Heemschut Een herbezinning Jaargang 54 no. 6 - juni 1977 Maandelijkse uitgave van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.M. Koningin Juliana Eindredacteur: J.E. van der Wielen Alle correspondentie betreffende de redactie van het blad, richte men tot het secretariaat van de Bond Heem schut: Korenmetershuis, N.Z. kolk 28, Postbus 1052S - Postgiro 124326 Amsterdam 1tel 22 52 92 Alle correspondentie betreffende ad vertenties: B.V. 't Koggeschip, Nieuwe Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21 HEEMSCHUT verschijnt 10 keer per jaar Lidmaatschap: individuele leden f. 40,— mogenlijkheid van reductie voor 65+en 25 f. 20,— donateurs/niet indiv. leden f. 55,— losse nummers (incl. porto) f. 3,40 Uit dè inhoud: Een herbezinning pag. 100 Hendrick de Keyser pag. 101 Agenda pag. 101 Conflict voorgelegd pag. 102 aan Raad van State Leiden en zijn universiteit pag. 103 Ton Koot - legpenning pag. 107 voor J.A. de Zwaan De Koekamplus pag. 108 in Den Haag Meer geld voor restauraties pag. 109 Het West Indisch Huis pag. 111 in gevaar Begraafplaats Beth Haim pag. 114 Heemschut in actie pag. 118 Foto omslag: Silo te Hasselt, gezien vanaf de Westzijde. Het is nu bijna twee jaar geleden, dat in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag het feit werd herdacht, dat toen honderd jaar geleden Victor de Stuers zijn beroemd ge worden Gids-artikel schreef, waarin hij een scherpe aanval richtte op de regering over haar onverschilligheid ten opzichte van het behoud van het cultureel erfgoed. Tijdens de viering van „Honderd jaar overheids zorg voor het cultureel erfgoed" sprak staatssecretaris J. L. N. Schaefer, van Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. In zijn rede legde hij verband tussen monu mentenzorg en stadsvernieuwing. Zijn woorden werden niet overal in dank afge nomen. Integendeel, er kwam nogal wat kritiek op de gedecideerde uitspraken van de staatssecretaris. Uit zijn rede citeren wij een klein deel, zoals dat in het augustus nummer van 1975 van ons tijdschrift werd opgenomen:,dat monumentenzorg al leen betekenis heeft in een groter verband en dat de historische stadsstructuur evenveel zorg vraagt als de individuele monumenten, die er deel van uitmakenIk doe dan nog één stap verder - naar mijn mening een logische stap - en ik leg verband tussen de waarden van vroeger en die van vandaag: de stad waarin de tegenwoordige generatie mens waardig moet kunnen leven. Dit beginsel heeft een aantal consequenties. Het bredere verband, waarin ik de monumentenzorg plaats, betekent allereerst een soort „demo cratisering". Het is niet langer een elite onder de monumenten van hoge klasse, maar ook het gewone'monument wordt van belang, het simpele pandje van goede schaal, goede verhoudingen en goede mate rialen... Daarmee komt ook een andere klasse van betrokkenen aan bod. Niet alleen kerkbesturen, kasteelbewoners, museum beheerders, direkteuren van grote kantoren, maar een brede laag van gewone burgers". Vervolgens waarschuwde de heer Schaefer tegen het reconstrueren van verdwenen oude toestanden. Reconstructie vond hij niet altijd verwerpelijk, „maar men moet het aandurven om in een oude omgeving iets van de eigen tijd neer te zetten". In dit verband dacht de heer Schaefer in het bij zonder aan de gaten, die in straatwanden zijn gevallen en die nu weer moeten worden dichtgemaakt. In die gaten zag de staatsse cretaris liever nieuwe panden met nieuwe vormen. Tot zover ons citaat uit het verslag in ons tijdschrift van augustus 1975, het Europese Monumentenjaar. Tegen het laatste deel van ons citaat maak ten we indertijd in ons hoofdartikel be zwaar, gesteund doordr. Grapperhaus. We schreven toen: „De praktijk heeft aange toond, dat het stadsgezicht deerlijk kan worden aangetast, wanneer men deze weg inslaat. Amsterdam kent op dit gebied me nig slecht voorbeeld; Tillema wijst op het drama van het Goudkantoor in Groningen en het Maarten van Rossumhuis in Arnhem; wij zouden er de Groenmarkt en de Drie hoekjes in Den Haag aan toe willen voegen. Eigentijdse architectuur, hoe soms ook op zich te waarderen, laat zich heel moeilijk combineren met de architectuur uit vorige eeuwen. Op dit punt is uiterste waakzaam heid op haar plaats". Tot zover ons citaat. Waarom we dit alles nu herhalen? Wel, kort vóór de verkiezingen van 25 mei jl. werd in NRC/Handelsblad een interview met de staatssecretaris gepubliceerd. En we citeren weer: „Steden zijn compromissen en men gelmoezen, maar elk onderdeel is ooit van uit een bepaalde noodzaak ontstaan, en daar heb je rekening mee te houden En verder: „een van de belangrijkste dingen dat we voor komende generaties de moge lijkheden openlaten om fouten te verbeteren en in te vullen, en ze niet vast leggen op bouwmethodes die alleen nog maar via complete kaalslag veranderd kunnen wor den. En dan kom je vanzelf tot een klein schalige aanpak, en zetje geen woontorens in oude wijken neer". Vervolgens: „Erzijn andere gedachten over wonen en andere be hoeften ontstaan, maar de behoefte aan her kenbaarheid van de buurt blijkt bij iedereen enorm groot. Wat meteen inhoudt, dat je niet zomaar met rijen huizen over die oude rooilijnen heen moet gaan bouwen, maar een zeker respect hoort te bewaren voor wat ooit is geweest, de nauwelijks te omschrij ven sfeer die er ooit het leven van de bewo ners heeft bepaald". Nog een citaat uit het interview: „In elk geval moeten we geen Madurodam maken, want iedere generatie heeft het recht er haar eigen kenmerken aan te geven. Vergelijk het maar zo: als er in je kamer twee stoelen kapot zijn gooi je nietje hele meubilair bij de vuinisbak, eenvoudig omdat je aan sommige dingen gehecht bent. Je koopt er iets bij dat bij je eigen sfeer past, ook al zal het er een beetje anders uitzien, maar je let instinctief op de schaal waar het in thuishoort - kan een miskleun zijn, maar meestal doe je het wel goed. Toen ik in het jaar van Het Monument in deze geest iets heb beweerd waren er veel tegen, vooma- 100

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1977 | | pagina 7