tie (nog weer anders gezegd: Erhaltende een verhoogde huur wordt gevergd c.q. mo- Emeuerung die als zodanig staat tegenover rele noodzaak bestaat om te subsidiëren om kaalslag), dat er allerlei nuances zijn als het bewoning door minder kapitaalkrachtigen gaat om de zorg voor het bewaren van het te continueren. oorspronkelijke karakter. Met name b. v. op Een punt van belang voor de vergelijking is, het punt van geveldecoratie en kleuren, za- dat in Berlijn alleen huurwoningen bestaan, ken die niets met wooncomfort van doen en dat de discussies hier voornamelijk gaan hebben en regelrecht met de authenticiteit over de rechten van huurders. Er zijn geval- van het gebouw als bouwkundig/historisch len waarin kan worden opgetreden voor de document, vallen zeer verschillende ge- huurders door een woningbouwvereniging, dragswijzen waar te nemen. Hier komt ook Belangwekkend was een experiment in het geding de relatie, die „monumenten- waarbij prof. Hamer betrokken was - één zorg" heeft tot dit soort van moderne blok- van de rapporteurs - die streeft naar goed- rehabilitatie. Het laatste woord is hier nog kope en zo weinig mogelijk ingrijpende re- niët gezegd. De vraag is ook wat het rich- habilitatie, waarbij de inwoners de band met tinggevende motief van de operatie is, hun buurt en zelfs ook met hun woning m.a.w. of het aspect behoud van de archi- gedurende de in fasen uitgevoerde rehabili- tectuurhistorische waarde voorop staat of tatie behouden. althans in belangrijke mate meespeelt, dan Ad 5: Hier doet zich het probleem voor dat, wel of andere factoren overheersen b.v. van om zo te zeggen vanzelfsprekend, oude be- stedebouwkundige aard, sociologische, bouwing in allerlei opzichten niet voldoet (bouwkundig)psychologische ook als men aan latere voorschriften. Indien het uit- wil. Aandacht verdient in ieder geval het gangspunt is dat men allerlei (uiteraard niet feit dat de zorg voor woonblokken uit de 19e alle) elementen en onderdelen als wezenlijk en 20e eeuw, een zaak die thans plotseling voor het authentieke karakter van de oude belangrijk wordt in Europa, niet zonder gebouwen wil bewaren, ontstaat hier een meer met de doelstellingen van de monu- conflict. Eén van de inleiders bracht duide- mentenzorg in oude zin kan wordefi vereen- lijk naar voren het betrekkelijke van de door zelvigd. Als dit te veel gebeurt, zal dit gaan bouwverordeningen etc. afgedwongen ten koste van het één zowel als van het „verbeteringen" en dat in lang niet alle ander. gevallen de gestelde eisen zo essentieel zijn en de oude situatie als onhoudbaar moet De bewoners worden beschouwd. Hij legde vooral de Ad 4: Men heeft nog geen duidelijke voor- nadruk o'p de juiste instelling waarmee de stelling welke kant we hier uit moeten. -Of problematiek moet worden benaderd. Een liever, algemeen is men van mening dat het andere inleider, prof. Hans Förster uit Ber- sociale aspect van het hoogste gewicht is, en lijn, jurist, wees op de wenselijkheid (in dat inspraak van de bewoners, overleg met diverse landen ook al praktijk), om ook juri- toekomstige gebruikers, en zorg voor conti- dische uitzonderingen en ontsnappingsclau- nuïteit in de bewoning hoog op de ranglijst sules toe te staan en te maken voor bebou- moeten staan. Het probleem ontstaat even wel als het er om gaat te bepalen waar en wanneer een „recht op de plek'bestaat, en Nog een beeld uit Berlijn-Kreuzberg: Opge- in hoeverre het redelijk óf onredelijk is dat knapte gevels in de Arndstraat. 150 wing van oudere datum. Voor dit in onze steden evenzeer actuele punt van bouw recht, bouwverordeningen en richtlijnen voor bouw- en woningtoezicht is het van belang kennis te nemen van de ervaringen en de praktijken elders, om zoveel mogelijk te voorkomen dat er verliezen zullen zijn tengevolge van een nog niet aan de moderne inzichten aangepast beleid. Het pure monumentenzorg-motief Ad 6: Dit brengt ons op het punt van de gezindheid van de overheid. In dit opzicht zijn de berichten eensluidend: allerwege is de trend zich aan het wijzigen ten gunste van het behoud van woonwijken uit de 19e en het begin van de 20e eeuw. Het valt niet moeilijk hiervan treffende voorbeelden te geven. Uitspraken b.v. van iemand als de Bondspresident Scheel, de burgemeester van Berüjn en diens „Baudirektor". An derzijds valt b.v. te wijzen op de kosten en moeite besteed om het 19e-eeuws Parijs to taal in kaart te brengen, een zo goed als volbrachte zaak. Bij dit alles is duidelijk dat, juist als in ons land, het pure monumentenzorg-motief lang niet altijd op de voorgrond staat; veel eer het motief van het prettig en leefbaar houden van de steden, van het „andere" klimaat, anders n.1. dan hetwelk"verschaft wordt door de moderne stede- en woning bouw. Evenzeer is men er echter van over tuigd dat, zeker in de huidige situatie, de instanties van en voor de traditionele mo numentenzorg een belangrijke rol zullen hebben te spelen. Zij kunnen de waarde- indicaties die voor het beleid nodig zijn voor hun rekening nemen; zij kunnen de aange wezen instantie zijn om zaken te signaleren en om initiatieven te nemen. Zij hebben op allerlei punten een ervaring die kan worden ingebracht, zonder dat tijd behoeft te wor den verloren met de opbouw van aparte bu- reaux of organen. Niet minder eensluidend zijn de berichten over de wijze waarop allerwege de particu lieren deel nemen in de affaire. Het aantal gevallen waarin in West-Berlijn onderne mingen op het gebied van het behoud van gebouwen of stedebouwkundige situaties beïnvloed zijn door acties van de bevolking (mündige Bürger) is - vanaf de zaak van de Gedachtniskirche tot nu toe - opvallend groot en neemt relatief nog voortdurend toe. Voor andere landen geldt hetzelfde, maar evenzeer dat gezocht wordt naar adequate middelen van inspraak en meesturen, en naar een goed evenwicht tussen de particu lieren en door particulieren vertegenwoor digde belangen enerzijds, en de standpunten en praktijken van de overheid (op diverse niveaus) anderzijds. C. A. van Swigchem

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 14