Wat gebeurt er met het Paviljoen
Von Wied?
Ziet Gij dit praalgebouw uit ruwe duinen rijzen?
't Zal een gedenkzuil zijn voor al de gunstbewijzen,
Die God U liefd'rijk schonk en Uw gevoelig hart
Met dubb'le vreugde erkent, na doorgestane smart.
Ofschoon dit trolsch gebouw nog eeuwen zal verduren,
De orkanen wederstaan, op onverwrikb're muren,
Eens zinkt het neer in 't stof. - Maar door geen vreemde hand,
Zal 't ooit herrijzen; neen! Er prijkt weer aan dit strand
Een prachtig lustpaleis, dat Uw geslacht zal stichten....
Bovenstaande regels zijn van een Sche-
veningse dichter, Cornelis Gebel ge
naamd. Op 18 november 1826 werd het
aan de gemalin van koning Willem I
overhandigd bij de feestelijke ingebruik
neming van het nog altijd bij die naam
bekende Paviljoen Von Wied. In 1826
droeg het paviljoen die naam echter nog
niet. Die kreeg het pas na het overlijden
van Prins Frederik, toen het in het bezit
kwam van diens dochter Marie, die ge
huwd was met de vorst Von Wied. In
1911 werd het paviljoen met daarbij be
horend terrein verkocht aan een Engels
man en wel voor een bedrag van
375.000. Koning Willem I liet- het pa
viljoen, eigenlijk meereen villa, bouwen
met het doel om voor zijn gemalin, die
veel aan slapeloosheid leed, genezing
daarvan te vinden door een verblijf in de
onmiddellijke nabijheid van de zee. Als
architect wordt A. Noordendorp ge
noemd. Het werd in neo-classicistische
stijl opgetrokken. De inrichting toenter
tijd in aanmerking nemende en vooral de
bescheiden omvang van het paleis duidt
er op, dat het eigenlijk niet meer dan een
villa, een dagverblijf was.
Het was zeker geen paleis. Daarop wijst
trouwens ook het bedrag waarvoor de
bouw indertijd werd aanbesteed, nl.
53.700. Aan de feestelijke opening
ging een godsdienstoefening in de Kloos
terkerk vooraf, waarna de vorstelijke
familie zich in gezelschap van de gehele
hofhouding in galarijtuigen met vier en
zes paarden bespannen naar Schevenin-
gen begaf om in het paviljoen voor het
eerst te dejeuneren. Scheveningen had
zich voor die gelegenheid in feesttooi ge
stoken; overal vlaggen en erebogen. Een
achttiental Scheveningse meisjes, alle in
't wit, stonden bij de ingang van het pa
viljoen om de vorstelijke familie te be
groeten en daarbij het gedicht overhan
digende, waarvan we hierboven enige
regels citeerden. Terwijl het gezelschap
een paar uren in het gebouw vertoefden
stond een gedeelte van de (vissers)vloot
op het strand, rijk met vlaggen versierd.
Een ander gedeelte van de vloot bewoog
zich op zee en was aan het admiraal zeilen
vlak tegenover het paviljoen. Waarom
een en ander (ontleend aan de Geschiede
nis van Scheveningen door J. C. Ver
maas) hier in de herinnering terugge
bracht?
Het paviljoen Von Wied is al tientallen
jaren in het bezit van de Nieuwe of Lit
teraire Sociëteit (de Witte), die de laatste
tijd exploitatiemoeilijkheden kent.
Daarover hebben commissarissen van
„De Witte" in het periodiek van de leden
een uiteenzetting gegeven, mede naar
aanleiding van een actie en publicaties in
de plaatselijke pers. Wat is namelijk het
geval? Het op de lijst van beschermde
monumenten voorkomende „paviljoen"
wordt door nieuwbouw bedreigd. Men
kan deze nieuwbouw zien in het kader
van het bestemmingsplan voor de „bad
plaats" Scheveningen. Van die nieuw
bouw is langs de Gevers Deynootweg al
een flink stuk gerealiseerd. En men is nu
ook doende het duin, waarop het nu af
gebroken Seinpost stond, opnieuw te
bebouwen. Bovendien wordt aan de
boulevard een zgn. slechtweer-accom-
modatie gebouwd. Het heeft allemaal te
maken met de plannen Scheveningen als
badplaats een nieuw aanzicht te geven.
Voor wat het Kurhaus betreft: de inder
tijd hiervoor gevoerde actie, o.m. met
steun van de bond Heemschut, heeft dui
delijk succes gehad. Niet alleen is het
markante gebouw behouden maar bo
vendien is naar onze mening ook het ver
trouwde karakter van de gevel-architec
tuur bewaard gebleven.
Keren we echter terug tot het Paviljoen
von Wied. In 1971 werd een onderzoek
ingesteld naar de bouwkundige toestand
waarin het paviljoen verkeerde. Die
bleek niet best. Er moest nodig worden
gerestaureerd. De zgn. Monumenten
subsidie-stop was oorzaak dat de restau
ratie voor onbepaalde tijd werd uitge
steld. Dat was natuurlijk in zekere zin een
kwalijke zaak, want de bouwkundige
toestand is er sindsdien niet beter op ge-
HET PAVILJOEN VON WIED, OMSTREEKS 1834. DEZE PRENT BEVINDT ZICH IN DE
VERZAMELING VAN HET GEM. ARCHIEF VAN 'S-GRAVENHAGE, EN MAAKT DEEL UIT VAN
EEN SERIE: PROMENADE AUX ENVIRONS DE LA HAYE 1834)
2