Leiden en zijn universiteit door T. Maas ünisifViii: s 1 lunmru nwiv i V» UM IIPI^UM'PJU j |u gnuijfjN'- J m Duidelijk is nog het met bomen omzoomde tracé van de voormalige Trekvliet te zien; daarnaast ligt het kale Witte Singelterrein. Door de vertekening van de zeer sterke telelens lijkt het terrein hier .korter" dan het in werkelijkheid is. In de zeventiende eeuw kreeg de Leidse binnenstad haar definitieve vorm. Is een groot nieuwbouwplan nu een inbreuk op de monumentale stad of kan men in de twintigste eeuw aansluiten bij een eeu wenlange bouwtraditie? Van het begin af aan heeft de universiteit in de binnenstad haar plaats gehad. Als de universiteit uit haar jasje groeit rijst de vraag of er in de binnenstad nog plaats is voor een dergelijk groot instituut. De belangen lijken tegenstrijdig maar zyn het niet: universiteit en stad hebben elkaar nodig. Zes architecten willen in hun vormgeving bewjjzen dat een mo derne universiteit in een oude binnenstad op haar plaats is. Voorde architecten hun opdracht aanvaard den en voordat er ook maar een lijn op papier werd gezet, zijn ze eerst uitgebreid gaan kijken: het Doelenterrein, het Witte Singelterrein, daar zouden ze moeten gaan bouwen aan maar liefst 35.000 vierkante meter vloeroppervlak. Om de gedachten- gang van de zes architecten te volgen is een lange inleiding nodig. Ingrijpen van hogerhand Het bouwbeleid van de universiteit is erop gericht de bèta-vakken buiten de stad te vestigen maar de alpha-vakken zoveel mo gelijk in of nabij de binnenstad te houden. Achter het station, in het weiland van de Leeuwenhoek, is het meeste van de bèta- nieuwbouw al gerealiseerd. De alpha- vakken zitten echter over de hele binnenstad verspreid in een groot aantal panden, al dan niet eigendom van de universiteit. Begrijpe lijk dat de universiteit streeft naar concentra tie: efficiënteren goedkoper. Die concentra tie, en de nodige uitbreiding, is alleen te bereiken bij nieuwbouw. Voor die nieuwbouw heeft de universiteit jaren geleden al het Witte Singelterrein ge kocht, toen het daar gevestigde ziekenhuis nieuwe huisvesting elders kreeg. Er werd' een enorm bouwplan ontwikkeld met een toren van 125 meter. Het verkeer zou aan gevoerd worden over een vierbaansweg, aan te leggen op de vlakte van de daarvoor gedempte Trekvliet. Het bouwplan werd getroffen door bezuini gingen van het rijk. Er groeide ondertussen steeds meer kritiek op die massale nieuw bouw. Toen gebeurde er iets opmerkelijks: door toedoen van staatssecretaris Schaefer werd besloten een interdepartementale 103 commissie op poten te zetten die eens zou moeten bekijken hoe de universitaire bouw plannen het beste te realiseren zouden zijn. Om te voorkomen dat de nieuwbouw één groot ondoordringbaar blok zou worden ad viseerde de commissie nieuwbouw op het Witte Singelterrein èn het Doelenterrein. Een aantal aanbevelingen daarbij hield in dat de plannen zoveel mogelijk „door- schrijdbaar" zouden moeten zijn en in alle opzichten aan zouden moeten sluiten bij de stad. Het kabinet nam daarop het besluit dat de militaire kokschool op het Doelenterrein plaats zou moeten maken voor universitaire nieuwbouw, als de gemeente akkoord zou gaan. Dat moet de universiteit zeer welkom geweest zijn, want al eerder had men gepro beerd het Doelenterrein in handen te krij gen, maar Defensie had het toen niet prijs willen geven! Deze bemoeienis gaf de plannenmakers van de universiteit een nieuwe impuls; de rijks bemoeienis gaf de universiteit in zekere zin de garantie dat de plannen deze keer inder daad ook uitgevoerd zouden kunnen wor den. In eerste opzet moest het bouwplan bestaan uit vijf onderdelen („clusters"). Men be sloot voor elke cluster een aparte architect Door universiteit verstrekte foto van de zes architecten: v.l.n.r. Dijkstra, Van Stigt, Van Kasteel, Ahrens, Bosch, Kleijer.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1977 | | pagina 10