Heemschut (E)moties Jaargang 53 rio. 7 - juli 1976 Maandelijkse uitgave van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.M. Koningin Juliana Eindredacteur: J.E. van der Wielen Vaste medewerker: G. Woudsma Vormgeving en lay-out: Henk Heijnis Alle correspondentie betreffende de redactie van het blad, richte men tot het secretariaat van de Bond Heem schut: Korenmetershuis, N.Z. Kolk 28, Postbus 10525 - Postgiro 124326 Amsterdam 1, tel. 22 52 92 Alle correspondentie betreffende ad vertenties: B.V. 't Koggeschip, drukkers- en uitgeversbedrijf, Nieuwe Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21 Uit de inhoud: Zwols stadhuis: veel modern weinig oud pag. 127 Tweede Kamer ligt dwars pag. 130 Het gaat goed met Heemschut, maar meer leden nodig pag. 132 Nationale Monumenten studiedag pag. 134, Heemschut in actie pag. 138 Foto omslag: Het nieuwe stadhuis voor Zwolle. Nieuw tussen oud. SISO 700.3 - UDC 351 .853 Het lijkt wat moeilijk een verklaring te vin den voor het feit, dat het parlement als 't ware op de valreep met bezwaren tegen de plannen tot restauratie van Het Loo en zijn tuin is gekomen. Er was toch voldoende over die plannen bekend en van „particulie re" zijde is er zelfs al enige jaren geleden op gereageerd. In bepaald tot oordelen be voegde kringen waren er reacties, waarin echt niet op losse gronden argumenten wer den aangedragen, die op z'n minst twijfels opriepen over het restauratieplan. Het par lement schonk er evenwel geen of nauwe lijks aandacht aan. Een vreemde zaak, waarin we ons maar niet zullen verdiepen. Laten we ons liever aan de feiten houden. Er zijn commissoriale vergaderingen geweest - men ging zich pas nauwelijks twee maan den geleden ter plekke oriënteren - er wer den schriftelijke vragen aan de verantwoor delijke ministers gesteld en tenslotte werd er in een plenaire vergadering van de Tweede Kamer een debat aan gewijd. Ook de Eerste Kamer deed een duit in het zakje, maar dat was meer het gemurmel van een beekje, vergeleken bij de bruisende waterval in de Tweede Kamer. Elders in dit nummer geven we een korte weergave van het debat. Op deze plaats willen we er wel iets over zeggen. In de eerste plaats trof het ons, dat verschillende Kamerleden zo eerlijk waren te verklaren, dat zij geen deskundigen zijn. Hun rede voeringen waren veelal gebaseerd op uit spraken van voor- en tegenstanders. Men behoeft daartegen geen bezwaar te hebben, maar men zou zich dan toch wel kunnen afvragen in hoeverre het standpunt, dat zij vertolkten het hunne was. Deze vraag lijkt van betekenis, omdat we ons niet geheel aan de indruk kunnen onttrekken, dat het debat een politiek tintje had. Nu is een parlement zonder politiek niet goed denkbaar, maar in het onderhavige geval ging het toch in feite uitsluitend om een zaak, waarover alleen deskundigen een gefundeerd oordeel kun nen geven. Zo ging het debat niet alleen over de vraag: terugrestaureren tot de periode van de koning-stadhouder of renoveren tot de pe riode rond de jongste eeuwwisseling. Ook de miljoenen, die met de uitvoering van de plannen gemoeid zijn, speelden een rol. In dit opzicht verrichtte de Tweede Kamer haar taak naar behoren, nl. kritisch toezien op het uitgavenbeleid van het kabinet. We hebben uit het debat echter niet de indruk overgehouden, dat de financiën de belang rijkste rol vervulden. Terloops werd ten aanzien van de financiering wel een juiste opmerking gemaakt, nl. dat er blijkbaar door de Rijksgebouwendienst (Volkshuis vesting en R.O.) gemakkelijker over geld voor restauraties kan worden beschikt dan door de Rijksdienst voor de Monumenten zorg (CRM), welke laatste dienst per saldo toch het eerst aangewezen instituut voor res tauraties is. In zijn antwoord huppelde mi nister Van Doorn over dit punt wat gemak kelijk heen, maar dat kwam misschien om dat minister Gruijters ook partij is in deze zaak. Het wat geëmotioneerde debat leverde twee moties op, die beide werden aangenomen. Wie kennis neemt van de uitslag van de stemming (men zie elders in dit nummer) zal geneigd zijn onze indruk, dat het debat niet vrij was van een politiek tintje, te beves tigen. Het behoeft geen betoog, dat we de gang van zaken betreuren. In ons juni-nummer hebben we meegedeeld, dat het Algemeen bestuur van de Bond Heemschut vóór de uitvoering van de plannen-Van Asbeck is. Onze teleurstelling over het debat in de Tweede Kamer is dus wel begrijpelijk. Belangrijk is intussen: wat gaat er nu gebeu ren? Uit het antwoord van minister Van Doom hebben we de indruk overgehouden, dat de bewindsman geen waardering had voor beide moties en zelfs, dat hij geneigd scheen ze naast zich neer te leggen. Staats rechtelijk kan de minister dat om hem mo verende redenen doen, maar als politicus zal hij zich wellicht toch nog wel even beden ken alvorens een dergelijke stap te zetten. Hij kun erdan immers op rekenen een duide lijke meerderheid van de Tweede Kamer tegenover zich te zullen vinden. Weliswaar zijn de gelden voor de restauratie door de Kamer al gevoteerd, maar de Kamer kim op zo'n beslissing terugkomen. Op het ogenblik dat we dit schrijven weten we nog niet hoe de minister zich definitief tegenover de moties zal opstellen, maar als men ons toestaat een beetje te speculeren, dan geloven we, dat de minister inderdaad geen uitvoering zal geven aan de mötie-De Boois, maar dat hij over de motie-Veder- Smit waarschijnlijk nog wel zijn gedachten zal laten gaan. Zou onze speculatie uitkomen dan betekent dat, dat de restauratie van het paleis volgens het plan-Van Asbeck toch zal worden uitge voerd, maar dat misschien de tuin groten deels of geheel ongewijzigd zal blijven. Dat zou, naar onze mening niet zó'n gelukkige oplossing zijn, omdat gebouw en tuin dan twee verschillende stijlen gaan vertonen. Er is daarvoor misschien wel iets te zeggen. 125

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 7