h
T
Een pleidooi voor behoud van het
Canisius-college in Nijmegen
De heer Wies van Leeuwen heeft zich tot
de Monumentenraad gewend met het
verzoek het Canisius-college aan de Berg
en Dalseweg te Nijmegen op de lijst van
beschermde monumenten te doen plaat
sen. Hij heeft dat gedaan in een uitvoerig
gemotiveerde brief, waarvan hij niet
alleen o.a. B. en W. Nijmegen en de ge
meenteraad een afschrift heeft gezonden,
maar ook aan de Bond Heemschut.
Het gebouwencomplex dateert uit het
laatste van de 19e eeuw, om precies te zijn
uit 1899. Architect was Nicolaas Mole
naar uit Sneek, een.leerling van PJ.H.
Cuypers. In zijn werk over de 19eeeuwse
kerkenbouw noemt Rosenberg de pro
fane werken van Molenaar samen met
het in 1971 gesloopte Huize Groenestein
(Loosduinseweg) en de woonhuizen aan
het Sweelinckplein/Banstraat in Den
Haag. Die woonhuizen staan overigens
op de lijst van beschermde monumenten.
Wies van Leeuwen wijst er op, dat het
gebouw op een terrein staat, gelegen aan
de rand van de stuwwal ten oosten van de
oude binnenstad van Nijmegen. Hij sluit
de mogelijkheid niet uit, dat in de bodem
nog talrijke Romeinse resten gevonden
zouden kunnen worden.
De historische waarde van het gebouw
noemt Van Leeuwen zeer groot. In de
geschiedenis van de emancipatie van de
Nederlandse katholieken is het college
een belangrijke mijlpaal geweest .voor het
bereiken van goed bijzonder onderwijs.
Voor het verleden van de Jezuïtenorde is
het gebouw interessant omda't er uit
blijkt welke eisen de orde toen aan een
dergelijk complex stelde.
Ook als onderdeel van het stadsgezicht
ter plaatse vormt het gebouw een belang
rijk element.
De daken, vensters en paviljoens zorgen
voor een levendig silhouet, aldus Van
Leeuwen. Het college-gebouw is door
zijn vormen, ten dele neo-gotisch, ten
dele neo-renaissance, een belangrijk
moment in een ontwikkeling, die voor
ons lang nog onvoldoende is beschreven.
De voorgevel noemt Van Leeuwen in
drukwekkend. Die voorgevel is opge
trokken uit lichtrode steen met natuur
stenen banden en siermetselwerk in de
hoogvelden boven de ramen. Links en
rechts van de middenrisaliet (vooruit
springend gedeelte) met zijn topgevel
met pinakels en monsterdieren bevinden
zich twee zijvleugels, die via rechthoe
kige traptorens, overgaan in hoekpavil-
joens. De middenrisaliet heeft een mo
numentale ingang, waarboven een on
diepe nis, die over twee verdiepingen
doorloopt en bovenin een cartouche met
IHS-monogram bezit. Later is het com
plex uitgebreid, in 1906 door Molenaar
met een romantiserende kapel met hou
ten tongewelf (in 1937 verbouwd tot
waslokalen!), in 1930 (uitbreiding van
het hoofdgebouw), in 1928 met twee
monumentale gymnastiekzalen door Es-
tourgie en in 1936-37 met een kapel door
Kropholler. Diens kapel kostte toen on
geveer evenveel als de bouw van het oor
spronkelijke gebouw, een kleine veertig
jaar eerder, nl. 383.830.
Het compex bevat een aantal goed ge
componeerde binnenruimten, waarvan
genoemd kunnen worden de kleine kapel
met glas-in-lood-ramen, de neo-renais-
sance-trappen en de grote hal in het
voorgebouw, die drie verdiepingen
doorsnijdt en door een glazen lichtkap
bovenlicht ontvangt. Een kapiteel in de
bovenhal bevat het portret van pater Jos
Dijkmans, vóór zijn intreden architect,
die internaten in het buitenland bezocht
had en Molenaar assisteerde.
In de kapel der professoren bevinden zich
drie altaren. De glasramen zijn na de
Tweede Wereldoorlog vervaardigd door
mmm