Heemschut
Riet
SISO 700.3 - UDC 351 .853
Jaargang 53 no. 11 nov. 1976
Maandelijkse uitgave
van de Bond Heemschut
Opgericht 1911
Beschermvrouwe
H.M. Koningin Juliana
Eindredacteur:
J.E. van der Wielen
Vaste medewerker: G. Woudsma
Alle correspondentie betreffende de
redactie van het hhtd, richte men tot
het secretariaat van de Bond Heem
schut:
Korenmetershuis, N.Z. Kolk 28.
Postbus 10525 - Postgiro 124326
Amsterdam I, tel. 22 52 92
Alle correspondentie betreffende ad
vertenties: B.V. 't Koggeschip,
drukkers- en uitgeversbedrijf.
Nieuwe Achtergracht 104, Postbus
1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21
Uit de inhoud:
Vijfenzeventig jaar
Vereniging „Haerlem" pag. 207
Monumentenzorg op de
Bovenwindse eilanden pag. 211
Maastricht: op weg naar
bescherming pag. 214
Herengrachtboek is uit pag. 222
Foto omslag:
Bekend beeld van Maastricht: het
gerenoveerde Stokstraatgebied.
Het geeft, zoals het in z'n
presentatie en aankleding overkomt,
een aardige indruk van wat
Maastricht met z'n binnenstad van
plan is te gaan doen. Zie elders
in dit nummer.
Foto C. Barton van Flymen
In zijn machtige boek over de geschiedenis
van de monumentenzorg in ons land be
steedt ir. J. A. C. Tillema vier bladzijden
aan de boerderijen. Op een totaal van 656
bladzijden niet veel. Maar de heer Tillema
heeft zeker niet de bedoeling gehad de bete
kenis van de boerderij en haar plaats in het
landschap onder te waarderen.
Het behoud van oude boerderijen, zo schrijft
hij, is (ook daarom) zo'n probleem, omdat
ze - en in dit opzicht nemen ze in het mo
numentenbestand een speciale positie in - in
hoge mate aan de invloedssfeer van interna
tionale ontwikkelingen op landbouwgebied
onderhevig zijn.
Een boerderij is geen grachtenhuis, geen
kerk, geen state, geen kasteel, geen hofje,
die vanwege de architectuur bescherming
verdienen. De problematiek van de boer
derij is, dat zij in toenemende mate een
„bedrijf' is geworden, waarvan bovendien
nog de Europese landbouwpolitiek zich
heeft meester gemaakt. De moderne boer
derij - men zie bijv. maar in de IJsselmeer-
polders - draagt van deze ontwikkeling dui
delijk de kenmerken.
Maar even zo goed hebben de boerderijen
uit vorige eeuwen het kenmerk van de tijd
waarin ze gebouwd werden, terwijl ook de
plaats van grote invloed is geweest. Een
oude Friese of Noord-hollandse boerderij is
niet gelijk aan de Limburgse of de Achter-
hoekse. In grove trekken kunnen we in ons
land drie (hoofd)-typen onderscheiden: het
Friese type, het Saksische huis en het Fran
kische type en daarin is dan nog een grote
variatie.
Er was indertijd alle reden om, toen begon
nen werd met het opstellen van de defini
tieve monumentenlijsten, daarin ook de
boerderijen te betrekken. En het is gelukkig,
dat bij Monumentenzorg de boerderij ook
heden ten dage nog de volle aandacht heeft.
Terecht, want het gaat daarbij niet alleen om
de bouwstijl, maar ook om de functie van
„stoffering" in het landschap. Die stoffe
ring wordt toch al zoveel geweld aan ge
daan; het ergste misschien door de hoog
spanningsleidingen, maar ook door het ver
dringen van de natuur door woningbouw,
zoals de „muren" om nieuwbouwsteden
(bijv. Zoetermeer).
De ontwikkeling, die zich in de landbouw
voordoet, leidt o.m. tot een sterke vergro
ting van het individuele boerenbedrijf. Die
zelfde ontwikkeling is er oorzaak van, dat
vele kleine erven verdwijnen. En daardoor
kopten tal van oude boerderijen - groot en
klein - op de tocht te staan. De grote
stadsbewoner heeft dit ontdekt en honder
den boerderijen zijn tweede woning gewor
den. Helaas hebben de plaatselijke overhe
den de „verovering" van het platteland
door de grote-stadsbewoner niet steeds vol
doende aandacht gegeven. Het gevolg van
deze verontachtzaming was en is, dat me
nige boerderij is verbouwd en daardoor haar
karakter heeft verloren. Maar ook vele boe
ren gaan niet vrij uit. Genoodzaakt tot mo
dernisering hebben zij vaak hun „huis" en
de bijgebouwen niet in de oude waarde gela
ten. We erkennen natuurlijk, dat de tijd niet
stilstaat, en dat aanpassingen noodzakelijk
kunnen zijn. Maar er is geen plaats voor
verontschuldiging voor de aantasting van
boerderijen door bijv. de rieten daken te
vervangen door golfplaten van zink of as
best. De eigenaren van het tweede huis zijn
in dit opzicht ook vaak als vandalen te keer
gegaan. Het rietdak is nu eenmaal een ka
rakteristiek deel van de oude boerderij.
Vervanging door een „modem" dak bete
kent ernstige aantasting van het landschaps
beeld. Het is een verarming. Het is daarom
bijzonder jammer, dat de overheid daaraan
in het algemeen te weinig aandacht schenkt.
Het provinciaal bestuur van Drenthe is zo
vooruitstrevend geweest een regeling vast te
stellen met betrekking tot het rietdak. En het
Rijk heeft een potje, waaruit (bescheiden)
subsidie kan worden verleend om een riet
dak te behouden. Dat is belangrijk, want we
zijn er ons wel van bewust, dat het maken en
onderhouden van een rietdak een vrij kost
bare aangelegenheid is. Voor 't overige
doen de meeste provincies en de gemeente
besturen op enkele gunstige uitzonderingen
na (vrijwel) niets.
Er zou een nationale regeling moeten ko
men ten behoeve van het behoud van het
rietdak en daaronder zou niet alleen de be
schermde boerderij dienen te vallen, maar
ook de karaktervolle niet-monumentzijnde
boerderij, als ook de tweede woning, zo die
een rietdak (gehad) heeft. „De stadsmens
behandele een boerderij voorzichtig; het is
een eerbiedwaardig gebouw, waarin vaak
vele geslachten hard hebben gewerkt en so
ber geleefd. Hij make er geen kitsch van,
houde het eenvoudig". Aldus ir. Tillema.
Wij citeren hem met instemming, wetende,
dat ook hij open oog heeft voor het typische
rietdak.
v. d. W.
205