ns Paleis-tuin weer in discussie De tegenstanders van de aanleg van een formele tuin achter het aanstaande paleis museum Het Loo hebben hun strijd nog niet opgegeven. De demissionaire CRM-minis- ter Van Doom heeft opnieuw een motie van de Tweede Kamer in meerderheid horen aannemen om zijn eerder genomen beslis sing toch nog eens in overweging te nemen. Vóór de Tweede Kamer deze motie - eind augustus jl. - aannam, had mr. Van Doom laten weten niets voor heroverweging te ge voelen. Hij deed dit op grond van de advie zen, die hij - overigens ook op verzoek van de Tweede Kamer- had ingewonnen en die, zoals we in ons vorige nummer meldden, in meerderheid zich uitspraken voor het terug brengen van de landschapstuin (uit het be gin van de 19e eeuw) in de oorspronkelijke barok tuin. In het recente Kamerdebat hebben de dames Veder-Smit en de Boois geprobeerd de mi nister over te halen deze kwestie nog eens te bezien. Nieuwe argumenten werden daarbij nauwelijks aangevoerd. De Kamermeer derheid stelde zich echter achter een aantal tegenstanders op, die kort tevoren nog een rapport hadden uitgebracht onder de titel: „Het Loo, het witte paleis in het groen". Dit rapport is samengesteld door 18 perso nen, onder wie dr. J. G. Boekschoten, lec tor in de paleonthologie aan de rijksuniversi teit te Groningen, prof. dr. ir. C. Koeman, hoogleraar in de historische geografie aan de rijksuniversiteit te Utrecht, jhr. mr. L. M. Michiels van Kessenich, voorzitter KNOB, mej. J. J. M. H. Oudemans, voor zitter van de Ned. dendrologische vereni ging, dr. J. T. de Smidt, vegetatiekunde en botanische oecologie R. U. Utrecht en prof. dr. J. 1. S. Zonneveld, hoogleraar natuur kundige aardrijkskunde, geomorfologie en landbeschrijving R. U., Utrecht. De onder tekenaars van het rapport vatten hun mening als volgt samen: 1,Huis en park moeten als eenheid be schouwd worden; 2. Men moeteen keuze maken tussen: a. het rode bakstenen paleis van de Koning-Stad houder; b. het witte paleis in het groen: het paleis der Monarchie; 3. Om uit de thans bestaande impasse te geraken stellen zij voor om het herstel van Het Loo in een groter verband te bezien en wel in samenhang met het beschermings- en beheersbeleid voor de Nederlandse buiten plaatsen; 4. Zij onderschrijven ten volle de eerder 158 gedane uitspraak van een meerderheid in de Tweede Kamer dat een zo kostbare restaura tie als voorgesteld niet verantwoord is waar een goedkopere en betere voor de hand ligt". Natuurbeheer In ons vorige nummer hebben we vrij uit voerig het rapport van de Vereniging voor tuin- en landschapsarchitectuur (vóór de geometrische tuin) geciteerd. Het was, zoals we toen schreven het enige rapport, dat gepubliceerd was. Alle overige aan de minister uitgebrachte adviezen lagen op de griffie van de Tweede Kamer ter inzage van de leden en dus niet voor ons. Het oordeel van de adviezen tegen de aanleg van de barok tuin konden we dus alleen maar weer geven voor zover daarvan bleek in de tussen de minister en de Kamer gewisselde schrif telijke stukken. Intussen ontvingen we toch nog één rapport, nl. van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer en dat heeft zich vóór het terugbrengen van de landschapstuin tot ba rok tuin uitgesproken. Vooreen objectieve beoordeling komt het ons juist voor de con clusies van het Rijksinstituut alsnog te ver melden: „Het ca. 6,5 ha grote terrein van de te ontgraven, formele tuin is in de huidige situatie van vrij geringe biologische beteke nis. Deze betekenis zal bij realisatie van de bestaande plannen tenminste voor een aan zienlijk deel verloren gaan. Negatieve beïn vloeding van de omgeving als gevolg van die relatie lijkt onwaarschijnlijk dan wel re latief beperkt tot verwaarloosbaar. Concentratie van bezoekers die naar buiten wensen te gaan in de formele tuin, zal naar verwachting van aanzienlijke positieve in vloed zijn op de perspectieven tot instand houding van de grote biologische betekenis van het overige, ca. 644 ha grote deel van het Koninklijk park. Niet volledig identieke biologische ver schijnselen zijn in principe niet onderling te vergelijken en tegen elkaar af te wegen. Voor zover dit met grote voorzichtigheid toch in dit concrete geval mogelijk is of tenminste vooreen zo goed mogelijke voor stelling van zaken wenselijk is, lijkt het waarschijnlijk dat de negatieve gevolgen van ontgraving van de formele tuin en de positieve effecten van het toekennen van een concentrerende functie aan die tuin tenminste tegen elkaar opwegen. Niet on mogelijk zal die positieve invloed in de toe komst zelfs groter kunnen zijn dan de nega tieve gevolgen van ontgraving". Tot zover het Rijksinstituut voor Natuurbe heer. Het is duidelijk, dat de deskundigen - zoals we al eerder constateerden - het totaal oneens zijn met elkaar. De beslissing van de minister was gebaseerd op het oordeel van

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1977 | | pagina 22