Sovjet-Rusland behoedt historische monumenten De schrijver van dit artikel, de heer H. Malta, is redacteur voor Oost-Eu ropa bij NRC/Handelsblad. Aange zien hij politiek geörienteerd is, pre tendeert hij geen deskundigheid op het terrein van het culturele verleden van Rusland. Hij schreef dit artikel op ons verzoek. Red. Heemschut. „Waar in de geschiedenis kan men zulke omvangrijke en op zo'n hoog wetenschap pelijk en kunstzinnig niveau uitgevoerde restauraties van monumenten vinden als in de Sowjetunie na de tweede wereldoor log?" Aan het woord is Boris Rybakow, een in Rusland bekende historicus die lid is van de Academie van wetenschappen, een illuster college dat is te vergelijken met de Académie franjaise en waarvan het lid maatschap vrijwel onaantastbare voorrech ten oplevert. Een duidelijker bewijs dan deze uitspraak dat de Russische intelligentsia erg trots is op wat op dit terrein wordt gepresteerd, is niet nodig. De „Hitleristen", zoals men in dat land de bezettingstroepen uit de oorlog is blijven noemen, hebben vooral in de noord-west hoek - ruim genomen de omge ving van Leningrad - verschrikkelijke ver woestingen aangericht in prachtige oude steden maar die zijn vooreen zeer groot deel ongedaan gemaakt dank zij „kolossale in spanningen in korte tijd". Aldus een publi- katie van een afdeling van het ministerie van cultuur in Moskou die zich met restauraties bezighoudt. „Binnen tien a vijftien jaar werden 2.000 monumenten hersteld." Het gaat hierbij niet alleen om reparaties van oorlogsvemielingen. Rond 1970 werd een lijst van 115 steden voltooid waar geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd die het historische ka rakter blijvend bederven. Eind 1973 werd met dezelfde bedoeling een deel van Mos kou tot „verboden zone" verklaard. De lezer zal geneigd zijn zich af te vragen of deze situatie in de praktijk zo ideaal is als zij in propagandistische publikaties wordt af geschilderd. Natuurlijk is stadsvernieu wing, net als bij ons, een botsing van belan gen en kan het mooi klinkende gebod „het historische karakter niet te bederven" een kwestie van interpretatie zijn waarbij voor vechters van oud stedeschoon niet altijd aan het langste eind zullen trekken. In ieder geval kan moeilijk worden tegenge sproken dat op het terrein van de restauraties een bijkans hectische activiteit heerst in de Sowjetunie. Vorig jaar heb ik er in de NRC al op gewezen dat de verschillende bouw werken, van kerken in stille buitenwijken tot wereldse objecten uit de tijd van het tsarisme en een standbeeld aan de oever van de Newa in Leningrad, in de steigers zijn gezet. Het kremlin (de burcht) van het middel eeuwse Nowgorod, niet ver van Leningrad, is - voorzover ik als belangstellende leek daarover kan oordelen - voorbeeldig geres taureerd en wie ter plaatse op foto's heeft gezien wat de nazi's overlieten van Poesj- kino, waar eens de tsaren in de zomer ver blijf hielden, wordt stil van ontzetting over zoveel teutoons barbarisme èn stil van ont zag over het briljante vakmanschap waar mee van onder tot boven vergulde zalen en met de kostbaarste houtsoorten ingelegde vloeren werden herschapen alsof nooit een schennende hand ze maar had durven aan raken. Daar krijgt men de indruk dat de Sowjet unie, op dit speciale terrein, niets van het buitenland heeft te leren. Misschien is het zelfs andersom en heeft Boris Rybakow met zijn uitdagende uitspraak een zeker gelijk. Russische prestaties die in staat zijn onze bijna traditionele aanklacht weg te nemen dat de bolsjewistische revolutie met „alles" heeft willen breken en zeker geen oog heeft gehad voor de kostbaarheden van het verle den. Het minst van alles zou een atheïsti sche staat zich immers iets gelegen laten liggen aan oude kerken en kloosters? Misschien heeft deze opvatting toch nog wel enig bestaansrecht. Een feit is dat zij, natuurlijk, door de Sowjet-autoriteiten reso luut wordt verworpen. Van die zijde kan men alleen maar verne men dat van begin af aan, sinds 1917, de zorgvuldige behoeding van historische mo numenten onafgebroken staatspolitiek is geweest. Daarvoor worden heden ten dage o.m. de volgende voorbeelden aangehaald: al in dat eerste jaar werden ruim 2.000 mo numenten en 500 landgoederen onder be scherming van de staat geplaatst. Tot de eerste maatregelen van het nieuwe regime behoorde de nationalisatie van het Hermita ge-museum in Leningrad en de Tretjakow- galerij in Moskou en van belangrijke bibli otheken - het ging dus niet alleen om ge bouwen maar ook om hun inhoud. Een jaar later ondertekende Lenin een de creet waarbij uitvoer van voorwerpen met een bijzondere artistieke of historische be tekenis werd verboden. Het Nikitski-kloostercomplex in Pereslawl-Salesski 16e eeuw)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1978 | | pagina 21