57 Waarom deze structuur?
Sprekend namens de opdrachtgeefster
(de universiteit) zegt projectleider ir. D.
Mooij: „Binnen de RUL (Rijksuniversi
teit te Leiden) is in de loop van de tijd
natuurlijk niet alleen een sterke verbon
denheid met de stad gegroeid, er is tevens
de opvatting ontstaan dat het toch een
heel fundamentele zaak is dat daarvoor in
aanmerking komende onderdelen van
een dergelijke instelling midden in de
maatschappij staan. Het begrip campus
spreekt ons in dit verband niet aan. Hier
spreekt een groot stuk idealisme in mee.
Onderwijs en onderzoek doe je ten slotte
ten behoeve van de maatschappij. Als je
dat dan zo voor jezelf als RUL vaststelt,
dan streef je voor de nieuw te bouwen
universiteitsbibliotheek met de diverse
alpha-gebouwen naar een lokatie in de
stad. Daaruit is volkomen logisch de
plaats op het Witte-Singel-Doelenterrein
voortgevloeid. Wie echter in zo'n nauw
luisterende situatie een dergelijk om
vangrijk project wil realiseren, is ver
plicht een daarop gerichte architecten
keuze te doen. Het ging ons immers om
een inpassing in het bestaande stedelijk
weefsel met zijn kleinschaligheid en di
versiteit. Dat betekent overigens beslist
niet een „aanpassing" zoals die wel
wordt gepleegd, met allerlei trapgevel-
tjes en dergelijke. Het uitgangspunt voor
de universiteit was zowel buiten als bin
nen de toekomstige gebouwen „de
mens". We wilden een architect of een
groep architecten die had (den) bewezen
te kunnen „luisteren" naar de burgerij,
het personeel en naar de individuele stu
dent die kennis komt halen. Op grond
van adviezen van Rijksbouwmeester
Quist en na uitvoerige selecties op basis
van bezoeken aan een groot aantal
bouwwerken, is toen geconcludeerd dat
het zinvol zou zijn met de groep architec
ten te gaan werken die ten slotte uit die
selectieprocedures is tevoorschijn geko
men. Ieder van hen heeft meermalen en
heel duidelijk prestaties geleverd in min
of meer vergelijkbare situaties".
Dat de RUL inderdaad voor met name
dit WSD-project het oor zéér te luisteren
heeft gelegd bij zowel de Leidse burgerij
als bij de toekomstige gebruikers van dit
universiteitscomplex, is niet zomaar een
gemakkelijke, modieuze inval, maar wel
degelijk een op feiten berustende bewe
ring. In dit verband is bij een eerdere
gelegenheid al opgemerkt dat de afwij
zende publieke opinie ten aanzien van een
vroeger plan voor de universiteitsbibli
otheek (het ging o.m. om een toren van
een 125 m hoogte!) van zeer grote bete
kenis is geweest bij de beleidsvorming
ten deze. Er is met de architecten uitvoe
rig doorgenomen dat het WSD-project
mede „publieke" functies zou moeten
krijgen, met als resultaat: o.a. gepronon
ceerde pleinvorming tussen de gebou
wen, duidelijke ontmoetingsmogelijk
heden binnen de gebouwen met vooral
daarbij een accent op een theater, restau
ratie-onderdeel, een boekwinkel, een
postkantoortje e.d. en principieel: een
met zorg te rcal scrc doorschrijdbaar-
heid" van het hele WSD-areaal vanuit de
binnenstad naar de Trekvliet v.v. Het
gaat hier dan uitsluitend om langzaam
verkeer, met voor gemotoriseerd ver
keer slechts toestemming indien sprake is
van bediening, ambulances, brandweer
en dergelijke.
Mooij in verband met het „luisteren"
naar de verschillende categorieën; „We
wilden heel nadrukkelijk een verweven
heid van onderwijs en onderzoek met ty
pisch stedelijke functies, zoals een Leids
Academisch Kunstcentrum (theater) het
wonen en dergelijke. Menging in plaats
van het isolement voor alpha-functies.
We hadden op grond van andere over
wegingen natuurlijk ook „naar buiten"
gekund, maar dat past niet meer in onze
CTjgpr
I