Winterswijk wil Bleekhuis
behouden
Enkele jaren later werd het kasteel eigen
dom van de prins van Oranje, Philips Wil
lem, en na diens dood erfde prins Maurits
het kasteel in Breda. Bij het beleg van de
stad in 1637 door Frederik Hendrik speelde
het kasteel nog een rol omdat op dat land
goed het hoofdkwartier van de prins geves
tigd werd.
Er is even over gedacht om het kasteel in
1773 voor afbraak te verkopen omdat het zo
in verval was geraakt. Er was zelfs al een
opdracht daarvoor gegeven aan de recht-
meester der domeinen. Maar daartegen rees
toch verzet en dank zij een rapport van met
selaar M. v.d. Berg en timmerman B. Hof-
fen werd het kasteel weer in ere hersteld en
verkocht. Het veranderde nog herhaaldelijk
van eigenaar.
Bouvigne werd uiteindelijk in 1930 op
voorstel van de burgemeester van Ginne-
ken, jhr. mr. Th. Serraris, door de gemeente
gekocht, waardoor tevens verhinderd werd,
dat er rondom het kasteel villa's werden
gebouwd.
Bouvigne werd voorSOjaar in huurgegeven
aan de Pius X-stichting, voor vormingswerk
van de vereniging van catechisten. Er werd
toen ook een Bouvigne-stichting opgericht.
Arbeidersmeisjes kregen vakantiemoge
lijkheden; er kwam een opleiding tot dienst
bode, gezinsverzorgster en een katholieke
volkshogeschool. Maar dat hield allemaal
in, dat er rondom Bouvigne nog heel wat
bijgebouwd werd, een vakantiehuis, een
kapel in de tuin en nog heel wat andere
opstallen ,door velen betreurd', zoals de
geschiedschrijver Brekelmans terecht op
merkt.
De Groothoeve werd technisch centrum van
het Waterschap; de neerhof administratief
centrum en de kapel vergaderruimte. En
opnieuw werd er gebouwd: een werkplaats
met magazijnruimte. Het gehele complex
doet door die 20e eeuwse ingrepen vreemd
en soms ergerlijk aan. Maar het kasteel zelf
is de moeite waard gebleven.
Anton van Oirschot
Ter gelegenheid van de voltooiing van
alle verbouwings- en restauratiewerk
zaamheden is een boekje uitgegeven van de
gemeente-archivaris dr. F. A. Brekelmans:
Kasteel Bouvigne Hoogheemraadschaps
huis' waaraan vele gegevens werden ont
leend.
De gemeenteraad van Winterswijk heeft bij
de-minister van CRM bezwaar aangetekend
tegen het voorstel van Gedeputeerde Staten
van Gelderland om het zogenaamde
Bleekhuis" in Winterswijk uit het regis
ter van beschermde monumenten te schrap
pen. Een eventuele afvoering van de lijst
van rhonumenten maakt herbouw van dit
voor Winterswijk unieke monument op zijn
minst discutabel, zo meent de Winters-
wijksè gemeenteraad.
Het Bleekhuisje, gebouwd in het midden
van de vorige eeuw, is een vakwerkge
bouw, dat oorspronkelijk bestemd was voor
het bleken van linnen. Dat wil zeggen: het
was een vakwerkgebouw, want in het voor
jaar 1977 is het, op de twee schoorstenen
na, volledig ingestort. Het feit dat het
Bleekhuisje door de tand des tijds in een
puinhoop is veranderd, was voor het dage
lijks bestuur van de provincie Gelderland
aanleiding om de minister van CRM te ver
zoeken het gebouw van de lijst van be
schermde monumenten te schrappen. Vol
gens G.S. kunnen overheidsgelden, gelet
op de toestand waarin het Bleekhuis mo
menteel verkeert, beter aan andere objecten
worden besteed.
Burgemeester en wethouders van Winters
wijk ontkennen niet, dat er in de opvatting
van G.S. een kern van waarheid zit. Maar
dat betekent niet dat afvoering van de lijst
van beschermde monumenten moet worden
bevorderd, zo menen zij.
Er bestaan al geruime tijd serieuze (particu
liere) plannen om dit historische monu
ment, een van de weinige waardevolle
overblijfselen van de glorietijd van de textiel
in Winterswijk, in zijn oude staat te herstel
len. Er is een plan voor herbouw ingediend
dat de volle instemming heeft van de onder
het ministerie van CRM ressorterende
Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Afvoering van de monumentenlijst zou een
eventuele herbouw in de weg kunnen staan,
zo stelt het Winterswijkse gemeentebestuur.
En dat is het laatste wat men in deze Oost-
Gelderse gemeente wil.
Wim Schepers
Het Bleekhuisje in Winterswijk vóór de to
tale instorting
Foto: Nieuwe Winterswijkse Courant