Leiden in last
staan op de nominatie. Van de oudere
woonhuizen echter staan er onderscheidene
veriatenen verkommerd bij. Sinds 1966 zijn
veel aantrekkelijke huizen erg achteruitge
gaan.
Op 't eiland liggen enkele leuke, nog tame
lijk onbedorven dorpjes. De weinige wat
grotere landhuizen zijn verlaten en verval
len. Hartog beeldt Nikiboko nog in wel
stand af2), nu is 'teen hol spookhuis. Karpa-
tha was in 1966 nog vrijwel geheel intact -
de afbeelding toont de huidige toestand!
Hoe komt het tochdat er voor zo'n kostelijk
gelegen huis geen bestemming te vinden
is?Evenals Aruba heeft ook Bonaire een
„Washington", hier een zeer mooi be
schermd natuurgebied3). Ten zuiden daar
van zijn enkele grotten met Indianenteke-
ningen, enkele van de weinige gemakke
lijke bereikbare herinneringen op de Antil
len aan de pre-Columbiaanse tijd. Helaas
zijn ze zo bereikbaar, dat ze ook wel door
bezoekers worden beschadigd.
Een merkwaardige en rauwe herinnering
aan de wijze waarop vroeger zout werd ge
wonnen (in de „pannen" bij de beroemde
flamingo-kolonies) wordt gevormd door de
obelisken, die de „pannen" markeren, de
opzichterswoningen en de zg. slavenhutjes.
Het geheel is dankzij „Nationale Parken"
gerestaureerd.
Kortom, op elk eiland levert de historische
bebouwing veelal in samenhang met het
fraaie landschap, een essentiële bijdrage tot
het totaalbeeld, die eigenlijk niemand wil
missen. Op elk eiland is een begin van
„zorg" aanwezig, maar er is echt nog héél
erg veel te doen. De belangstelling groeit bij
overheid en burgerij, er is een monumen
tenwet, de monumentenzorg is erkend als
taak van de overheid, natuurbescherming is
al wat verder gevorderd. Er is dus hoop.
Maar ook de tendens tot grootschalige mo
dernisering is sterk, en ook het gevaar voor
verregaande verwaarlozing is op vele plaat
sen aanwezig. De eilanden zijn, alleen al
gezien hun bescheiden afmetingen, heel
kwetsbaar!
C.L. Temminck Groll
1) M.D. Ozinga, De monumenten van Cu-
rapao in woord en beeld, 's-Gravenhage
1959. Van de fotografische herdruk zijn
bij de Stichting nog exemplaren te koop.
2) J.Hartog, A short history of Bonaire,
Aruba 1975, p.38. Ook over de andere
eilanden verschenen monografieën van
de hand van J.Hartog.
3) Stinapa no 9Field Guide National Park
Washington, Curapao 1975. De Stich
ting Nationale Parken, Postbus 2090,
Curafao, publiceert regelmatig over na
tuurbescherming.
Al verscheidene jaren wordt er over de ver
nieuwing van de Leidse binnenstad op alle
mogelijke niveaus van gedachten gewis
seld. De tijdsduur wijst er op, dat de onder
scheidene belanghebbenden het tot op he
den nog niet met elkaar eens zijn. Ook de
Bond Heemschut heeft zich, naar bekend
mag worden verondersteld, in de felle dis
cussie gemengd en kritiek op de plannen
van Rijk en Gemeente uitgeoefend.
In dit nummer treft men een artikel aan van
actievoerders uit de academie- en Pieters-
wijk. Hun hartekreet over de toekomst van
het Leidse hart is begrijpelijk, mede in aan
merking nemende, dat er flink gesold is en
wordt met dit deel van de roemruchte aca
demiestad.
Het is alleszins de moeite waard zich met de
voornemens van de plannenmakers bezig te
houden. Leiden vertegenwoordigt een brok
nationale geschiedenis, zowel in het
cultureel-wetenschappelijke vlak als op
cultureel-architectonisch gebied. In eco
nomisch opzicht is Leiden - de Sleutelstad -
echtereen zorgenkind geworden. Verschei
dene eeuwen leefde de bevolking van indus
triële activiteiten, maar van de eertijds be
roemde laken- en dekenindustrie is nauwe
lijks iets meer over; ook de conserven-
industrie verdween en van de eens
bloeiende grafische industrie resteert nog
maar weinig. Het is misschien wat sterk
uitgedrukt wanneer de „verontrusten" ver
klaren, dat de toestand van Leiden rampza-
Het braakliggend Witte singel-complex"
lig is. Maar het is wel waar, dat het welzijn
van Leiden na de Tweede Wereldoorlog
bijna hollend achteruit is gegaan en dat er
grote werkloosheid heerst. Natuurlijk de
universiteit oefent nog altijd een grote in
vloed op de sociaal-economische omstan
digheden uit, maar daarvan alleen kan de
Leidse bevolking niet leven. Gelukkig oe
fent Leiden ook nog een centrum-functie uit
voor de Rijnstreek, inclusief Katwijk en
Noordwijk. We noemden dit gelukkig,
maar in de tegenwoordige tijd betekent dat
wel, dat in de historische binnenstad de ste-
debouwkundige problemen zich opstape
len. En helaas heeft het gemeentebestuur
voor dit historische aspect, voor het cultu
rele erfgoed, dat in zo ruime mate in Leiden
aanwezig is, lang niet altijd voldoende
waardering getoond. Als in zovele steden is
er veel kaalslag gepleegd zonder nog te we
ten wat er nu precies voor in de plaats diende
te komen. Bij die kaalslag is helaas ook veel
van historisch-architectonische waarde ver
loren gegaan.
De universiteit
De ontwikkeling van de Leidse binnenstad
wordt thans vooral beheerst door de univer
siteit en dat betekent, dat het Rijk met het
gemeentebestuur tot een aanvaardbare toe
komstvisie moet zien te komen. Tot op he
den blijkt dat niet eenvoudig, zoals de actie
voerders in dit nummer aantonen. Al in
1954 verscheen er een rapport over de ruim-
72