Monumentenzorg op de Bovenwindse eilanden Het onderstaande artikel is ontleend aan het Sticusa journaal, 6e jaarg., nr. 5, 1 sept. 1976. In 1967 maakte prof. Temminck Groll op verzoek van de Antilliaanse regering een eerste inven tarisatie van de monumenten op de zes eilanden. Dit jaar werd hij, in twee etappes, uitgenodigd om de voorstellen van toen nader uit te werken. De Bovenwindse eilanden, welke hier aan de orde komen, werden in februari jl. bezocht. In augustus jl. werd een hernieuwd bezoek aan de Benedenwindse eilanden gebracht. Hierover volgt in een der komende nummers van Heemschut nog een artikel. Op de Benedenwindse eilanden zijn overigens reeds geruime tijd activiteiten op het gebied van de monumentenzorg aan de gang, met name op Curagao dank zy de aldaar bestaande Stichting Monumentenzorg Curagao. moderne verkeer." Mede door deze acties werd een aantal voorstanders van de dem ping van hun ongelijk overtuigd, zodat de Bakenessergracht gelukkig nog steeds een echte gracht is, overigens een der weinige in Haarlem. Grotere acties van na de tweede wereldoor log betroffen het Haringbuijs te Aerdenhout (1948), het opschilderen in verantwoorde kleuren van gevelstenen te Haarlem 1960), het behoud van het oude Schoter Rechthuis (1966), de nieuwbouwplannen op het Sta tionsplein (1969) en de sierbestrating in de binnenstad (1974). In 1948 werd de „Stichting Restauratie fonds van de Vereniging Haerlem' opge richt waaruit tot ca 1970 enige tientallen kleine verbeteringen aan Haarlemse panden werden gesubsidieerd. Van groot belang tenslotte waren in 1956 de oprichting van een Afdeling Monumentenzorg bij het be drijf Openbare Werken Haarlem, eerst on der leiding van Comeille F. Janssen en later onder P. Jongens, en de oprichting in 1968 van de Stichting „Diogenes Haarlem" die in de eerste acht jaar van haar bestaan ca twintig panden wist te verwerven en te res taureren. Vijfenzeventig jaar geleden stond „Haer lem" vrijwel alleen vóór de taak nog iets van het oude karakter van de stad te bewa ren. In 1911 wetfd een medestander ge creëerd in de vorm van de Bond Heemschut, in 1918 volgde Hendrick de Keyser die thans vijf belangrijke Haarlemse huizen in eigendom heeft, vanaf 1929 werd belang rijke steun verkregen van de Haarlemse Schoonheidscommissie, in 1956 werd een groot deel van de „waakhond-taak" van „Haerlem" overgenomen door de afdeling Monumentenzorg van Openbare Werken en sedert 1968 is er de Stichting „Diogenes Haarlem" die in staat is daadwerkelijke hulp te bieden door aankoop en restauratie van bedreigde panden. Toch zijn de huidige ontwikkelingen zodanig dat er niet aan ge twijfeld behoeft te worden dat een vereni ging als „Haerlem" ook in de toekomst nog veel zal moeten doen om het waardevolle stadsbeeld te behouden. A. G. van der Steur St. Maarten, St. Eustatiusen Saba. Alle drie met een duidelijk eigen karakter, ook op het gebied van de architectuur. St. Eustatius heeft voor de liefhebber van historie de meeste verrassingen in petto. Op Saba is het directe kijkplezier de dominant (en wat voor een!). St. Maarten zag een zo groot schalige ontwikkeling gedurende de laatste tien jaar, dat in het totaalbeeld de historisch waardevolle architectuur niet meer domi neert, zoals op beide andere eilanden, maar nog maar een zeer bescheiden rol inneemt. Wèl is de stedebouwkundige structuur van Philipsburg bewaard gebleven en wordt het beeld van de Voorstraat - nog altijd „ro mantic old Forestreet" genoemd in de fol ders - nog deels bepaald door de Methodis- tenkerk, het Courthouse, en een aantal tradi tionele huizen. Verscheidene van de unieke „stegen" bieden nog verrassende doorkijk jes vanuit de Achterstraat via de Voorstraat naar de zee. Kortom, alle drie de eilanden bezitten in wat er vroeger werd gebouwd, zaken die een belangrijke bijdrage leveren tot het beeld van nu en die het waard zijn ze met zorg aan de generatie van de toekomst over te dra gen. Statia Allereerst iets over Statia, het eiland dat dit jaar extra in de belangstelling staat en waar al sedert 1972 een „historical foundation" bestaat, die op kleine schaal een aardig mu seumpje inrichtte. Tengevolge van de achteruitgang van de economische bloei en het inwonertal sedert de „raid" van 1778, bleef er uitzonderlijk veel bewaard van vóór die datum, zij het in vele gevallen als „ruïne". Het eiland is archeologisch openluchtmuseum van de Caribbean! Voor de geïnteresseerde bezoeker is er heel veel te vinden: de vreemdste ruïnes in de voormalige Benedenstad, schilderachtige 18e-eeuwse restanten tussen de aantrekke lijke 19e-eeuwse woonhuizen en -huisjes van de Bovenstad. De topstukkèn van de Bovenstad zijn: het fort Oranje, dat nu ge restaureerd gaat worden (ter ere van het I) Het huis Doncker op St. Eustatius 211

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 19