lis Stad vol hofjes Die rijk is van geloof en eerlik van gemoed en in zijn ovderdom schroomt voor de arremoet werd hier al waer hij vreemd van dese zorgh verlicht nv Pieter Loridan voor hem dit hofien sticht Leiden is een stad vol hofjes. Welgeteld zijn er 35! Met dit respectabele aantal zou Lei den van alle Hollandse steden de meeste hofjes hebben Er zou dus een hofjesgeest' kunnen heersen, maar daarvan is geen spra ke. Dat blijkt in elk geval wel uit het feit, dat er zo grote belangstelling voor de Leidse hofjes aan de dag wordt gelegd, belangstel ling die o.m. tot uitdrukking komt in de restauratie-activiteiten. Bovendien bestaat er een stichting, Leidse Hofjes geheten, die ijvert voor behoud en herstel van de hofjes in de Sleutelstad*)Dat is althans één van de voornaamste doeleinden van de stichting. In feite strekt men z'n belangstelling uit tot het voortbestaan van alle hofjes in Nederland. Van beide doelstellingen geeft ook het tijd schrift van de stichting duidelijk blijk. Dat tijdschrift is eigenlijk een losbladige uit gave, die driemaal per jaar verschijnt. Op het bestaan van de stichting werden we onlangs gewezen door de heren C. Nigten en J. F. Heijbroek met wie we kort daarop een wandeling langs een aantal Leidse hof jes hebben gemaakt. Het was de moeite meer dan waard, want je kunt de oude Leidse binnenstad nog zo goed kennen, niets is zo gemakkelijk om onbewust langs een van de vele hofjes te lopen. Ze liggen namelijk hier en daar nogal verscholen, een kenmerk van hofjes in het algemeen. „De stichting van de eerste hofjes in de Nederlanden dateert uit de 15e eeuw, in de meeste gevallen als een vorm van armen zorg. In het midden van de 16e eeuw moet het vraagstuk van de armenzorg buitenge woon dringend zijn geweest. De algemene achteruitgang van de middeleeuwse nijver heid had het aantal gebreklijdende proleta riërs enorm verhoogd, de aanhoudende oor logen hadden in dezelfde richting gewerkt en bovendien een aantal afgedankte .of ge deserteerde soldaten tot landlopers ge maakt. De oude kerkelijke liefdadigheid, die gaf om de goede daad van het geven, bood een onvoldoende hulpmiddel en zo zien wij dus ook juist dan de eigenlijke georganiseerde amienzorg opkomen, ge paard met het noodzakelijk onderzoek en huisbezoek". Aldus de inleiding tot een bijdrage van dr. H. E. van Gelder in Die Haghe, 1916, welke bijdrage verband houdt met een ander artikel in hetzelfde jaarboek, handelend over Haagse hofjes, van de hand van C. L. Hansen. 201 Ofschoon de bedoelingen van de stichters van de vele hofjes natuurlijk bijzonder te waarderen waren en zij vaak niet schroom den de toegang tot hun liefdadige hofjes (poort) èn de regentenkamer fraai te doen decoreren, waren die hofjes naar heden daagse sociale maatstaven gemeten niet zó best. Er werd bijv. nogal zuinig met de grond omgesprongen, waardoor menig hofje in de ogen van onze generatie echter juist zo'n charmante, geborgen indruk maakt. En, laten we eerlijk zijn, vele aan zienlijke stichters, vaak gelovig èn liefda dig, waren wèl bereid het hofje de nodige groene ruimte te geven. Daaraan dankt nu nog menig hofje zijn dikwerf fraaie binnen tuin. Bovendien hadden ze er dikwijls ook wel geld voor over de noodzakelijk pomp van beeldhouwwerk te voorzien - zij 't vaak ter meerdere glorie van de opdrachtge ver! s). We zullen wel niet veel tegenspraak ont moeten wanneer we constateren, dat de oude hofjes cultuur-historische waarde hebben en om die reden behouden dienen te blijven. Om verschillende redenen is dat echter niet zó gemakkelijk. We zeiden het al, vele hofjes zijn niet van al te beste kwali teit. En: we stellen tegenwoordig aan de huisvesting van bejaarden terecht hoge ei sen. In hofjes is het moeilijk om aan die eisen te voldoen. Vooral omdat vele bejaar den verzorging nodig hebben, die in de meeste hofjes niet zo gemakkelijk is te ge ven. Het is dan ook niet zo wonderlijk, dat men hier en daar - ook in Leiden - hofjes ziet restaureren, die een andere bestemming krijgen. In een stad als Leiden bijv. voor jonge studentengezinnen, elders voor wer kende alleenstaanden of voor kunstenaars. In die categoriën is men nogal eens op rust gesteld en rust ademen de meeste hofjes. Ofschoon? Er zijn tegenwoordig hofjes die weliswaar nog een oase van rust schijnen te iwF *1 jfc

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1978 | | pagina 20