Heemschut
Ruimtelijke ordening
Jaargang 54 no. 4 april 1977
Maandelijkse uitgave
van de Bond Heemschut
Opgericht 1911
Beschermvrouwe
H.M. Koningin Juliana
Eindredacteur:
J.E. van der Wielen
Alle correspondentie betreffende de
redactie van het blad, richte men tot
het secretariaat van de Bond Heem
schut:
Korenmetershuis, N.Z. kolk 28,
Postbus 10525 - Postgiro 124326
Amsterdam 1, tel 22 52 92
Alle correspondentie betreffende ad
vertenties: B.V. 't Koggeschip,
drukkers- en uitgeversbedrijf,
Nieuwe Achtergracht 104, Postbus
1198, Amsterdam 4, tel 22 97 21
HEEMSCHUT verschijnt
10 keer per jaar
Lidmaatschap:
individuele leden f. 40,-
mogenlijkheid van reductie
voor 65 en 25 f. 20,—
donateurs niet indiv. leden f. 55,—
losse nummers incl. porto f. 3,40
Uit de inhoud:
Ruimtelijke ordening pag. 1
Erfgoed en monumentenzorg pag. 2
Zwolle groenstad pag. 2
Verzamelbanden pag. 2
Actie Geuldal pag. 3
Het plateau van Margraten pag. 6
Sibberhuis bedreigd pag-10
Monumentenzorg in de
Nederlandse Antillen pag. 11
Leiden in last pag. 14
Leids Doelenterrein bedreigd pag. 16
Op de lijst pag. 18
Heemschut in actie pag-19
Foto omslag:
Boerderij bij Gasthuis en 't Rooth,
aan de rand van de „Nekami"-groeve.
Op de valreep van het bestaan van het
kabinet-Den Uyl is minister Gruyters nog
gekomen met een definitieve verstedelij-
kingsnota. Zijn nieuwste visie op een
hoofd-onderdeel van de problematiek van
de ruimtelijke ordening. Een brok theorie,
die nauwelijks te verteren is, ook al is er veel
moeite aan besteed om de nota leesbaar te
maken en dus voor een breed publiek toe
gankelijk te doen zijn. Dit laatste is overi
gens de meest aantrekkelijke kant van de
nota. Wat belangstelling van een groter pu
bliek - het gaat per saldo om ons aller leef
milieu - is zeker wenselijk. Maar de feite
lijke inhoud van de nota heeft ons wel erg
teleurgesteld. Juist vanwege de nieuwe
visie op ons leefmilieu en dan in het bijzon
der op het leefmilieu in de Randstad. Mis
schien komen we met onze kritiek wat hard
over, wanneer we constateren, dat het be
leid met betrekking tot de ruimtelijke orde
ning heeft gefaald. Dat is zeker niet alleen
aan het beleid van drs. Gruyters toe te
schrijven. Per saldo wordt er op allerlei ni
veaus al jaren lang gedokterd aan de ruimte
lijke ordening. Waarbij we er moeilijk aan
voorbij kunnen gaan, dat er in het verleden
vaak zinnige dingen over de ruimtelijke or
dening zijn gezegd; helaas ook onzinnige,
of misschien moeten we zeggen: ondoor
dachte.
Wie het over ruimtelijke ordening heeft,
moet goed beseffen, dat Nederland qua op
pervlakte heel klein is, maar een naar. ver
houding grote bevolking heeft. Deze situa
tie maakt het vraagstuk van de ruimtelijke
ordening bijzonder moeilijk en daarom be
hoeft het niet zó te verwonderen, dat menig
een z'n tanden er op heeft stuk gebeten.
Men is er tot op zekere hoogte van uit ge
gaan, dat we in ons kleine landje op eikaars
lip zitten. Dit zo zijnde heeft de overheid
geprobeerd wat orde in het groeiproces van
de Randstad te brengen. Niet deze regering,
maar een vorige, kwam op de zgn. sprei
dingsgedachte. Vergissen we ons niet, dan
was die gedachte afkomstig van dr. W.
Drees jr.toen deze nog aan de ambtelijke
top van het ministerie van financiën gezeten
was. Vroegere regeringen en ook het
kabinet-Den Uyl zijn daar in meegegaan,
waarbij uitgangspunten, zoals spreiding van
werkgelegenheid en ongezonde groei van
de Randstad, geenszins verwerpelijke
overwegingen waren; integendeel. Men
kreeg al ordenende ook oog voor het behoud
van het weinige, dat we nog over hebben
aan natuur. Ook daarover werden dikke no
ta's geproduceerd. Intussen gaan de aansla
gen op wat ons nog aan natuur rest, onver
minderd voort, zoals de voorgenomen mer-
gelontginning van het plateau van Margra
ten, waarover men elders in dit nummer
uitvoerig kan lezen.
Spreiding van rijksdiensten en van industrie
uit de Randstad naar het noorden, het oosten
en het zuiden scheen de oplossing. Het
bleek grotendeels theorie; in de praktijk is er
tot nu toe weinig van terecht gekomen. Het
personeel van bestaande rijksdiensten blijkt
zijn verzet, naar nu blijkt, voor bijna hon
derd procent te hebben gewonnen. De
jongste nota van minister Gruyters geeft dat
duidelijk toe, zoals deze nota ook moet con
stateren, dat de ondememerswereld er niet
om zit te springen uit de Randstad weg te
trekken. Het industriële vestigingsbeleid
gericht op het noordenoosten en zuiden des
lands is tot nu toe met weinig succes be
kroond.
Moeten we daar nu blij over zijn? Je zou
kunnen stellen; de Randstad is al zo ver
knoeid, dat een verbetering van het leefkli
maat nauwelijks meer mogelijk lijkt. Aan de
andere kant kun je je afvragen of nieuwe
industrievestiging in de drie genoemde de
len van ons land, nu zó aantrekkelijke pers
pectieven biedt. Kleinschalige steden èn
dorpen zouden er onmatig door groeien ten
koste van de landschappelijke omgeving.
Het karakteristieke leefmilieu in die steden
en dorpen zou verloren gaan. Terwijl men
verdere verstedelijking in de Randstad
beoogt tegen te gaan, schept men elders een
voedingsbodem voor dit probleem. Zo was
het tenminste tot de verschijning van de
jongste nota van minister Gruyters.
We beseffen, dat in dit bestek het vraagstuk
van de ruimtelijke ordening, met deze op
merkingen slechts op enkele onderdelen aan
de orde is gesteld. We zijn ervan doordron
gen, dat ruimtelijke ordening - juist in ons
kleine land - ontzettend moeilijk is te ver
wezenlijken. Aanvankelijk ging men trou
wens uit van een bevolkingsaanwas tot zo'n
21 miljoen, maar de demografen denken nu,
dat we niet verder zullen komen dan ca. 15
miljoen. Nog altijd veel mensen voor zo'n
kleine oppervlakte. Maar zes miljoen men
sen minder, betekende wel, dat aan het
vraagstuk van de ruimtelijke ordening een
andere dimensie diende te worden gegeven.
Minister Gruyters heeft dat nu geprobeerd.
We zouden hem er misschien dankbaar voor
59