!%aT
Heemschut in actie
flMM
JÜ-
Ons rijkgeschakeerde landschap
De nota landelijke gebieden van de vorige
regering heeft het bestuur van de Bond
Heemschut aanleiding gegeven een uitvoe
rige brief aan het departement te schrijven,
waarin naast waardering ook kritiek wordt
geuit. We hebben van deze brief al melding
gemaakt in een vorig nummer van dit tijd
schrift. Het onderwerp achten we echter van
zo groot belang, dat we aan de brief nu nog
wat uitvoeriger aandacht willen besteden.
Naar de mening van de bond is de toekomst
van de landelijke gebieden gebaat bij een
grote verscheidenheid van cultuurhistorisch
waardevolle landschappen. De bond acht
om die reden de nota van groot belang voor
de uitvoering van de taak, die de overheid in
al haar geledingen heeft ten aanzien van de
bescherming van deze cultuurhistorische
verscheidenheid.
Hoewel Heemschut er zich van bewust is,
dat niet alle aspecten van het landelijk ge
bied in de nota uitputtend konden worden
behandeld, wil de Bond erop wijzen dat met
name de kleine objecten en de details van
het landelijk gebied, niettemin cultuurhisto
risch zeer waardevol, tussen wal en schip
dreigen te geraken. Deze verliezen, veelal
uit verontachtzaming ontstaan, zijn symp
tomen van de uitholling van het beleid en
resulteren in een verschraling van het land
schap. Reden waarom Heemschut in zijn
brief het belang van deze objecten (kanalen,
sluizen, bruggen, gemalen, verkavelingspa
tronen, dijken, wallen, landweren, wild
graven e.d. van historisch geografische
structuren en verkavelingspatronen heeft
willen benadrukken.
Deze verschraling wordt mede veroorzaakt
door: het niet gebruiken van het instrumen
tarium; de lacune in wetgeving en voor
schriften; het onjuist of niet naleven van
wettelijke voorschriften en de interpretaties
van rechtsprekende instanties, waarin de in
tentie van de wetgever niet altijd tot uit
drukking komt.
Voor het planologisch beleid ten aanzien
van de landelijke gebieden is, zo gaat de
brief van Heemschut voort, een verfijnd en
gedifferentieerd instrumentarium een
„conditio sine qua non", evenals het juist
gebruik van dit instrumentarium.
Een van de oorzaken van fricties is de grote
vaagheid van het streekplanzoals dit na de
totstandkoming van de Wet op de Ruimte
lijke ordening is geëvolueerd. Het door de
centrale overheid uitgevaardigd gebod, dat
het streekplan zich diende te onthouden van
details, heeft ertoe geleid dat door overhe
den op elk niveau incidenteel beslissingen
Massale bouw van bedrijfsgebouwen ver
schraalt een dorpssilhouet
werden genomen op grond van sterk afwij
kende interpretaties. Zeer verheugend is
dan ook de zinsnede in de Nota: „Evenzeer
moet er op worden gelet dat het streekplan
niet te globaal en te vrijblijvend van aard
is". Tevens is het echter noodzaak, aldus
Heemschut, dat een uitvoerings- en finan
cieel schema wordt opgesteld.
De relativering, die men hier en daar in de
Nota ontmoet, kan tot gevaarlijke misver
standen aanleiding geven. Zo wordt gecon
stateerd dat het aantal torensilo's beperkt zal
blijven tot 350 (in 1990), t.w. vijfmaal zo
veel als in 1974. In aanmerking genomen de
schade, die één torensilo kan veroorzaken in
een kwetsbaar landschap, onderstreept het
s 5 1».
--•N-V
Silo's tasten het landschapsbeeld aan
,S "ft - -ta, -
JT-, - -»V
34