Wereldsteden en hun oude
wijken
Het bewaren en verzorgen van 19e- en begin
20e-eeuwse wijken van in het bijzonder Eu
ropese wereldsteden was het onderwerp van
een symposium van de Raad van Europa,
gehouden in Berlijn.
Over de daar behandelde stof heeft prof. dr.
C. A. van Swigchem verslag gedaan. Be
halve Berlijn, kwamen in referaten ook Pa
rijs, Stockholm, Wenen en Barcelona aan
bod. In zijn verslag heeft dr. Van Swigchem
zich tot die aspecten van hetgeen behandeld
werd, bepaald, die voor onze Nederlandse
situatie min of meer directe aanknopings
punten bieden.
Indien we zien welk soort van stedebouw-
en bouwkunst men blijkt te willen bewaren
(en overeenkomstig deze idee van bewaren
verzorgen), in Berlijn en in de hiervoor ge
noemde steden, kan zonder overdrijving
worden gesteld dat in ons land steden als
Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 19e-
en 20e-eeuwse wijken bezitten, die in bete
kenis niet onder doen voor de op het congres
behandelde, om het voorzichtig uit te druk
ken, en waarvoor een even intensieve be
handeling op haar plaats is.
Dat men zich heeft beperkt tot de grootste
steden wil niet zeggen dat men er geen oog
voor heeft dat dezelfde problematiek ook
bestaat voor middelgrote en kleinere steden,
zoals voor ons land Haarlem, en vul verder
maar in.
Het dient opgemerkt dat in „Berlijn" de
aandacht werd gevraagd voor blokken en
wijken en niet voor individuele gebouwen
van beschermenswaardige kwaliteit. Dit
houdt uiteraard geenszins in dat de laatste
niet belangrijk (kunnen) zijn, maar de pro
blematiek van het „blok" is een eigensoor
tige, en daarom ging het.
In grote trekken kan men zeggen dat de
volgende aspecten naar voren zijn gekomen:
1. Verkenning van de wijken, voorlopige
waardebepaling, onderzoek en docu
mentatie.
2. Betekenis van de oude stad uit „mense
lijk" oogpunt.
3. Praktijk van de rehabilitatie (Revitalisie-
rung).
4. Gevolgen voor degenen die kunnen
gelden als de bewoners van de wijk.
5. De consequenties van de bestaande
bouwverordeningen etc. voorde regene
ratie van het oude bestand.
6. De houding van overheid en particulier.
steld dat de besproken voorbeeldsteden een
zeer goede documentatie hebben opge
bouwd; de indruk bestaat dat we in dit op
zicht in Nederland nog niet zo ver zijn,
speciaal niet voor wat betreft het totaalover
zicht per gemeente en voor het hele land.
Voor deelgebieden en deelaspecten hebben
we bijzonder grondige onderzoekingen.
Hier geldt echter wat destijds ook gold bij de
eerste fase van de uitvoering van de Monu
mentenwet 1961, b.v. voor wat betreft de
monumentenlijsten, n.1. dat we in wezen
geen tijd hebben om te wachten op een
grondige en complete documentatie. Volle
digheid is hier de vijand van het goede. In
eerste aanleg moet er globaal worden ge
werkt. Een beleid kan alleen op basis van
een min of meer compleet overzicht worden
uitgestippeld, hetgeen geldt voor zowel de
gemeente als het Rijk. Het was verbazing
wekkend te horen en te zien over welk mate
riaal steden als Berlijn, Stockholm en Bar
celona reeds beschikken.
Het gaat hier niet alleen om overzichtskaar
ten waarop de „leeftijd" en de stilistische
kwaliteit is verantwoordmaar ook om kaar
ten die betrekking hebben op de kwestie:
eigendom, erfpacht of huur; waarbij de bij
zonderheid van eigendom van woning
bouw- of andere verenigingen aparte aan
dacht verdient. Eveneens zaken als bewo-
ningsdichtheid en migratie. Niet in de laat
ste plaats gaat het om het vastleggen van de
bouwkundige kwaliteit en de beschrijving
van de bouwkundig/historische betekenis.
Totale aanpak
Ad 2: Diverse referaten zinspeelden op de
jongste ontwikkeling van de monumenten
zorg in Europa, in de richting van een totale
aanpak overeenkomstig de betekenis van
een oude stad ook in sociaal opzicht en uit
oogpunt van milieu- en gevoelswaarde. In
dit opzicht vielen vele zeer goede uitspraken
te noteren.
Ad 3: Iedereen was het er over eens - uiter
aard - dat bij oude woonblokken de nodige
ingrepen vereist zijn op het gebied van mo
dernisering en aanpassing aan de moderne
leefcondities. Hierdoor wordt het „oor
spronkelijke" aangetast, maar in theorie is
er weinig verschil met wat er bij individuele
woonhuisrestauraties gebeurt op het gebied
van moderne outillage. Alleen komt wel
duidelijk naar voren bij de voorbeelden van
rehabilitatie, of, als men wil, blokrestaura-
De Riehmers Hofgarten in Berlijn-
Kreuzberg, een woonbuurt die in de jaren
1881 tot 1892 is gebouwd. Achter de fraaie
panden, die vanaf 1963 in restauratie zijn,
liggen binnentuinen.
Documentatie
Ad 1Zonder overdrijving kan worden ge-