Fotogemaakt van de makette van het vroe
gere Jeneverkerkje (de in 1876 afgebrande
Sociëteit). Deze makette werd in 1976gere
pareerd en is hier weer in haar oude staat te
zien.
Het gebouwtje lag op de oude stadswal en
de foto geeft een indruk hoe dat er vanaf het
water uitzag.
uitgevochten. Het neo-Gothische portaaltje
van Cuypers vlak naast het universiteitsge
bouw moet gezien worden als een tegenzet!
1878 Onder de daklijst van de voorgevel
wordt een in Sgraffito-techniek uitgevoerd
fries aangebracht. In 1958 is dit fries ver
nieuwd. 1891 Ter gelegenheid van de Diës-
viering maken leden een tijdelijke decoratie
op de muren van de voorzaal.
1893De enthousiast begroette versieringen
worden vervangen door definitieve decora
ties volgens ontwerp van prof. J.A.G. van
der Steur. Tekeningen voor de te schilderen
ornamenten werden gemaakt door K. Sluy
terman, evenals Van der Steur oud-lid van
de sociëteit. Sluyterman werd in 1894 do
cent omamentleer aan de Polytechnische
School; later rectormagnificus. Pikante bij
zonderheid: de schilderingen in de wacht
kamers van Cuypers neo-renaissance sta
tionsgebouw in Den Bosch (verloren ge
gaan) waren van Sluyterman!
1901 A. van der Lee (lector aan de Poly
technische School) en J.H.W. Lelyman
ontwerpen de midden- en achterzaal van de
sociëteit in een stijl, die harmonisch aan
sloot bij het bestaande. De oude achterzaal
moest voor deze uitbreiding worden afge
broken.
Het in die oude achterzaal aanwezige pla
fond, dat evenals het plafond van de voor
zaal van de hand was van Van der Steur en
Sluyterman, werd herplaatst in de nieuwe
achterzaal. Ook de gietijzeren haard in de
voorzaal en de schildering rond de klok in
de middenzaal stammen uit 1901
1906. Plannen vooreen verdere uitbreiding
worden niet uitgevoerd wegens geldgebrek.
Er waren twee grootse plannen; het eerste
van B. van Loghem (1906), het tweede van
A. van Straaten (1908).
1958 Na intensieve verbouwingen (voor
namelijk bestaande uit een uitbreiding van
het al bestaande) kan het nieuwe gedeelte op
5 juli in gebruik worden genomen.
1969 Sinds dit jaar worden er nogal wat
interne verbouwingen ter hand genomen,
waarbij een groeiende aandacht voor het
intussen haast uniek geworden gebouw,
o.a. resulteert in restauraties in de voorzaal,
het ontdekken en restaureren van het origi
nele plafo'nd uit 1893 in de achterzaal
(1976) en plannen tot restauratie van de
voorgevel.
We dachten dat deze jaartallen met annota
ties een boeiend stukje architectuurgeschie
denis vormen. In het eerder genoemde arti
kel in de almanak 1977 wordt een en ander
uitvoeriger uit de doeken gedaan. We ontle
nen er het volgende aan:
De schilderingen van 1893, werden, vol
gens overlevering, uitgevoerd door in socië
teitsschuld verkerende nooddruftige leden.
Uit dat jaar zijn ook de bijbehorende eiken
balken met lijstwerken ertussen. Met de
verbouwing van 1901 moest de direct aan de
voorzaal grenzende biljartzaal met bijbeho
rend plafond verdwijnen, maar het advies
van de architecten, nl. dat ,,er zoo veel
mogelijk partij moest worden getrokken van
het aanwezige" had tot gevolg dat dit geval
gemonteerd werd in de nieuwe biljartzaal
(de tegenwoordige achterzaal)Als er al een
beschildering bestond in de voormalige half
ronde uitbouw naar de tuin, dan is deze bij
die grote verbouwing waarschijnlijk zoek
geraakt. Het zeer woelige sociëteitsleven
stond er sindsdien garant voor dat de pla
fonds het stevig te verduren hadden, wat de
achterzaal betreft zelfs zó, dat men in de
jaren vijftig in een vlaag van wanhoop de
hele boel heeft overgeverfd in de kleur van
een toen in de smaak zijnde gele haché. Ook
de wanden in de voorzaal ondergingen een
dergelijk lot.
Tijdens schoonmaakwerkzaamheden aan
het plafond in de voorzaal in 1973 is wel
gebleken hoe slecht sommige panelen er aan
toe waren en een deskundige restauratie be
hoefden. Rook, waterschade en oude vernis
hadden gezorgd voor een zo miserabele
conditie van de verf, dat die alleen nog maar
uit verveling bleef hangen. Sinds 1973 is er
niets meer gedaan en het devies blijft tot aan
het definitieve herstel: absoluut afblijven en
voorzichtig zijn.
Bij toeval werden in 1973 rond de Delftse
wapentjes in de voorzaal bij strijklicht de
contouren van hele kransen van Phoenixvo-
gels zichtbaar, die zich op de Corpsspreuk
(Inspiceet cantuseris) lijken te storten. Enig
klop- en krabwerk leverde al spoedig een
spectaculair resultaat op. Alle wanden wer
den vervolgens schoongemaakt, hersteld en
gevernist. Genoemde schilderingen zijn, in
tegenstelling tot wat wordt beweerd in het
Gedenkboek, geheel op linnen gemaakt, net
als de grote Phoenix boven de hoofdingang
en de medaillons tussen de bogen, een
werkwijze die het mogelijk maakte alles in
een atelier te vervaardigen, waarna het als
behang over het bestaande kon worden ge
plakt. De juistheid van deze mededeling
werd bevestigd bij het herstellen van de
Phoenix boven de deur: de oorspronkelijke
versieringen zitten er nog onder, hoewel die
kwalitatief niet zoveel voorstellen. Ten-
Links: de sociëteit vóór de verbouwing in
1901rechts situatie na de uitbreiding van
1901ingetekend zijn de vakken van de pla
fondschilderingen.
23