Amsterdamse Mij
Stadsherstel
Restauratiesubsidies
Het als steeds goed verzorgde jaarverslag
van de Amsterdamse Maatschappij tot
stadsherstel N.V. vermeldt, dat het restau
ratievolume van de mij. in het kader van het
Monumentenjaar aanmerkelijk werd ver
groot. Over het gehele jaar genomen waren
achttien objecten in restauratie, waarvan
een negental nog in 1975 kon worden vol
tooid, terwijl de negen andere objecten be
gin 1976 opgeleverd werden. In het bijzon
der wordt melding gemaakt van de restaura
tie van de hoek Paleisstraat-Nieuwe Zijds
Voorburgwal (eerder in ons tijdschrift ge-
Utrechtsestraat 141vóór restauratie
De Tweede Kamer-leden Albers en Van
Oijen (PvdA) hebben zich in schriftelijke
vragen afgevraagd of er misverstand is ont
staan bij de gemeentebesturen, dat de res
tauratiesubsidies voor woonhuismonumen
ten in het kader van stadsvernieuwingsplan
nen belangrijk zullen worden verlaagd.
Minister Van Doom (CRM) heeft hierop
ontkennend geantwoord. Hij herinnert er
aan, dat in de uit 1975 daterende brochure
„Hersteld verleden van dorpen en steden,
wegwijzer voor stads- en dorpsherstel'on
derscheid werd gemaakt tussen wel en niet
op de monumentenlijst geplaatste panden.
Als richtlijn voor het verlenen van een sub
sidie voor de niet op de monumentenlijst
geplaatste panden werd in de brochure een
142
memoreerd)
Teneinde de verhoogde expansie van de res
tauratieactiviteiten te kunnen financieren
werd tegen het einde van het boekjaar een
aandelenemissie van 7,5 milj. geplaatst.
Met voldoening wordt geconstateerd, dat
deze emissie ten volle is geslaagd. Ook de
gemeente Amsterdam nam voor een sub
stantieel bedrag aan deze emissie deel.
Over 1975 wordt 5% dividend uitgekeerd.
Aan de aandeelhouders-oprichters werden
de over de jaren 1960 tot en met 1966 niet
gedeclareerde dividenden tot een bedrag
van ruim 350.000 in de vorm van aande
len uitgekeerd.
Per 31 december 1975 bevonden zich 207
panden in eigendom van de maatschappij,
doordat gedurende het verslagjaar vijf per
celen konden worden aangekocht; inmid
dels is dit aantal tot 211 toegenomen.
Utrechtsestraat 141, na restauratie.
subsidiebasis genoemd van 30 pet. van de
kosten van restauratie en verbetering. Het
ging hier om panden, die op de z.g. histori
sche kwaliteitskaart voorkomen en die als
beeldbepalend moeten worden beschouwd.
In de thans vastgestelde regeling (17 maart
1976) is deze subsidiebasis bepaald op 50
pet. van de door de minister op grond van de
ingediende begroting aanvaarde kosten van
restauratie en verbetering. Wel is nieuw, dat
in de regeling een maximum t.a.v. het be
drag van de begroting is opgenomen. Dit
maximum stond niet vermeld in de in de
brochure opgenomen richtlijnen. Dit maxi
mum houdt in, dat door de minister geen
hoger bedrag dan 150.000,- kan worden
aanvaard voor de kosten van restauratie en
herstel. De subsidiebasis bedraagt derhalve
maximaal 75.000,- (50 pet. van
150.000,-).
Voor zover de gedachte zou hebben postge-
Door een actiever overheidsbeleid ten aan
zien van de binnenstadsproblematiek en
daarmede ook van het herstel van monu
menten ten behoeve van de volkshuisves
ting, neemt de algemene belangstelling
voor huizen en het wonen in de binnenstad
toe. Het verwerven van geschikte panden
wordt hierdoor echter moeilijker, terwijl te
vens de aankoopprijzen stijgen.
Nieuw verworven panden zijn: Herenmarkt
9, Korsjespoortsteeg 17, Reestraat 7, Singel
1 en Herengracht 325.
Gereed kwam de restauratie van Korsjes
poortsteeg 15 (architect De Klerk), Nieuwe
Zijds Voorburgwal 149-151/Paleisstraat 23
(architect Rappange), Oudezijds Voor
burgwal 1 (bouwbureau Stadsherstel), Ou
dezijds Voorburgwal 4 (architect Knijtij-
zer), Prins Hendrikkade 101 (architect We-
ber), Utrechtsestraat 141 (architect Prins)
en Tweede Weteringdwarsstraat 5-7
(bouwbureau Stadsherstel).
Uit het jaarverslag blijkt verder, dat de
vraag naar gerestaureerde woningen het
aanbod vele malen overtreft. Per 31 decem
ber 1975 waren voor het huren van een
woning 419 gegadigden ingeschreven. In
dat jaar konden 49 woningen zowel in geres
taureerde als in niet-gerestaureerde huizen
worden toegewezen.
Nog één opmerking uit het jaarverslag: De
belangstelling voor het wonen in de binnen
stad van Amsterdam in het algemeen en in
een gerestaureerd huis van Stadsherstel in
het bijzonder blijft zeer groot, alhoewel
alom geklaagd wordt over de voortschrij
dende vervuiling van de binnenstad. Ook
het zonder meer toelaten van woonschuiten
of wat daarvoor moet doorgaan in de grach
ten met alle negatieve randverschijnselen
hieraan verbonden, is een ontwikkeling die
vele potentiële binnenstadsbewoners af doet
zien van vestiging aldaar.
vat, dat de regeling voorde subsidiëring van
de restauratie van beschermde monumenten
in dit kader in vergelijking met hetgeen
daarover in de brochure werd vermeld zou
zijn verruimd, wijst de minister er nadrukke
lijk op, dat dat niet het geval is. De minister
stelt een nadere toelichting van de regeling
in het vooruitzicht.
Tenslotte antwoordt minister Van Doom
beide Kamerleden er met kracht naar te zul
len streven in het kader van de stadsver
nieuwing de restauratie en herstel van be
schermde monumenten en z.g. beeldbepa
lende, in beschermde stads- en dorpsgezich
ten liggende panden mogelijk te maken,
hetgeen vanzelfsprekend altijd tegen de ach
tergrond van de bestaande budgettaire mo
gelijkheden zal moeten plaatsvinden. De
minister verklaart hierover in geregeld con
tact te staan met de Staatssecretaris van
Volkshuisvesting en R.O.