heemschut
Jt W
A™
Subtiele en schone taak
VOOH flüMQUO VAM STCDtLUKE 11
Jaargang 55
no. 2 februari 1978
Maandelijkse uitgave
van de Bond Heemschut
Opgericht 1911
Beschermvrouwe
H.M. Koningin Juliana
Eindredacteur:
J.E. van der Wielen
Alle correspondentie betreffende de
redactie van het blad, richte men tot
het secretariaat van de Bond Heem
schut:
Korenmetershuis, N.Z. kolk 28,
Postbus 10525 Postgiro 124326
Amsterdam 1, tel 22 52 92
Alle correspondentie betreffende ad
vertenties: B.V. 't Koggeschip,
Nieuwe Achtergracht 104, Postbus
1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21
HEEMSCHUT verschijnt
10 keer per jaar
Lidmaatschap:
individuele leden f. 40,—
mogelijkheid van reductie
voor 65+en 25 f. 20,—
donateurs/niet indiv. leden f. 55,—
losse nummers (incl. porto) f. 3,70
Uit de inhoud:
61 Subtiele en schone taak
63 Grave: voorbeeld voor herstel
van een oude vestingstad
70 „Allersmaborg" gerestaureert
71 Natuurmonumenten
72 Aspecten van het restaureren
in de praktijk (vervolg)
77 Natuurbeschermingswerk
kampen voor jongeren
78 Heemschut in actie
Foto omslag:
Grave: Het stadhuis na de
restauratie
„Binnenkort zullen wij met de staatssecre
taris spreken over de verschillende stuwme-'
ren binnen Monumentenzorg. Niettemin
wil ik nu alvast een structurele opmerking
kwijt. Vanuitdeoude verkokerde denkwijze
is de vraag heel spannend, of Monumenten
zorg thuisbehoort bij CRM of aanleunend
tegen stadsvernieuwing, bij Volkshuisves
ting en Ruimtelijke Ordening. Legt men het
accent evenwel op harmonisatie, dan is de
oplossing genuanceerder: CRM en VRO
moeten de handen ineen slaan en tot onder
linge coördinatie komen. Dan verliest nie
mand zijn prestige-gezichtje en kunnen de
uiteenlopende denkpatronen elkaar vrucht
baar beïnvloeden. Stadsvernieuwing kijkt
verder dan het gebruik van het pand zelf en
CRM gaat zijn (overigens peperdure) per
fectionisme terugschroeven tot de eisen van
de 20ste- eeuwse praktijk; huizen zijn er
tenslotte voor mensen om in te wonen en te
werken. Hier ligt een subtiele, schone taak
voor een staatssecretaris van CRM die met
beide benen op de grond wil blijven staan".
Een lang citaat, maar o.i. wel de moeite
waard om er even bij stil te staan. Het citaat
is afkomstig van mevr. Kappeyne van de
Coppello (VVD) en ontleend aan haar rede
gehouden bij de algemene beschouwingen
in de Tweede Kamer over de begroting van
CRM.
In zijn rede somde de heer De Boer (CDA)
een aantal prioriteiten op, waaronder een
voor Monumentenzorg, die bij de voorge
nomen bezuinigingen niet de dupe van een
ombuigingsbeleid zouden mogen worden.
En hij zei dit tegen de achtergrond van het
CDA-program: „Niet bij brood alleen".
Mevr. Langedijk-de Jong (PvdA) tenslotte
vroeg zich af of het geen tijd wordt in plaats
van een restauratiesubsidiebeleid over te
gaan op een monumentenbeleid waarin
meer elementen een rol spelen. „In som
mige gevallen immers betekent de plaatsing
op de monumentenlijst voor de eigenaar van
een pand niet langer beperking van moge
lijkheden maar grotere rechtszekerheid".
Tot zover hetgeen vanuit de Tweede Kamer
over Monumentenzorg is gezegd. De staats
secretaris Wallis de Vries heeft de gemaakte
opmerkingen bij de begrotingsbehandeling
niet beantwoord. Hij zegde toe er in een
openbare commissie-vergadering op te zul
len terugkomen.
Aldus is Monumentenzorg er voorlopig wel
wat bekaaid afgekomen in de Tweede Ka
mer. We hadden wel graag iets gehoord uit
de mond van de man, die de komende jaren
eerste verantwoordelijke is voor Monumen
tenzorg. Vooral omdat - natuurlijk - de
kwestie van de „overgang" van Monumen
tenzorg van CRM naar VRO aan de orde is
gesteld. We kunnen ons voorstellen dat men
hier en daar in de lande nu nog in het onze
kere verkeert over een in het vorige kabinet
opgeworpen vraag in welke portefeuille
Monumentenzorg uiteindelijk thuisbehoort.
We hebben echter alle redenen om aan te
nemen, dat er in elk geval in de lopende
kabinetsperiode geen wisseling van porte
feuille - althans wat Monumentenzorg be
treft - zal plaats vinden. Deze geruststel
lende mededeling is ons van verschillende
welingelichte zijden gegeven. We zouden
de uitspraken in het parlement dus verder
kunnen laten voor wat ze politiek waard
kunnen worden geacht. Niettemin willen
we er toch iets over zeggen. De opmerkin
gen van mevr. Kappeyne van de Coppello
klinken ons niet zo prettig in de oren. In de
eerste plaats zouden we de geachte afge
vaardigde onder het oog willen brengen,
dat de eventuele „overgang" voor Heem
schut absoluut geen kwestie van „presti-
ge-gezichtje"-verlies is. In ons maart
nummer hebben we nog eens duidelijk uit
een gezet waarom Heemschut vindt dat de
zorg voor het bewaren en instandhouden
van ons culturele erfgoed alleen en uitslui
tend thuisbehoort bij het departement dat
zich nadrukkelijk met „Cultureel" affi
cheert. In de tweede plaats was de „over-
gangs"-affaire in het vorige kabinet vooral
een politieke aangelegenheid. De vorige
staatssecretaris van VRO, de heer Schaefer,
heeft daarover nooit enig misverstand
laten bestaan.In de derde p aats vinden we
het niet zo aardig als over het zorgvuldige
restauratiebeleid van de Rijksdienst wordt
gesproken in termen van „peperduur" en
„perfectionisme". Dit soort kwalificaties
klinkt zo koel-berekenend alsof er achter die
zorg van de mensen van de Rijksdienst niet
juist een grote liefde verborgen gaat voor
het historische detail. Dat zou mevr. Kap
peyne van de Coppello in haar maatschap
pij-visie juist moeten aanspreken. Het is
maar goed, dat zij voor staatssecretaris Wal
lis de Vries in deze „een subtiele, schone
taak" ziet weggelegd. Monumentenzorg is
namelijk vóór alles een subtiele èn schone
aangelegenheid. Maar we erkennen, dat
geld daarbij een belangrijke rol speelt; die
rol dient evenwel niet alles overheersend te