mm
Ui
's-Graveland, met Ankeveen en Kortenhoef
sinds 1966 één gemeente vormend, biedt
nog altijd een uitermate bekoorlijk dorps- en
landschapsbeeld, met kostelijke herinne
ringen aan de periode dat zes, door de han
del rijk geworden Amsterdammers in 1625
besloten daar hun geld te beleggen. Want,
zo vermeldt de geschiedschrijver heel cu
rieus, die Amsterdammers wilden zich
hiermee veilig stellen tegen een dreigende
inflatie! Bovendien bestond er het inzicht
dat hun monopolieposities op de zeven we
reldzeeën wel eens van voorbijgaande aard
zouden kunnen zijn. Naar de tijd gerekend
hadden die Amsterdamse kooplieden, die
17e eeuwse „nouveaux riches", wel een
heel vooruitziende blik.
Men ging dus de grond in wat later 's-Gra
veland zou worden genoemd, ontginnen,
gelijk al in min of meer gelijksoortige ge
bieden, zoals de Beemster en de Purmer
even eerder was gebeurd. Behalve het ont
staan van vruchtbare grond, bood het gebied
van 's-Graveland nog een voordeel. Ont
ginnen hier betekende voornamelijk zand
afgraven en dit zand kon bij de vergroting
van Amsterdam goed worden gebruikt voor
het bouwrijp maken van de terreinen langs
de grachten. Voor de afvoer van het zand
werd een vaart gegraven naar de Vecht.
Naast deze vaart wierp men met de uitge
graven grond de Loodijk op. Wat later werd
het deel van de 's-Gravelandse Vaart langs
het Noorder- en Zuidereinde gegraven.
Nadat de wat hoger gelegen zandgrond was
afgegraven, heeft men er vermoedelijk
„bolster" (de plm. 30 cm hoge bovenste
laag van het veen), gemengd met zand, op
teruggezet, met als resultaat een goede
vruchtbare grond en daar getuigen o.a. de
prachtige beuken van, die hier nog in grote
42
3 Het landhuis Hilverbeek
4 Het landhuis Gooilust'
5 ,,Trompenburgh" rondom in het water
6 Tegenover de oude kerk aan de Korten-
hoefsedijk twee beschermde, maar verval
len pandjes, waarover de stichting ,,Corte-
venne" zich heeft ontfermd.
Foto: Evert Boeve, Ankeveen
aantallen staan. De grond werd, behalve als
weiland, vooral voor de verbouwing van
boekweit gebruikt, waardoor de boerenbe
drijven rendabel waren. Later begreep men,
dat 's-Graveland een uitstekend gebied was
om er een zomerverblijf te vestigen. Zo
ontstonden er van noord naar zuid: „Schaep
en Burgh", „Boekesteyn", ^panders-
woud", „Hilverbeek" en „Gooilust".
Van deze buitenplaatsen valt wel het een en
ander te vertellen. „Schaep en Burgh" was
aanvankelijk een hofstede, voorzien van in
rijpoort, hovenierswoning, paardestal,
schuur en hooibergen, moestuin en boom
gaard. Later kreeg het de vorm van een
landhuis, gelegen in een „formele" tuin.
De vroegste afbeelding van dit landhuis
stamt uit de tweede helft van de 18e eeuw.
Later - in 1818 - werden landhuis en bijge
bouwen verbouwd in de vorm, waarin het -
zij het in 1975 gerestaureerd - nu nög ver
keert. Het is een rechthoekig neo-klassiek
landhuis met twee identieke bijgebouwen:
koetshuis en orangerie. In het park bevindt
zich een neo-klassiek tempeltje. Kort na
1818 werd het park gewijzigd in de Engelse
landschapsstijl, onder leiding van Zocher
sr. Een plattegrond uit die tijd blijkt vrijwel
overeen te stemmen met de aanleg van het
park in deze tijd. Op „Schaep en Burgh" is
sinds 1975 het hoofdkantoor van de Vereni-