Een monument van 8üff eeuw, behoren tot de vele tientallen boerderijen, die de laatste tijd definitief tot beschermd object werden verklaard. Van geheel andere orde zijn Cinetol in Amsterdam en Odeon in Zwolle (in clusief de manege), die definitief be schermd werden verklaard. SASSENHE1M had tot nu toe slechts en kele beschermde monumenten, de Herv. Kerk en de ruïne van Teilingen. Daar is huis „TerLeede", als ridderhofstad voor het eerst vermeld in 1322, nu bijgeko men. Het door een park omgeven hui dige huis „Ter Leede", werd gebouwd omstreeks 1660, maar na een brand in 1861 in de tegenwoordige vorm her bouwd. In dit kader werden ook de oran jerie en twee boerderijen op de lijst ge plaatst. Het op de oude begraafplaats in Goor staande gietijzeren grafmonument (1841 opgericht) voor Thomas Ainsworth kreeg definitieve bescherming. Ains worth was de grondlegger van de textiel industrie in Twente. Op de vijfde aanvullende lijst van De venter is geplaatst het Grote en Voor ster Gasthuis aan de Bagijnestraat; ge bouwd in 1858. In Schiedam zijn de gebouwen van de werf „Gusto" op de aanvullende ontwerplijst geplaatst. In VREESWIJK is eenzelfde procedure ge volgd voor de Vaartse Sluis (1821-1824 gebouwd door Jan Blanken) en de Spui- sluis (1817). De laatst overgebleven gietijzeren draai brug van Gouda, de Dirck Crabeth- brug (in 1867 gegoten bij de al lang ver dwenen gieterij De Prins van Oranje in Den Haag) is toegevoegd aan het monu- mentenbezit van de kaarsenstad. O.a. uit een oogpunt van industrieel-archeologi- sche waarde werd een aantal zgn. mijn werkerswoningen in KERKRADE op de beschermende lijst gezet. Hetzelfde geldt voor een achttal woningen, resp. aan de Beestenmarkt en het Rietveld in Delft, en voor de tegen de Zeedijk in Hinde- LOOPEN aangebouwde stadsboerderij (Nieuwstad 49). Verder: kreeg het stoomgemaal Kamerik Teylingens (1871) in KAMERIK bescherming, en niet minder dan 34 panden in VLISSINGEN, grotendeels gelegen aan het Groene- woud. En tenslotte aandacht voor de zgn. „Weesper Vuurlinie", een groep van 21 houten huizen, grotendeels 19e-eeuwsen voor 't overige begin 20e-eeuws, gelegen aan het Molenpad en de Utrechtseweg in WEESP, een brok militaire geschiedenis en tevens een karakteristiek stukje Weesp. De even buiten de stadswallen gelegen woningen werden destijds in hout opgetrokken, omdat het bij de wet verboden was buiten de verdedigings gordel van de stad stenen huizen te bou wen. Er bestaat nu ook een restauratie plan voor deze woningen. HOUTEN WONINGEN, BEHORENDE TOT DE WEESPER VUURLINIE", O.A. UIT EEN OOGPUNT VAN MILITAIR-HISTORISCHE BETEKENIS NU BESCHERMD FOTO: RIJKSDIENST V.D. MONUMENTENZORG V. Telkens weer zien we ons geplaatst te genover het feit, dat monumentenzorg zo'n gevarieerd karakter heeft. In deze tijd is weldadigheid bijna een vies woord. We spreken tegenwoordig van „bijstand" en sociale zorg. Dat is goed, maar het is wel zo, dat de weldadigheid, zoals die in vroeger eeuwen werd bedre ven, meestal naar bijbels voorschrift, ons fraaie monumenten (monumentale ge bouwen) heeft nagelaten. In het alge meen wordt met die „nalatenschap" zorgvuldig omgesprongen, maar er is ook wel veel verdwenen, zoals armen huizen, weeshuizen en hofjes. We behoe ven daarover niet al te treurig te zijn. Meestal muntten die bouwwerken van weldadigheid niet door architectonische schoonheid uit. Niettemin kan het karak ter van dergelijke bouwsels uit een histo risch oogpunt van betekenis zijn en dus in aanmerking komen voor behoud. Dat is thans het geval met een aantal gebouwen van de Maatschappij van Weldadigheid, gevestigd in Frederiksoord, gemeente Vledder. Van die gebouwen is een groot aantal op een aanvullende ontwerplijst (art. 8 van de Monumentenwet) ge plaatst. Jongeren onderons zal de naam Frederiks oord waarschijnlijk niets zeggen, maar de oudere generatie is zeker nog bekend met wat in de volksmond Frederiksoord heette. Met instemming begroeten we het be sluit tot bescherming van dit complex, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1818, dus meer dan anderhalve eeuw ge leden. De Maatschappij van Weldadigheid werd in 1818 opgericht op initiatief van Johan- nes van den Bosch, oud-G.G. van Ned.- Indië, als instelling ter bestrijding van de grote armoede, die in het begin van de 19e eeuw in de Nederlanden heerste. Armoede en werkloosheid zouden vol gens Van den Bosch het beste kunnen worden bestreden door de armen tewerk te stellen en niet door het geven van lief degiften. Deze tewerkstelling zou kun nen geschieden in nog op te richten land bouwkoloniën, waar de armen konden worden ondergebracht, hun kinderen een goede opvoeding konden krijgen en daardoor verzekerd zouden zijn van een betere toekomst en bovendien nog woeste gronden tot ontginning konden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1979 | | pagina 30