ongebouwd, is dringend
geboden.
Uiteraard zullen veranderingen daarin
niet steeds achterwege kunnen en mogen
blijven. Het overgeleverde erfgoed
echter is sterk bepalend voor de gevoels-
cn schoonheidswaarde van ons leefmi
lieu. Een nauwkeurige weging van be
langen dient dan oók aan een voorgeno
men ingreep in het bestaande bestel voor
af te gaan.
Het is te hopen, dat de belangwekkende
uitspraak: ,,De liefde voor eigen
landschaps-, dorps- en stedeschoon is een
ieder aangeboren", tot gelding komt en
dat aanslagen op ons aller dierbaar heem
in de toekomst zoveel mogelijk zullen
worden voorkomen.
Wie vanuit Vught de stad 's-Hertogenbosch
nadert, moet wel ziende blind zijn als hij niet
getroffen wordt door de aanblik die de stad dan
biedt. Hoog boven de wallen, die loodrecht
oprijzeti uit het vlakke polderland, verheft
zich de oude vesting met één machtig, alles
beheersend silhouet daarboven - de
kathedraal."
Dit citaat is te vinden in een provinciale
uitgave van de Raad van Overleg inzake de
schoonheid van stad en land in de provincie
Noord-Brabant van 1953.
In 1961 had diezelfde provinciale overheid het
onzalige plan opgevat een hieuw
provinciehuis van 100 m hoogte te bouwen
aan de Zuidwal te 's-Hertogenboschvóór de
St.Jan vanuit Vught gezien. Hierdoor zou
van het silhouet, dat tot een der mooiste
stedelijke panorama's van Nederland wordt
gerekend, niet veel meer overblijvenDe
overheid miste in die tijd hlijkbaar ieder respect
voor hetgeen tot de wezenlijke middeleeuwse
structuur van de hoofdstad van
Noord-Brabant behoort en ontbeerde al
evenzeer waardering voor de architectonische
monumenten. Allerwegen is toen verzet
gerezen en het plan is niet doorgegaanHet
provinciehuis werd buiten de wallen van de
oude stad gebouwd en het zicht op de St.Jan
vanuit de polder ten zuiden van de stad is
bewaard gebleven.
Dit alles behoort alweer tot het verleden
en dient nu slechts als voorbeeld hoe par
ticulieren invloed kunnen uitoefenen op
overheidsbeslissingen. Dit waken voor
de schoonheid van stad en land is een
nimmer aflatende activiteit van de Bond
Heemschut. Door lid te worden van de
Bond steunt men activiteiten, die abso
luut noodzakelijk zijn en die achterwege
zouden blijven als in uw omgeving geen
alerte en actieve leden van de Bond
Heemschut aanwezig waren. Hoewel in
de zestiger jaren een kentering ten goede
is gekomen in de wijze waarop over ste-
debouwkundigc projecten wordt ge
dacht en vorm gegeven, is er nog steeds
een zéér dringende behoefte aan een
krachtige Bond Heemschut. In onze pro
vincie zijn vele kastelen, kerken, kloos
ters, huizen en boerderijen die vaak hun
middeleeuwse afkomst laten blijken door
structuur en vorm, maar er zijn ook
waardevolle bouwwerken uit een meer
nabij verleden ten behoeve van industrie,
handel, ambacht of landbouw tot stand
gebracht, zoals fabrieken, kanalen, werk
plaatsen, stoomgemalen en molens. Hier
staat helaas tegenover dat nieuwe maar
saaie woonwijken zijn verrezen in en bij
onze dorpen en steden. In het landschap
zijn grote betonnen autowegen aange
legd en de ruilverkavelingen hebben de
oude weggetjes met karresporen vervan
gen door asfaltwegen en de voor Brabant
zo typerende hoekjes met bosjes en plek
jes bomen uit de weidelandschappen la
ten verdwijnen. Wanneer wij onze iden-