63 loofsgemeenschap was toevertrouwd-in
ruil waarvoor de hervormden elders in
het centrum een nieuwe kerk mochten
bouwen - is de kapel uiteraard weer aan
de roomskatholieke liturgie aangepast,
wat voornamelijk tot uiting kwam in de
plaatsing van een nieuw en vanzelfspre
kend vóór die tijd neo-gotisch altaar. Er
kwamen nieuwe gebrandschilderde gla
zen, over de artistieke kwaliteit waarvan
men nu graag zal twisten maar die, in
harmonie met het altaar, toch een stijlpe
riode vertegenwoordigen die er nu een
maal geweest is. Voor het overige werd
er gerepareerd, gerestaureerd niet.
Er is in de loop van de geschiedenis veel
met de Sintjan gebeurd. Er is vooral veel
gesausd. En er is in het begin van deze
eeuw ook nogal wat afgebikt op grond
van een dubbel misverstand, namelijk dat
„de witkwast" een protestantse uitvin
ding geweest zou zijn en dat de middel
eeuwen synoniem waren met blank eike
hout en schoon metselwerk. Die rage -
die overal in Europa voorbeelden van
grote ontluistering heeft veroorzaakt - is
in de Sintjan gelukkig spoedig opgehou
den. En dit betekent dat, nu het inwen
dige van de Sintjan voor het eerst in haar
geschiedenis gerestaureerd wordt, de
moderne opvatting van restaureren hier
volledig aan haar trekken kan komen,
namelijk: zoveel mogelijk terug naar de
oorspronkelijke situatie.
Dit is dan gebeurd in de Sacramentska
pel, die begin februari grotendeels in haar
oude luister opnieuw in gebruik is ge
nomen. Ze mag gelden als een voor-af
beelding van wat de restauratie van ge
heel de basiliek aan sfeer, lichtval, hel
derheid en ornamentiek te zien zal geven.
Anders gezegd: ze levert gegevens voor
de voortgang van de restauratie en vormt
daarvan het feitelijke begin. Dit in tegen
stelling tot de gerestaureerde koepel,
waarvan de toestand enige jaren geleden
bouwkundig zo erbarmelijk was, dat
men zich gedwongen zag tot restauratie
zonder voldoende gegevens en waar
men, wat de kleurstelling betreft, in een
later stadium dan ook op terug zal moe
ten komen.
Aan de restauratie van de Sacramentska
pel was een periode voorafgegaan waarin
de basiliek op talloze plaatsen was „be
vraagd" naar haar „historische substan
tie", zoals de vaktaal luidt. Met andere
woorden: men onderzocht de onder
scheiden verflagen op talloze plaatsen in
de kerk en met name in het zuidertran
sept, waar toch al steigers stonden voor
de restauratie van een aantal ramen. De
restauratie van het interieur van de Sint
Jan is namelijk voor een bepalend deel een
kwestie van restauratie van de beschilde
ring. De conclusie luidde dat men niet
beter kon doen dan alle verflagen af te
pellen tot de oudste kleurlaag, want die
bleek tot veler verrassing naar schatting
nog voor driekwart aanwezig. Dien
overeenkomstig werd een travee van het
zuidertransept zorgvuldig schoonge
maakt. En men vond op een overwegend
ivoorkleurig blank een bijna uitbundige
ornamentatie, die zich vooral richtte op
de gewelfvelden en op het met kleur ac
centueren van de krachtlijnen van het ge
bouw, dus de gewelfaanzetten, ribben,
sluitstenen en de „manchetten" daar
rondom: rood, groen, geel, goud, blauw
en zwart. Vooral de gewelfdecoratie met
bladerranken en bloemen in groen en
rood, waarvan nog maar een schimmig
beeld zichtbaar, was, gaf een goede in
druk van wat er aan schoons in de kerk
verborgen ging. De restauratie beperkte
zich tot zorgvuldig schoonmaken, het
met een fijn penseel „retoucheren" van
hinderlijke beschadigingen en het op
nieuw aanbrengen van verdwenen deco
ratie waar dit ter wille van het totaalbeeld
noodzakelijk was.
Met deze gegevens in handen was het pas
verantwoord de restauratie op grotere
schaal ter hand te nemen en de Sacra--
mentskapel als afgerond geheel was
daardoor het meest geschikte deel van de
kerk om mee te beginnen; het werk zou
de normale gang van zaken in de kerk
weinig storen, maar bovenal: de bouw
geschiedenis van de kapel was uit mid
deleeuwse rekeningen en verslagen in de
archieven van de Lieve-Vrouwe Broe
derschap haarfijn na te gaan, terwijl die
van de Sintjan grotendeels verloren wa
ren geraakt. Wie dat wil, kan het nu
zichtbaar geworden resultaat in nuchtere
termen beschrijven. Bij binnenkomst is
de overheersende indruk die van ivoor
blanke rust waarin het tot in alle „hogel-
tjes" fijn gerestaureerde eiken neo-goti-
sche altaar wel wat saai zou zijn als er niet
zoveel bonte kleuren door de hoge ge
brandschilderde glazen naar binnen vie-
DE PREEKSTOEL IN DE
SINT-JANSKATHEDRAAL IN DEN BOSCH
FOTO: TONY ZEEUWE
HET GROTE ORGEL IN DE
SINT-JANSBASILIEK, DAT ZAL WORDEN
GERESTAUREERD
FOTO: TONY ZEEUWE
len, getemperd zoals bij ramen op het
noorden en oosten het grootste deel van
de dag het geval is. In die ivoorblanke
rust ontdekt men stuk voor stuk de in
nagenoeg dezelfde kleur verscholen hei-