Restauratiebeleid
denberg te hopen een bijdrage te leveren,
niet alleen in het restaureren van monumen
ten, maar ook door de opleiding van jonge
ren in de restauratie-sector, het ambacht van
restauratie-metselaar, resp. timmerman
voor vergrijzing te behoeden. Vooraf sprak
burgemeester Van Wijk van Vianen over de
moeilijkheden die zijn gemeente heeft on
dervonden en nog ondervindt op het stuk
van stadsvernieuwingen monumentenzorg.
Restauratie complex Kerkstraat in Vianen,
waarbij leerlingen van de bedrijfsschool
van Woudenberg zijn betrokken.
Foto: Hamerling, Vianen.
In de gezamenlijke bijeenkomst van de
K.N.O.B. en de Vereniging van Neder
landse Kunsthistorici is op de inleidingen,
die we in een vorig nummer publiceerden,
een geanimeerde discussie gevolgd. Uit de
ca. 200 toehoorders kwam een aantal opval
lende uitspraken, zoals: restauraties zijn
veel te duur. Dezelfde opponent merkte ook
nog op bezwaar te hebben tegen wat hij
noemde ,,nep-architectuur". Men moet bij
restauraties niet „oud" laten lijken, wat
niet oud is. Hiertegenover merkte prof.
Temminck Groll o.m. op, dat het imiteren
van oude vormen z.i. geoorloofd is, alsover
de oorspronkelijke vorm niets bekend is.
Hij constateerde, dat er in ons land weinig
ervaring is met het bouwen van nieuw tegen
oud. Gebeurt dat dan dient dat toch wel met
eerbied voor het oude te geschieden.
Uit de vergadering werd gepleit voor kunst
historisch en materiaalonderzoek. Ook
zouden authentieke vormen èn vormbele-
ving moeten worden bestudeerd. Hierop re
ageerde prof. Reinink met de opmerking,
dat het restaureren in ons land een papier
winkel is. Hij miste op dit congres de aan
wezigheid van mensen uit de uitvoerings
sfeer. Prof. Peeters voegde hieraan toe, dat
„uitvoerders" in het algemeen aandachtig
luisteren naar de kunsthistorische informa
tie, maar wel schieten de contacten met de
ambachtelijke werkers te kort.
Naar aanleiding van weer een andere op
merking wees prof. Temminck Groll er op,
dat er niet alleen in de kunst èn de architec
tuur sprake is van smaak verandering. Dat
geldt ook voor restauratieopvattingen. Na
een eeuw komt het voor, dat waardering in
verguizing verandert.
Prof. Röling zei van mening te zijn, dat
architecten geen superieure smaak hebben;
maar ze zouden die wel moeten hebben .Mis
gaat het als uit een oogpunt van smaak archi
tecten authentieke elementen verdonkere
manen.
Teneinde aan de discussie enige richting te
geven stelde de discussieleider, de heef H.
Lammers een drietal vragen op, t.w.: Is er
een doctrine t.a.v. restauratieaanpak nodig?
Wie stelt die doctrine op?
Wat is authentiek restaureren en is dat mo
gelijk?
Heeft de publieke opinie, d.w.z. de houding
van de burgers en politici, relevantie voor
de manier van restaureren?
De kwestie van de doctrine werd getoetst
aan de restauratie van het Catharijne-mu-
seum. Volgens prof. Röling zijn daarbij te
veel visies verwekt. Prof. Wegener Slees-
wijk beschouwde deze restauratie als een
kunstwerk, maar prof. Temminck Groll
vond, dat bij deze restauratie tegen veel
doctrines is gezondigd. Bij monumenten
zorg is in de loop van de tijd de doctrine
veranderd. Volgens prof. Vroom was er bij
deze restauratie wel een doctrine, maar dan
wel impliciet. Prof. Peeters voegde hieraan
toe, dat de gevolgde doctrine niet getoetst
werd op landelijk niveau.
Uit de toehoorders werd hierna de stelling
geponeerd, dat een doctrine tot uniformiteit
zal leiden.
Prof. Peeters merkte op, dat een doctrine
geen nieuwe restauratiestijltjes oplevert,
maar die gaat uit van wat de objecten zelf
opleveren. Sprekende over de authenticiteit
verklaarde prof. Peeters, dat authenticiteit
datgene is, wat nooit te vervangen is. Onze
restauraties zijn te ambitieus en daarom
verdwijnt er zoveel. Er wordt te veel ge
tracht een te restaureren gebouw een meta
morfose te doen ondergaan. Volgens prof.
Temminck Groll moet authentiek materiaal
behouden worden. De authentieke vorm
kan niettemin toch worden teruggebracht
als het mateiaal er niet meer is.
Tenslotte nog één opmerking uit de kring
van de toehoorders: Een monument, dat niet
in een beschermd stadsgezicht ligt, zou om
zich heen een bestemmingsplan moeten
hebben.
Conclusie
De heer Phillipot vatte de discussie samen
door te constateren, dat er in deze bijeen
komst geen communis opinio bleek te be
staan. Het zo goed mogelijk onderzoeken en
documenteren vóór restauratie zou deel van
de doctrine kunnen zijn. Als eigen opvattin
gen worden toegevoegd restaureert men
niet.
Als het begrip authenticiteit beperkt wordt
tot het materiaal kan het een objectieve re
aliteit krijgen.
Ten aanzien van de omgeving: Het object
staat niet alleen maar vormt een deel van
zijn omgeving. De omgeving is een nieuw
soort object. Beinvloeding van deze omge
ving ligt op het terrein van de Ruimtelijke
Ordening.
Reconstructie kan niet als algemene oplos
sing worden aanvaard, maar is toelaatbaar
als de authentieke elementen niet meer
aanwezig zijn.
117