Het gaat goed met Heemschut,
maar meer leden nodig
„Het gaat goed met Heemschut, maar nog
niet goed genoeg. Wij zullen heel hard moe
ten vechten om onze toch unieke positie te
blijven behouden, waarbij wij steeds hech
tere samenwerking zullen moeten zoeken
met onze zusterverenigingen. Heemschut
heeft echter nog veel meer leden nodig; het
moet heel gemakkelijk zijn voor de leden
om in hun naaste omgeving tenminste één
lid te werven!
Heemschut heeft een belangrijke stem. Die
stem kan nog veel belangrijker worden,
maar alleen als de leden meehelpen het vo
lume te vergroten."
Zo besluit het verslag over 1975 van het
bestuur van de Bond Heemschut, uitge
bracht in de jaarlijkse algemene ledenver
gadering, die gehouden werd in een koele
zaal van het Aartsbisschoppelijk museum in
Utrecht, op een heel warme zaterdag, 26
juni jl.
Die tropische hitte zal wel een van de be
langrijkste oorzaken zijn geweest, dat de
opkomst bij deze vergadering vrij klein was.
En dat had weer tot gevolg, dat de verschil
lende agendapunten in een vlot tempo onder
de hamer van voorzitter dr. R. Hoegen
doorgingen. In zijn openingswoord vroeg
dr. Hoegen zich overigens af of niet naar
mogelijkheden gezocht moet worden om de
jaarvergadering op een vroeger tijdstip te
houden; waarschijnlijk spelen ook de vakan
ties een rol, dat niet meer leden door hun
aanwezigheid blijk geven van belangstel
ling in het steeds omvangrijker wordende
werk van de bond. In het kort liet dr. Hoe
gen het afgelopen jaar de revue passeren.
1975 werd gekenmerkt door het Euro
pese Monumentenjaar, in de organisatie
waarvan Heemschut, vooral ook wat de in
ternationale manifestaties betreffen: het
grote congres in Amsterdam en de in de RAI
gehouden tentoonstelling (waarvoor onze
gedelegeerde de heer J. de Zwaan zich zo
bijzonder heeft ingespannen), een belang
rijk aandeel heeft gehad.
Met voldoening constateerde dr. Hoegen,
dat het Monumentenjaar veel belangstelling
voor het behoud van het culturele erfgoed
heeft losgemaakt. Die belangstelling is
o.m. tot uiting gekomen in de grootste lede->
naanwas, die Heemschut ooit in zijn ge
schiedenis heeft gekend, nl. 1384. De voor
zitter noemde het echter onbegrijpelijk, dat
de bond niet nog veel meer leden heeft. Er
zit groei in het ledental, maar die groei moet
beslist nog aanmerkelijk groter worden,
want het werk, dat op het bondsbureau
132
wordt verricht, neemt nog steeds in omvang
toe. Maar als de financiële middelen daar
voor ontbreken, kan dat niet en dat zou dan
afbreuk doen aan het vele werk, dat nodig
moet worden verricht. Veel dank bracht de
voorzitter aan het personeel, dat zich enorm
heeft ingespannen. Daarbij noemde hij, be
halve de heer De Zwaan, met name ook
mevr. Hengeveld-Brand, die niet alleen in
het kader van M 75 bijzonder actief is ge
weest, maar ook bij het organiseren van de
Zeeuwse Heemschutdagen.
Dr. Hoegen memoreerde verder o.m. nog
de maandelijkse verschijning van ons tijd
schrift, waarvan hij hoopte, dat deze fre
quentie in de toekomst kan worden voortge
zet.
Activiteiten in de provincie
In het jaarverslag, dat door de secretaris mr.
Verzijl werd voorgelezen, werd in het bij
zonder aandacht geschonken aan de afron
ding van de buitenorganisatie van de bond:
de provinciale commissies werden, waar
nodig, aangevuld, het aantal technische ad
viseurs is nu op volle sterkte, het net van
correspondenten is voorshands voltooid.
Op het bondsbureau werd de afdeling „ge
vallen" gestroomlijnd. De accommodatie
in het Korenmetershuis was niet meer vol
doende; in het nabij gelegen gebouw van
Van Gend en Loos kon daarvoor kantoor
ruimte worden gehuurd. De toeneming van
het aantal „Gevallen" is waarschijnlijk het
gevolg van het feit, dat de individuele bur
ger zich steeds meer betrokken voelt bij het
gebeuren om zich heen.
Natuurlijk maakte het jaarverslag ook mel
ding van de nauwere samenwerking met een
aantal zusterorganisaties, die nu vertegen
woordigers in het algemeen bestuur van
Heemschut hebben gekregen.
Uitvoerig werd verder ingegaan op een ver
anderende mentaliteit ten opzichte van ons
culturele erfgoed. De neiging tot behoud in
plaats van slopen neemt toe. Daarbij wordt
steeds meer de hulp van Heemschut inge
roepen, maar een handicap hierbij is, dat in
beroepszaken bij de Kroon, de bond, op
grond van Monumentenwet en woningwet
niet als belanghebbende is erkend, hetgeen
wél het geval is bij de Wet op de ruimtelijke
ordening. Het wordt dan ook dringend
noodzakelijk geacht, dat er op dit stuk van
zaken een wetswijziging komt.
Het bestuur heeft in het jaarverslag voorts
uitvoerig aandacht geschonken aan het on
eigenlijke gebruik, dat steeds meer gemeen
tebesturen maken van artikel 19 (Wet
R.O.).
Naar aanleiding van het jaarverslag memo
reerde dr. Hoegen nog de met veel voldoe
ning begroete actie A.O.W., beogende de
twaalfmalige verschijning van het tijdschrift
veilig te stellen en de ledenwerving te be
vorderen.
Financiën
In zijn jaarverslag stelde de penningmees
ter, de heer Hengeveld, met verheuging
vast, dat door toeneming van het ledental de
opbrengst uit contributies is gestegen. De
tien gld.-actie leverde verder een extra bate
op van 62.000. Uit contributies werd in
1975 91.000 meer verkregen dan in het
voorgaande jaar en dan is daarbij nog in
aanmerking te nemen, dat er voor 65 -ers
en jongeren een lagere contributie
mogelijkheid bestaat. Het aantal leden voor
het leven nam toe. De afkoopsom voor deze
categorie wordt sedert 1975 niet meer uni
form vastgesteld, maar individueel bepaald
op basis van een tabel, waarvan het gebruik
ons door een levensverzekeringsmaat
schappij werd geadviseerd.
Aan giften en legaten werd in 1975 niet
minder dan 125.652,- ontvangen (in
1974 36.142,-). Hierbij merkt de pen
ningmeester in zijn verslag o.m. op: in 1974
werd een belangrijk deel der totale ont
vangsten toegerekend aan het Restauratie
Hulpfonds, aangezien het noodzakelijk
voorkwam dit fonds i.v.m. onvoorziene
ontwikkelingen in de toekomst te verster
ken. In 1975 werden deze inkomsten direct
ten gunste van de batenrekening gebracht
ten einde de uitbreiding van onze werk
zaamheden voorlopig te kunnen financie
ren. Overwogen wordt om, zodra deze ex
pansie zich heeft gestabiliseerd en de in
komsten uit contributies zich verder zullen
hebben vergroot, toekomstige giften en le
gaten voor zover verantwoord als reserve
voor onverwachte grote uitgaven aan te
merken. Uiteraard sprak de penningmeester
grote voldoening uit over de toeneming van
het aantal giften en legaten.
Subsidies
Erkentelijkheid ook voor de verhoging (ex
tra's) van de subsidie van het Rijk en voor
het feit, dat nu acht van de elf provinciale
besturen subsidie toekennen aan de bond.
Tenslotte spreekt de heer Hengeveld de
verwachting uit, dat zich na 1976 geen
sprongsgewijze kostenontwikkeling zal
voordoen. Dit heeft dan tot gevolg dat bij
een verdere ledenaanwas de verhouding
contributie-inkomsten kosten gunstiger
zal komen te liggen. Dit betekent tevens dat
de giften en legaten niet meer direct ten
gunste van de lopende rekening behoeven te
worden gebracht en er alsdan toe zullen