Amsterdamse villa met
sloop bedreigd
wordt het landgoed op de definitieve lijst
geplaatst, wel subsidie kunnen worden ver
kregen. Nee, eerst moet het bedrag voor de
koop bijeen zijn en dan kan er verder wor
den gepraat, ofschoon het stichtingsbestuur
nog geen afgeronde plannen heeft voor de
exploitatie. Er is gedacht er de stichting
Culturele Raad Noord-Holland in onder te
brengen, maar die heeft laten weten, Kareol
vooralsnog nog niet geschikt te vinden voor
huisvesting van haar bureau. Dit was voor
de Bond Heemschut aanleiding zich tot
Ged. Staten van Noord-Holland te wenden
met het verzoek voor Kareol een bestem
ming te zoeken. De stichting heeft ook de
mogelijkheid geopperd er een museum in
onder te brengen.
Het landhuis Kareol te Aerdenhout
In afwachting van de nadere beslissing van
de minister van CRM om het landhuis op de
definitieve lijst te plaatsen, hebben de
bouwexploitanten laten weten alles in het
werk te zullen stellen een dergelijke beslis
sing van de regering te voorkomen. Er valt
dus nog wel enige strijd te verwachten,
maar de kansen op behoud van Kareol lijken
voorlopig nog niet verkeken.
v. d. W.
Het gebeurt niet zo vaak, dat er werkelijk
ernstig verschil van mening bestaat tussen
deskundigen over het al dan niet slopen van
een pand. Met de villa Honthorststraat
9/Paulus Potterstraat in Amsterdam is dat
echter min of meer het geval. Voor ons ligt
een indrukwekkend dossier over deze zaak.
Het oudste stuk dateert uit 1972(1), waarin
al sprake is van de voorgenomen sloop.
Daarin wordt opgemerktdat dit een aan slag
zou betekenen op een van Amsterdams
fraaiste wijken. In hetzelfde jaar schreef een
lid van de Commissie Cultuurleven
1815-1940 van de Bond Heemschut, dat het
pand weliswaar geheel thuishoort in de
structuur van die villawijk, doch dat de ar
chitectuur van het huis, op zichzelf be
schouwd, niet tot het beste in de omgeving
kan worden beschouwd. Hieraan werd toe
gevoegd: „Als het nu zo is dat een nieuw
gebouw door een eersteklas architect, die
bereid is om rekening te houden met de
omgeving' van het pand, wordt neergezet, is
het zelfs niet uitgesloten, dat de buurt daar
mee wordt verrijkt. Belangrijk is echter, dat
de voorwaarden in de vorige zin genoemd,
worden vervuld en dit laatste is natuurlijk
zeer de vraag". Als slotsom concludeerde
deze deskundige, dat hij „het verdwijnen
van deze architectuur niet erg betreurt, mits
er een goed ontwerp voor in de plaats komt,
waarbij rekening is gehouden met de aan
passing in de omgeving".
In het afgelopen jaar liet de Bond Heem
schut aan B. en W. van Amsterdam weten
het pand waardevol te achten. Het werd een
bijzonder goed gedetailleerd hoekhuis ge
noemd, dat zich in goede bouwkundige en
vrijwel üthentieke staat bevindt. Het ver
dient, aldus Heemschut, dan ook zeker de
status van beschermd monument. Het ge
deelte van de Paulus Potterstraat waar dit
huis ligt, zo schreef Heemschut verder aan
B. en W., is bovendien een bijzonder gaaf
gedeelte van het Museumplein, dat aan het
karakter en de allure daarvan bijzonder bij
draagt. Verlies van het pand zou dan ook
een grote verarming betekenen van het to
taal beeld van dit belangrijke plein, dat
wordt bepaald door, meest losstaande, pan
den van rond de eeuwwisseling, alle met
een eigen identiteit.
Heemschut verzocht de minister van CRM
het pand op de lijst van beschermde monu
menten te plaatsen.
Het verzoek van de Bond Heemschut werd
ondersteund door het Genootschap Amste-
lodadum, de hoofddirecteur van het Rijks
museum en tal van deskundigen en door
buurtbewoners-geïnteresseerden.
De minister zei „nee"
De minister van CRM reageerde negatief,
zich aansluitende bij de visie van de Rijks
commissie voor de Monumentenzorg, die
van oordeel is, dat het gebouw „in het oeu
vre van architect Van Gendt niet van bij
zondere kwaliteit" is, het „enigszins on
evenwichtig van architectuur'vindt en het
dientengevolge „niet van voldoende be
lang" acht „om het onder de beschermende
werking van de Monumentenwet te bren
gen".
Maar daarmee bleek de kous niet af of met
andere woorden, legden de tegenstanders
van sloop zich niet neer. Dorien van der
Waerden, wonend tegenover de villa en ver
tegenwoordigster van de Wijkraad Hont
horststraat en Lydia Lansink, studente
kunstgeschiedenis, met als specialisatie
negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse
bouwkunst en bezig haar studie af te ronden
met een doctoraal scriptie over het oeuvre
van A. L. van Gendt, stelden een zeer
doorwrochte nota samen. De Bond Heem
schut schaarde zich in een brief aan de Am
sterdamse gemeenteraad achter deze nota.
Hierin wordt eerst een stuk geschiedenis
van het Museumplein verteld, en vervol
genseen beschrijving gegeven van de archi
tectuur. De samenstelsters van de nota ko-
165