.1-
toegankelijk nioest blijven. Dit heeft het
voordeel dat gelovigen en andere belang
stellenden de voortgang van de restaura
tie kunnen volgen en niet van vandaag op
morgen geconfronteerd worden met een
kerkinterieur van weliswaar overrompe
lende historische schoonheid maar dat
toch schokkend afwijkt van de dierbare
persoonlijke herinneringen. Wie opge
groeid is met het romantische spel van
veelkleurig licht in een overwêgend duis
tere kathedraal vindt geen troost in de
wetenschap dat dit vertrouwde beeld zijn
oorzaak vond in de verregaande vervui
ling van het interieur.
Wat dit betreft was het een plezierige om
standigheid dat binnen de Sint Jan een
enigszins op zichzelf staande ruimte
aanwezig was waar op kleine schaal min
of meer kon worden aangeduid welk
beeld, welke sfeer de basiliek na voltooi
ing van de gehele restauratie zou oproe
pen: de zogenaamde sacramentskapel,
een uitbouw aan de noordoostelijke
kooromgang. Deze kapel is aan het eind
van de vijftiende eeuw gebouwd door
Alaert Duhamel en Jan Heyns in de rijkste
periode der gotiek en vertoont daarvan
dan ook alle indrukwekkende kenmer
ken. De-kosten zullen geen rol gespeeld
hebben, want de opdrachtgeefster was de
„Illustre Lieve-Vrouwe Broederschap",
een genootschap waarvan slechts rijke en
vooraanstaande Bossche burgers (,,op-
timaten") lid mochten worden. De leden
wisten hun wereldse genoegens - hun
overvloedige maaltijden waren vermaard
- zeer wel te verenigen met hun gods
dienstige gezindheid, zij het dat ze ook in
dit opzicht een zekere apartheid wensten
te genieten waarin de luister van Gods
Huis tegelijk van hun welstand en goede
smaak zou getuigen. Duhamel en Heyns
waren gezworen broeders van dit ge
nootschap.
De broederschap en haar kapel gingen
evenwel zware tijden tegemoet. De beel
denstorm van 1566, die in de kerk grote
schade aanrichtte, kon maar amper bui
ten de kapel worden gehouden. Na de
inneming van de stad door Frederik
Hendrik in 1629 ging de kerk uiteraard
over in handen van belijders der nieuwe
religie", die veel van wat aan „paepse
superstitiën" herinnerde, verwijderden.
De Broederschap bleef aanvankelijk on
gemoeid en hield ongestoord als tevoren
I
haar vergaderingen in de kapel. Het aan
zienlijke gezelschap genoot de bescher
ming van de stedelijke overheid en de
gouverneur. In die kringen had men al
tijdens de godsdiensttwisten van een li
bertijnse gezindheid en verdraagzaam
heid blijk gegeven. De hervormde theo
logen daarentegen was deze situatie een
doorn in het oog en na een felle penne-
strijd van hun kant kwam men tot een
compromis: de broederschap mocht blij
ven, maar zou voortaan voor de helft uit
roomskatholieken en voor de helft uit
hervormden bestaan. Deze situatie be
staat tot op de huidige dag. De kapel
DE SACRAMENTSKAPEL VAN DE
ST.-JANSKATHEDRAAL IN DEN BOSCH:
STRALEND BLANK EN MET VEELKLEURIGE
GEWELVEN, ONTDAAN VAN ROET EN STOF
bezochten de broeders evenwel niet
meer, diensten of plechtigheden moch
ten er niet meer worden gehouden, al
taar, beelden en schilderijen en zelfs de
gebrandschilderde glazen werden verwij
derd. De Broederschap liet er zich niets
meer aan gelegen liggen.
Nadat de kerk in het begin van de vorige
eeuw weer aan de roomskatholieke ge-