Filosofie en theorie van het restaureren
De besturen van de Kon. Ned. Oudheidkundige Bond en de Vereniging van Ned.
kunsthistorici hebben er goed aan gedaan eens enige figuren, die betrokken zijn bij
conservatie- en restauratie-aangelegenheden uit te nodigen hun filosofische en theore
tische opvattingen over het restaureren (restauratiebeleid) op schrift te stellen en die
dan ter discussie te stellen op een studie-bijeenkomst, die op 15 april jl. in de
Geertekerk te Utrecht is gehouden. Ofschoon er eigenlijk altijd verschil van mening is
geweest over de praktijk van het restaureren - ook vandaag de dag bestaan er
verschillen - was het merkwaardig, dat de „inleiders" op deze studiedag in grote
trekken eenzelfde opvatting huldigen.
Uit hun schrifturen hebben we het volgende
geplukt.
Restaureren betekent altijd veranderen en is
dus zeker niet het eerste oogmerk van de
monumentenzorg die uit is op het behoud
van historische waarden. Behouden gaat
vóór vernieuwen, repareren gaat vóór res
taureren. Restaureren is een noodzakelijk
kwaad!
Aldus prof. dr. C. Peeters, buitengewoon
hoogleraar in de geschiedenis van de archi
tectuur, tevens werkzaam bij de Rijksdienst
voorde Monumentenzorg. Na vorenstaande
kernachtige opmerkingen, wees prof. Pee
ters op de voortdurende wisseling in grond
beginselen over monumentenbeleid.
De historische betekenis, de nog tastbare
geschiedenis, de zichtbaarheid van de histo
rische lotgevallen, het getuigenis van het
verleden, in hun betekenis voor ons en allen
na ons, dienen voorop te staan. Het is geen
kunst om een monument prettig en represen
tatief dienstbaar te maken aan een moderne
bestemming, waarbij het meest eigene van
het monument verloren gaat. Het is ook
geen kunst om een monument in zijn ver
meende of bewijsbare oorspronkelijks staat
te reconstrueren en tegelijk aan bruikbaar
heid te doen winnen. Het is pas een kunst
om het in eeuwen gegroeide respecterend te
sparen en toch modem bruikbaar te maken.
Dit houdt, volgens prof. Peeters, in dat aan
een monument nooit een nieuwe bestem
ming, een veranderde functie, mag worden
opgelegd, die niet in een reële verhouding
staat tot de omvang, de capaciteit en de
historiche echtheid van het bestaande ge
bouw en die alleen te verwezenlijken is ten
koste daarvan. Museale bestmmingen heb
ben in het verleden monumenten gered,
thans kunnen zij, in het streven naar inten
siever gebruik en opvoeren van de bezoe
kersaantallen, monumenten te gronde rich
ten.
Historische Authenticiteit
De bescherming van het monument houdt
in, dat de restauratie-architect het gebouw
niet als een artistiek gegeven in bezit kan
nemen waarop hij artistiek kan voortbordu
ren, waarvan hij zich letterlijk meester kan
maken om het naar eigen concepties te be
oordelen, veranderen, „corrigeren". Zijn
taak is het veeleer om de historische authen
ticiteit te redden, en zonder die aan te tasten,
het voortbestaan te verzekeren.
Moord
Niet altijd heeft men de taak van de restaura
tie-architect zo gezien. Een eeuw geleden
was het alom gangbaar, om ofwel het mo
nument naar de veronderstelde conceptie te
reconstrueren en aan te vullen, te ontdoen
van latere toevoegingen, ofwel naar eigen
believen, eigen historiserende vormen en
voorkeuren uit te breiden, een drang die niet
zelden leidde tot een perfect nieuw gebouw
na een even perfecte moord op het oude.
Men mag deze opvatting veroordelen, maar
het adagium mag ook niet zijn; zoals vroe
gere generaties het monument hebben aan
geraakt en uitgebreid, moeten ook wij laten
zien, dat we ermee gehandeld hebben; al
gauw leidt dit ertoe, dat wij er moedwillig
onze stempel, onze signatuur op drukken.
Bovendien is het argument historisch zeer
vals, want wij kunnen niet zodanig van onze
eigen cultuur en eigen historische besef af
stand nemen, dat wij het begrip monumen
tenzorg daaruit kunnen wegdenken.
Restaureren moet daar ophouden waar het
gisteren begint. Wat verdwenen is, is onher
roepelijk verdwenen. Wat onuitgevoerd ge
bleven is, kan ook nu niet uitgevoerd wor
den, tenzij als aantasting en veronduidelij-
king van het werkelijke, overgeleverde be
stand. Het onvoltooide of verminkte levert
een geschiedbeeld op dat niet zo maar uit
gewist mag worden, omdat het historische
omstandigheden en veranderingen zicht
baar maakt.
Restaureren is een zaak van ethiek meer dan
filosofie en van aesthetiek
Principes van de restauratie
Prof. dr. Paul Philippot, hoogleraar aan de
Vrije Universiteit te Brussel, ontvouwde
een viertal principes van de restauratie:
1bepaling van het object dat men wil be
waren en van zijn context. Die bepaling
spreekt niet vanzelf en de verontachtzaming
ervan kan leiden tot zware vergissingen.
2. De bepaling van het object als kunstwerk
impliceert de identificatie van de estheti
sche eigenschappen waarvan men de bewa
ring wil verzekeren.
3. De bepaling van het te behouden object
kan niet worden herleid tot het object zoals
men het aantreft; zij behelst integendeel alle
wijzigingen en aanvullingen die het object
in de loop van de geschiedenis heeft onder
gaan, voor zover zij van enige betekenis is.
4. Wanneer het object lacunes vertoont,
moeten de beslissing omtrent de behande
ling en de modaliteiten ervan gebaseerd zijn
o.a. op de overweging van de waarde, die in
het object geapprecieerd wordt, zowel in
esthetisch als in historisch opzicht; die
waarde is in onze tijd niet meer de integriteit
maar de authenticiteit; de authentieke vorm
kan niet zonder vervalsing worden herscha
pen.
Aangezien de architectuur een kunst van de
ruimte is, gefundeerd op de articulatie van
binnen- en buitenruimte, vereist het behoud
ervan de voortdurende inachtneming van
die dimensies, en niet alleen maar de sce-
nografische zorg om de gevels. Iedere aan
tasting van dit principe zal moeten worden
beschouwd als uitzonderlijk, en speciaal
verantwoord. De ervaring toont trouwens
dat de eerbiediging van de gevels alleen
over het algemeen beantwoordt aan een
grondige wijziging van de functies van een
wijk, en vandaar leidt tot de vlugge vervor
ming ervan, ondanks de uiterlijke, museale
schijn van een behoudspolitiek.
Vele aspecten
Voor prof. dr. ir. C. L. Temminck Groll,
hoogleraar aan de T.H. in Delft, is het es
sentieel, dat er veel méér aspecten dan al
leen het esthetische moeten meebepalen,
welke manier van restaureren gekozen zal
worden. Het resultaat van het kiezen kan in
één geval zijn: het weer maken van een
94