telijke uitbreiding van de rijksuniversiteit. spoorwegemplacement bevindt. Door het Meer dan twintig jaar later werd een rapport water terug te brengen kunnen de huisjes van een interdepartementale werkgroep weer een rol spelen in het stedelijk gebeu- Witte Singelplan c.a. gepubliceerd. Eerder ren. Zoals Van Stigt het uitdrukt: „Het wa- brachten B. en W. een plan Uitbreiding ter scheidt en verbindt" een element dat we universiteit naar buiten. Op 3 juni 1976 pu- in Leiden veelvuldig tegenkomen. Dooreen bliceerde de rijksuniversiteit het structuur- bij de huizen passend profiel terug te bren- plan voor de bebouwing van het Witte gen worden de huizen in de stadsstructuur Singel-Doelenterrein, ontworpen door een opgenomen. Zestal architecten: Van Kasteel, Van Stigt, Rehorst wijst er vervolgens op, dat de ka- Dijkstra, Bosch, Ahrens en Kleijer. Het is rakterverschillen van beide terreinen niet te vooral dit structuurplan van waaruit de ontkennen valt. Het Doelenterrein is, om- verontrusten" in dit nummer hun bezwa- geven door smalle grachten, ingebed in de ren op papier hebben gezet. 17eeeuwse structuur, terwijl het Witte Sin- Een van de aspecten van dit structuurplan is gelterrein ligt in de 19e/20e eeuwse uitbrei- het gedeeltelijk opengraven van de Trek- dingsgordel, waarbij het water van de Witte vliet. Tweede aspect: de situatie van het Singel als kenmerkende demarcatiezone Doelenterrein binnen de singels. Hierover gezien kan worden, schreef Chris Rehorst in Wonen-TA/BK Overigens ziet Rehorst voor het Doelenter- o.m.: De oude waterverbinding (de Trek- rein meer problemen dan voor het Witte vliet) was onder invloed van het plan- Singel-terrein, „omdat daar het milieu niet Zanstra dichtgegooid met de bedoeling daar afhangt van één gebouw, maar van de rela- een verkeersweg te projecteren, die deel uit ties die de gebouwen met elkaar hebben, zou maken van de ringweg. Zowel een Buitengewoon veel aandacht zal aan het brede weg als de huidige zandvlakte ontne- plein gegeven moeten worden. Het is men betekenis aan de lintbebouwing van de juist, dat de taak van de architecten op het Rijn- en Schiekade, waarachter zich een Doelenterrein moeilijker is geworden door- De „Patersbrug"Foto: D. Ketting. dat de centrumlijn Doelensteeg verlaten is. Zij hadden in dat geval autonomer kunnen ontwerpen. In de situatie die het structuur plan aangeeft, zullen ze zich er constant rekenschap van moeten geven, dat alles wat zij aan hun gebouw doen, gezien moet wor den in relatie met de aangrenzende gebou wen en de aangrenzende straten en plei nen". Rem op ontwikkeling Tot zover Rehorst. In hetzelfde tijdschrift publiceerde Johannes van der Weiden een artikel, dat hij het motto ,alle gemeenten hebben problemen maar Leiden heeft ze al lemaal" meegaf. Hij constateert dat de structurele problemen een rem leggen op de Leidse ontwikkeling en staaft deze mening aan de hand van een onderzoek van de werkgroep Bouwen en Wonen van de uni versiteit van Amsterdam, het zgn. onder zoek oude steden. Overigens hadden we van dit artikel nog geen kennis genomen, toen we aan onze uiteenzetting het opschrift „Leiden in last" hadden gegeven. Na lezing van het artikel van Van der Weiden weten we, dat het ge meentebestuur al in 1969 een brochure het licht gaf, die dezelfde titel droeg! We zeg gen dit maaropdat men ons niet van plagiaat beschuldigt. Het onderzoek waarvan hiervoor sprake was, bevestigt wel hetgeen we reeds uit eigen waarneming hadden geconstateerd: de Leidse problematiek heeft vele aspecten, waarbij door ons nog niet genoemd was de bevolkingstrek naar omliggende plaatsen. Ondanks deze trek, groeit de bevolking van Leiden, mede door de vestiging in Leiden van buiten af. Het inwonertal ligt thans weer boven de 100.000 en zal de komende jaren verder toenemen door het volbouwen van de Merenwijk, maar ook door het in uitvoering zijnde bestemmingsplan Heerengracht- Zijlsingel (binnenstad), waar vrijwel alleen woonhuizen worden gebouwd. Typerend voor het geheel lijkt een uitspraak van prof. J. Lambooy in het Leids Dagblad overeind te blijven: „Leiden is het toonbeeld van een vernielde mogelijkheid" Leiden heeft een zeer complexe problema tiek, waarvan die van het Doelenterrein niet de minste is en waarover de meningen sterk uiteenlopen. Kleinschaligheid en groot schaligheid spelen er grote rol in. De actie voerders, die wij nu aan het woord laten, houden vooral - of mede? - het oog op het architectonische erfgoed, waaraan Leiden nog rijk is, maar dat wel bedreigd wordt door de riieuwplannen van de universiteit. De bezwaren, die allerwege zijn geopperd, mogen we zien als een samenballing van zeer uiteenlopende problemen en wensen v.d.W. 73

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1977 | | pagina 21