Zwols stadhuis: veel modern, weinig oud Wie zich, daartoe vriendschappelijk uitge nodigd, zet tot het schrijven van een verhaal voor de grote kring van Heemschut, denkt allereerst aan het uiterlijk van gebouwen, oude of, in een historische omgeving, nieuwe. Op de tweede plaats komt dan, heel begrijpelijk, het inwendige. Wat het nieuwe stadhuis van Zwolle betreft zou dat niet helemaal eerlijk zijn tegenover de ontwerper. Architect J. J. Konijnenburg - John voor de vele vrienden die deze Parij- zenaar zich ook te Zwolle in de loop van meer dan twaalf jaren heeft verworven - heeft vooral bij zijn derde ontwerp, dat ten slotte is uitgevoerd, van binnenuit gewerkt. Dat was, toen na een soms tumultueuze voorbereiding, voor vriend en vijand was komen vast te staan, hoever hij naar inhoud en afmetingen kon en mocht gaan. Het voor de bouw beschikbare of door amo- vering beschikbaar te maken terrein heeft van de aanvang af een grote, voor velen frustrerende rol gespeeld. Op 22 april 1964 schreef de Zwolse Courant naar aanleiding van het (massale) plan waarover toen ge kibbeld en uit de burgerij, eigenlijk voor het eerst, geageerd werd: „Voor de vormge ving van het gebouw, de bereikbaarheid en de mogelijkheden tot uitbreiding was het beter geweest indien de architect voor een maagdelijk stuk terrein had kunnen ontwer pen. Nu is de vorm bepaald door enkele dringende omstandigheden". Ter gelegenheid van de officiële ingebruik stelling van het nieuwe stadhuis door de minister van Binnenlandse zaken heeft het gemeentebestuur een boekje uitgegeven, een soort Liber Amicorum, waarin ook tegenstanders hun zegje hebben kunnen doen. Hier dient nu echter de bouwmeester allereerst aan het woord te komen. Zijn motto is: ,,A camel is a horse designed by a committee", wat de grote Amerikaanse ar chitect Frank Lloyd Wright blijkbaar heeft geschreven of gezegd. Hij wilde daarmee betogen „dat iedere architect die in zijn werk met commissies wordt geconfron teerd, weet hoeveel overtuigingskracht er nodig is teneinde zijn intenties te rechtvaar digen, zijn inzichten te verdedigen, kortom zijn ontwerp intact te houden en te perfec tioneren tot in alle details en tot het ein de Bekwaam en sportief Nou, Konijnenburg heeft het geweten! Zel den hebben zoveel mensen zich met een zo beperkt aantal m3 bezig gehouden tussen 1963 en 1976. Maar hij is behalve bekwaam ook uiterst sportief en medemenselijk, want - zo lezen wij: „Dat het paard desondanks geen kameel is geworden, is uiteindelijk te danken aan een zekere kwaliteit van het beleid ten aanzien van een aantal voorwaar den, beslissend voor het welslagen van voorbereidings- en bouwprocedures". Dat zijn dan: de continuïteit in de wil tot realise ring; een coherent programma van eisen; een zeker afstand nemen ten aanzien van de talrijke adviezen, suggesties e.d. van de Voorgevel aan het Grote Kerkplein, nieuw tussen oud. Links oude stadhuis met o.a. Schepenzaal, rechts de Wheeme. Op begane grond-niveau zou het waar schijnlijk beter gefunctioneerd hebben zon der de doorsnijding van de Lombardstraat met aan de overzijde de Wheeme, heel vroeger de pastorie. De ontvangstmogelijk heden waren wat ruimer, de raadzaal hoger, het bestuur zou uitgekeken hebben over het Kerkplein, in plaats van de Goudsteeg, waar nu een lange, hoge grijze gevel het verdere dakenspel domineert in deze omge ving, waar ten tijde van Karei de Grote al mensen moeten hebben gewoond, aanvan kelijk in lemen hutten waarschijnlijk. Maar, geeft Konijnenburg nu toe, die genoemde voordelen van het afgewezen tweede plan moeten worden afgewogen tegen de grotere compactheid van het tenslotte uitgevoerde project, „de meer huiselijke overgang tus sen werkzönes en het ontvangst- en be- stuursgedeelte, een zekere directheid in de relaties der diverse functies. Plus de winst van de voortreffelijk gerestaureerde Wheeme, waarvan de vergaderaccommoda- vele commissies en instanties, dat wil zeg gen een ordening in de prioriteiten, geba seerd op de essentie van het project, èn een zeker vertrouwen ten aanzien der intenties van de architect. Daarbij komt dan nog, „dat in Zwolle het beleid, naast continuïteit tevens de nodige flexabiliteit heeft getoond ten aanzien van de evolutie in de opvattingen over het bou wen in een historische stadskern". Eerlijk geeft Konijnenburg toe, dat lange tijd nodig is geweest om los te komen van zijn concept voor het Arnhemse stadhuis met zijn gran deur, abstracte vorm, het Griekse marmer. Het tweede, verworpen Zwolse project was daarvan reeds ver verwijderd, „dank zij een steeds intensievere belevenis van de situa tie; dank zij het kleine plein en de intieme omgeving verkreeg het zelfs aan het eind, zijn optimale vorm". tie opweegt ten opzichte van die van het oude plan. Het inpassen heeft zekere plasti citeit in de planopbouw veroorzaakt, bene vens enkele marginale buitenruimten ge creëerd die de omgeving als het ware doen penetreren in het bebouwde gebied, on danks het introverte karakter van het ge heel". Patio en hal Voor velen - ook voor mij - die niet voor honderd procent gelukkig waren met het nieuwe raadhuis als geheel in zijn omge ving, is het bijzonder geslaagd, dat de bouwmeester heeft bereikt, de patio, met de doorgang naar de Sassenstraat visueel te laten doorgaan in de vide van de hal; hier door is ook het oude stadhuis bij het inte rieurbeeld betrokken. De nieuwe achterge vel hiervan is een winstpunt, anders dan de 127

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 9