De Almere
spoorlijn
Heemschut in actie
Breda
Breugel
Elburg
En voorts
De beslissing van de minister van Verkeer
en Waterstaat met betrekking tot het tracé
voor de zgn. Almere-spoorlijn heeft ertoe
geleid, dat alle organisaties in ons land, die
zich inzetten voor het behoud en de be
scherming van de vaderlandse natuur
(waaronder óók de Bond Heemschut) een
brochure hebben samengesteld, die in de
eerste plaats is toegezonden aan de leden
van de Staten-Generaal.
Men weet waarom het gaat: de nieuwe
spoorlijn wordt beschouwd als een nieuwe
fase in het op den duur wellicht fatale proces
van de devaluatie van het Naaidermeer als
uniek natuurgebied. Het Naaidermeer ge
niet niet alleen nationale bekendheid, maar
ook internationaal. Dit natuurgebied is nl.
één van de terreinen waarvoor in Nederland
de zgn. Wetlands-conventie geldt. In feite is
het Naaidermeer met zijn uitgebreide kolo
nies aalscholvers, lepelaars en purperrei
gers een symbool voor de natuurbescher
ming in ons land, aldus de brochure. Daarin
wordt er ook op gewezen, dat het open ka
rakter van de omgeving van het Naaider
meer de laatste decennia sterk is terugge
drongen. In het noordoosten, oosten en
zuidoosten naderen de bebouwde kommen
van Naaiden, Bussum en de Hilversumse
Meent de grens van het Naaidermeer. De
aanleg van de Almere-lijn dwars door de
Nieuwe Keverdijkse polder zal de omslui
ting nog sterker maken, zo wordt in de bro
chure uitvoerig betoogd. Die polder is na
melijk de bufferzone voor het natuurmonu
ment: Naaidermeer. Deze polder is boven
dien een van de laatste overgebleven groot
schalige weidegebieden in zuidelijk
Noord-Holland. De Almere-lijn zal nu deze
polder in drieën delen, hetgeen grote af
breuk zal doen aan natuur en landschap.
De organisaties verzetten zich niet tegen een
verbinding van het openbaar vervoer met
plaatsen als Lelystad en Almere, maar zijn
van oordeel dat er een ander tracé gevolgd
dient te wordenzodat flora en fauna van het
natuurgebied worden gespaard. In ander
verband wordt ook nog gewezen op het ge
vaar, dat het riviertje het Gein kan gaan
lopen.
Onze bond heeft in een brief aan het dage
lijks bestuur van de gemeente Breda zijn
verheugenis uitgesproken over het feit, dat
het college met ons van mening is, dat uit
breiding van het beschermd stadsgezicht
gewenst is. Teleurgesteld is Heemschut
echter over de beslissing van B. en W. om
voorkeur te geven aan de heroprichting van
bebouwing aan de Kraanstraat boven het
voorstel dat Heemschut indertijd (zie mei
nr. 1978) heeft gedaan. Bebouwing van het
open terrein aan de Kraanstraat zal de histo
risch en architectonisch waardevolle west
gevel van het Huis van Brecht geheel aan
het gezicht onttrekken. Het stadsbeeld zou
ter plaatse met vrij uitzicht op het zgnSpan
jaardsgat en het Huis van Brecht -eventueel
verbonden door een toonbare schansmuur
of eventueel een laag gemetselde muur met
doorzicht op het terrein van de K.M. A. een
historisch en architectonisch beter totaal
beeld opleveren dan met de geplande be
bouwing, zo liet Heemschut eerder weten.
Nu heeft Heemschut o.m. geschreven het
zeer de vraag te vinden wat prevaleert, of
wel het totaalbeeld van het zgn. Span
jaardsgat in combinatie met de na restaura
tie beslist mooiste gevel van het Huis van
Brecht als een totaalbeeld te behouden, dan
wel deze gevel achter de bebouwing met
woningen te verbergen.
De ruimtelijke insnoering van de Haven en
het havenprofiel spreekt waarschijnlijk de
meeste Bredanaars niet meer aan. Breda
heeft geen haven meer, en ook niet zoveel
monumenten dat het verantwoord lijkt deze
achter woningbouw te verbergen. Heem
schut heeft B. en W. gevraagd hun beslis
sing nog eens te bezien en zo enigszins
mogelijk te wijzigen'.
In dit doip, met Son één gemeente vor
mend, bestaat het voornemen vergunning te
verlenen tot het bouwen van 17 woningen
tegenover de kerk. De Heemkundekring
Son en Breugel heeft hiertegen bezwaar
gemaakt en de Prov. commissie Noord-
Brabant van Heemschut heeft zich daar ach
ter gesteld, omdat: le de geprojecteerde be
bouwing in disharmonie met de omgeving
zou zijn (de huidige historische structuur
van Breugel dient bewaard te blijven) en 2e
de waardevolle Brabantse langgevelboerde-
rij op het plein tegenover de kerk zou moe
ten verdwijnen.
Aan Ged. Staten van Gelderland heeft
Heemschut verzocht goedkeuring te ont
houden aan het besluit van de gemeente
Elburg tot vaststelling van de wijziging be
stemmingsplan „Stad Elburg" op grond
van een tweetal bezwaren. Het gaat in deze
om de mogelijkheid tot uitbreiding van het
verenigingsgebouw aan de Bloemstraat.
Hoewel de vormgeving van dit vereni
gingsgebouw volgens Heemschut de klein
schaligheid van de historische bebouwing
ter plaatse niet zal aantasten, echter wel de
openheid, meent onze bond, dat, mede met
het oog op de precedentwerking het bouw
plan functioneel-ruimtelijk gezien bezwaar
lijk geacht moet worden.
En voorts kreeg onze bond bericht van Ged.
Staten van Noord-Brabant, dat onze bezwa
ren tegen het bestemmingsplan „Vijver
hof' van de gemeente Vught gedeeltelijk
ongegrond zijn verklaard. Het plan blijkt in
essentie door G.S. te zijn goedgekeurd. Ons
bezwaar keerde zich tegen de realisering
van een woonwijk in landelijk gebied; heeft
de staatssecretaris van CRM ons bericht de
criteria, die gehanteerd worden bij het al dan
niet onder de bescherming van de wet bren
gen van objecten, het op de beschermings
lij st brengen van Groeneweg 79 in Gouda
(zoals Heemschut had gevraagd) niet recht
vaardigen; hebben Ged. Staten van Utrecht
meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen
het plam voor de bouw van een bedrijfsge
bouw in Lopik, onder vermelding, dat de
situering is gewijzigd; en heeft Heemschut
zich tot Ged. Staten van Zeeland gewend
om het behoud te bepleiten van de oude
woning Dunoweg 1 in Oostkapelle, „een
met het landschap verbonden karakteristiek
object van agrarische cultuur".
v.d.W.
193