Zorg over be
graafplaatsen
Gemeenlijk wordt de mens niet graag met
begraafplaatsen geconfronteerd, maar er
kunnen redenen zijn om zich daarmee toch
bezig te houden. Wat toch is het geval? Ons
land kent een vrij groot aantal begraafplaat
sen, die uit een historisch oogpunt dan wel
uit het oogpunt van aanleg, van bijzondere
betekenis moeten worden geacht. En die
dus, als het maar enigszins mogelijk is, be
houden dienen te blijven, ook al wordt er
niet meer begraven. We zouden hieraan
misschien geen aandacht besteden, ware 't
niet, dat ons uit de ledenkring van de Bond
enige brieven bereikten, waarin bezorgd
heid wordt geuit over de toekomst van een
drietal begraafplaatsen. Dit was voor ons
bureau aanleiding zich tot het ministerie van
Binnenlandse Zaken te wenden met de
vraag tot overleg te komen over de toekomst
van begraafplaatsen. In afwachting van het
resultaat van dit overleg, willen we nu reeds
aandacht aan enige begraafplaatsen beste
den, waarover, zoals opgemerkt, zorg niet
misplaatst is.
Spaarnwoude
Op de begraafplaats rond de Ned. Herv.
Kerk te Spaarnwoude bevindt zich het graf
van de vroegere burgemeester van Amster
dam d'Ailly, die ca. tien jaar geleden op
uitdrukkelijk verzoek daar werd begraven.
Thans oefent een kunstsmid in de kerk zijn
bedrijf uit met verontachtzaming van de
graven. Er wordt met auto's over het kerk
hof gereden!
Groenesteeg Leiden
De 19e-eeuwse begraafplaats „Groene-
steeg"opeenoud bolwerk gelegen en beho
rende aan de Ned. Herv. Gemeente, wordt
sinds eind afgelopen jaar niet meer voor
begravingen gebruikt. Het college van
kerkvoogden is bereid tot overdracht van de
grond aan de gemeente Leiden, echter niet
dan met nadrukkelijk beding, dat niet tot
bebouwing ervan mag worden overgegaan,
intussen is er een bestemmingsplan, waarin
de begraafplaats een functie is toegedacht
als stadspark. Het verdient echter aanbeve
ling de begraafplaats op de Monumenten
lijst te plaatsen.
„Ter navolging" Scheveningen
Er zullen niet zo heel veel begraafplaatsen
zijn, waarover zoveel is gepubliceerd als
deze aan de Scheveningseweg gelegen be
graafplaats. Ze is voor de voorbijganger
vrijwel onzichtbaar gelegen op de hoek van
de Scheveningseweg en de Duinstraat. Al
leen een fraai hek tussen de bebouwing wijst
op de aanwezigheid van deze uit 1777 date
rende begraafplaats, die overigens van jon
ger datum is dan een andere begraafplaats,
eveneens aan de Scheveningseweg, maar
dan aan het begin hiervan, vlak tegenover
het Vredespalei s; we hebben hier op het oog
de oude Portugese-Joodse begraafplaats,
tijdens de Duitse bezetting vooreen belang
rijk deel vernield, maar na de oorlog geluk
kig hersteld. Het is een bijzondere mooie
begraafplaats (uit 1694), met prachtig bo-
menbestand en een aantal fraaie zerken.
„Ter navolging" is van bijzondere beteke
nis, omdat hier een aantal bekende Neder
landers begraven ligt, zoals Betje Wolff en
Aagje Deken, de staatsman Groen van Prin-
sterer, Fagel, de griffier van de Staten van
Holland, een kleinzoon van Menno van
Coehoom en verder tal van leden van de
Hollandse adel en Haagse families met na
men, die tot op heden nog voortleven.
Nadat al eerder in een jaarboek van Die
Haghe over Haagse begraafplaatsen was ge
schreven (1917-1918), publiceerde mr. J.
Belonje in het jaarboek 1950 een uitvoerige
studie, speciaal aan „Ter navolging" ge
wijd. Ook J. C. Vermaas, de schrijver van
het bekende werk over de geschiedenis van
Scheveningen, schenkt aandacht aan het
begraven en speciaal aan „Ter navolging"
Gelijk anderen brengt hij in herinnering, dat
in de 18e eeuw steeds meer stemmen opgin
gen niet langer rond de kerken te begraven,
omdat dit uit hygiënische overwegingen
niet meer toelaatbaar werd geacht. Tegen
woordig zouden we spreken van redenen
van volksgezondheid. Een bekend strijder
om met het begraven in en rond kerken te
breken, was Abraham Perrenot, domein-
raad van prins Willem IV, die over het be
graven een dissertatie schreef. Vermaas
schrijft, dat er zelfs een predikant, Johannes
van Spaan, aan de beweging deelnam. Per
renot wendde zich in 1777 tot de Gecommit
teerde Raden van Holland om een stuk
duingrond aan de Scheveningseweg om
voor zich en enige andere belangstellenden
een particuliere begraafplaats te mogen aan
leggen. Op 14 november van dat jaar kreeg
hij de beschikking over „een stukje grond
uit de Graaffelijkheids wildemisse, groot in
het geheel 9 vierkante roeden, gelegen 130
voeten Westwaarts van de Scheveriingse
weg en 415 voeten van het dorp". Later
werd de begraafplaats nog aanzienlijk ver
groot. Op 11 mei 1780 werd de begraaf
plaats voor het eerst in gebruik genomen; er
werd toen een kind begraven: Johanna Isa-
bella Adelaïde Singendonck. In 1784 werd
de „stichter" van de begraafplaats hier ter
ruste gelegd: Perrenot. Tijdens zijn leven
liet hij reeds zijn grafzerk van een opschrift
voorzien (in het Latijn), met de volgende
(Nederlandse) tekst: „Mijn rottende over
blijfselen moeten verre van de stad liggen;
daar ik levend vermeed iemand te benadee-
len, wensch ik zulks ook na mijn dood niet
te doen". Tot zover Vermaas, wiens mede
delingen uitvoerig werden aangevuld door
mr. J. Belonje in het eerder genoemde jaar
boek van Die Haghe.
De naam van deze oude begraafplaats doet
wat eigenaardig aan, maar moet waarschijn
lijk worden toegeschreven aan het doel, nl.
niet meer begraven in of rond een kerk. Het
merkwaardige is, dat zich ook in Tiel een
begraafplaats bevindt met dezelfde naam,
maar die begraafplaats is van jongere da
tum.
Ofschoon zeker interessant uit historisch
oogpunt om meer over de Scheveningse be
graafplaats te schrijven, moeten we ons be
perken. Trouwens de feitelijke reden om er
hier over te schrijven is, dat „Ter navol
ging", naar het bestuur ons liet weten, op
het ogenblik in financiële moeilijkheden
verkeert. Aanvankelijk leverde de exploita
tie geen moeilijkheden op. De financiële
moeilijkheden zijn pas in de laatste twintig
jaar ontstaan. Daardoor kan de begraaf
plaats niet meer op de juiste wijze worden
onderhouden en dreigt ze in verval te gera
ken. Er kwamen - terecht - klachten en om
het dreigende verval te voorkomen is een
stichting in het leven geroepen met het doel
in de eerste plaats het achterstallige onder
houd in te halen. Het herstel vergt een be
drag van 38.000,-. Dank zij een gift van
het Anjerfonds is reeds een aantal voorzie
ningen getroffen, maar er is meer nodig en
omdat we het behoud van deze unieke be
graafplaats van belang achten, vermelden
we gaarne, dat men zich over financiële
steun kan wenden tot de secretaris van de
stichting, J. Rouppe van der Voort, Bali-
straat 80, Den Haag. Het nodige bedrag is
niet zo groot, dat het niet met wat goede wil
bijeen te brengen zou zijn.
Het is overigens wel merkwaardig, dat deze
begraafplaats, die men om redenen van
volksgezondheid buiten de bebouwde kom
wenste, nu middenin een vrij dichte bebou
wing ligt, daarvan door een muur geschei
den.
v. d. W.
137