Welstandswerk, meer dan strijd om schoonheid* C A aan de Markt in s-Hertogenbosch. ,,lk denk toch, dat we nou ook wennen aan die nieuwe C A". (Foto: Gemeente s-Hertogenbosch Het in het vorige mei nummer gepubli ceerde artikel „Welstandswerk, (ook) een strijd om schoonheid" sloot ik af met een kort hoofdstukje over de relatie van het wel standstoezicht tot de monumentenzorg. Ir. D. Reeskamp hield in 1973 voor de Fe deratie Welstandstoezicht een inleiding die hij begon met de volgende zinsneden; „Eerst even wijzen op de vlaggen waaron der wij varen: Monumentenzorg en Wel standstoezicht". Gezien de wettelijke basis zou men ver wachten: Monumententoezicht en Wel- standszorg. De monumentenzorg is als ge volg van de Monumentenwet vaak repres sief, terwijl het woord ,zorg' preventie doet vermoeden. Het welstandstoezicht werkt preventief, terwijl het woord .toezicht' re pressie doet vermoeden". Ir. Reeskamp vervolgde met een overzicht van enkele overeenkomsten, zoals: ,Het ontstaan van het welstandstoezicht en de monumentenzorg vindt ongeveer gelijk tijdig plaats. Beide zijn voorbereid en ge stimuleerd door het partikulier initiatief. Tweede overeenkomst is dat de beide be- leidsadviserende taken zich niet in het openbaar afspelen. Mede dit leidt tot de derde overeenkomst, nl. dat zowel het welstandstoezicht als de monumentenzorg in toenemende mate te maken krijgen met groepen kritische mede burgers. Tot slot: welstandstoezicht en monumen tenzorg zijn géén'doel op zich; het zijn mid delen tot bereiking van een doel. Ons werk is voorwaarden te helpen schep pen voor een menselijke en sociale ont plooiing". Tegenover elke overeenkomst staat echter ook weer een verschil. Ir. Reeskamp liet er enkele volgen: ,Het welstandstoezicht hanteert vage nor men. In feite zijn de normen buiten de commissie niet bekend. Monumentenzorg hanteert duidelijke, aan de monumentenwet ontleende, normen. Monumentenzorg wordt gesubsidieerd door Rijk, provincie en gemeente. Dit heeft tot gevolg dat bij restauraties een effektieve kontróle op de uitvoering bestaat. Het Welstandstoezicht kent geen subsidie mogelijkheid. Bij het welstandstoezicht is de afwezigheid van kontróle op de uitvoe ring een ernstige lakune. Dit leidt in het bijzonder in de binnensteden tot een twee slachtigheid in het beleid ten aanzien van restauraties en nieuwbouw. De Welstandsaktiviteiten spelen zich krach tens de woningwet binnen het gemeentelijk kader af. De Monumentenzorgaktiviteiten spelen zich krachtens de Monumentenwet af op het vlak van de drie overheidslagen. Een laatste verschil ft het feit dat bij een kontroverse tussen het partikuliere en het gemeenschapsbelang op het terrein waar het welstandstoezicht adviseert, het de gemeen telijke overheid is die in eerste instantie vaststelt wat onder openbaar belang moet worden verstaan en welke inhoud het begrip .redelijke eisen van welstand' heeft. Bij monumentenzorg is het de minister van CRM die met de Monumentenwet in de hand, in eerste instantie vaststelt wat een algemeen belang is." Regelmatig is er een ontmoetingspunt, bij voorbeeld wanneer bij de welstandscom missie een plan wordt ingediend voor een pand grenzend aan een monument. De advi sering met betrekking tot de omgeving heeft dan hoge prioriteit. Bovendien biedt de Modelbouwverordening voor aan een mo nument grenzende panden een onthef fingsmogelijkheid. Wanneer echter beschermde monumenten verbouwd worden, is het college van B W niet verplicht het advies van de Welstands commissie in te winnen. De aanvrage wordt wel getoetst aan de veel minder vage nor men van de Monumentenwet. De relatie van het monument tot de niet of minder monumentale omgeving komt, en volgens Ir. Reeskamp terecht, steeds meer in de belangstelling. Een duidelijk voor beeld is het groeiend aantal beschermde stads- en dorpsgezichten, waardoor het mo numentenbeleid een onderdeel wordt van het stedebouwkundige beleid. Historische binnenstad De historische binnenstad, het samenwer kingsgebied bij uitstek van welstandstoe zicht en monumentenzorg, vereist behoud. Ir. Reeskamp benadrukte dat behoud niet het konserveren van een ruimtelijk milieu is, maar een behoud door procesmatig in grijpen in het voortdurende aanpassingspro ces van een stad of dorp. „De historische kernen zijn in eeuwen gegroeid en hebben zich voortdurend moeten aanpassen. Dit veranderingsproces gaat in onze eeuw zó snel, dat de stenen ruimte, de gebouwde stadsomgeving zich verzet tegen de veran deringen van de mensen. Met o.a. het ge volg dat de bewoners dit dagelijks als kon- flikt ervaren. Een stad is niet alleen een objekt dat door mensen wordt beleefd, de stad is ook een projekt van veel bouwers, die de struktuur van de stad steeds wijzigen. Terwijl de stad als geheel gedurende een tijdsperiode stabiel blijft, wijzigt de stad in onderdelen voortdurend. Over de groei en de vorm kan slechts een gedeeltelijk toe zicht worden gehouden. Er is geen eindre sultaat, alleen een voortdurende opeenvol ging van fasen. De stad waar men eeuwen lang leefde is een biotoop, dat is volgens Mitscherlich ,een plaats waar leven in de meest verschillende vormen zich in even wicht brengt en houdt.' In het algemeen is het biologisch gezien zó, dat een biotoop 176

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1977 | | pagina 19