Tweede Kamer ligt dwars De Tweede Kamer heeft de voet dwars ge zet met betrekking tot de restauratie plannen voor Het Loo. Dat was na hetgeen we in ons vorige nummer schreven over de parlementaire behandeling van deze mate rie, te verwachten. Het verloop van de par lementaire discussie, voor zover we daar van reeds melding maakten, heeft nog een vervolg gehad. Eerst heeft de vaste com missie voor CRM uit de Kamer mondeling overleg gepleegd met minister Van Doom. Daarbij bleek al, dat er van enige kanten bezwaren bestonden tegen de uitvoering van de plannen. Met minister Van Doom is daarna een aantal Kamerleden naar Het Loo gegaan om zich daar door de heren ir. J. B. van Asbeck, prof. Th. H. Lunsingh Scheur leer, mr. A. L. des Tombes en dr. A. W. Vliegenhart te laten voorlichten. Het heeft o.i. weinig nut hun uiteenzettingen hier te herhalen, aangezien we van de standpunten der voorstanders al uitvoerig melding heb ben gemaakt. Beperken we ons daarom nu tot het debat, dat op 17 juni jl. in een plenaire vergadering van de Tweede Kamer is gehouden. Mevr. De Boois (PvdA) herinnerde er aan, dat al meer dan twintig jaar geleden het besluit tot restauratie van Het Loo was ge nomen „helaas zonder financiële normstel ling". „Daardoor kijkt een groot deel van de monumentenwereld verbaasd, zo niet verbijsterd toe, nu deze restauratie door de Rijksgebouwendienst wèl kan, maar aan koop en onderhoud van waardevolle andere kastelen en buitenplaatsen niet kan plaats vinden. De buitenwereld denkt dat er een Mevr. De Boois: potjesbeleid 130 totaal rijksmonumentenbeleid is, maardat is niet het geval. Het is helaas een potjesbe leid". Mevr. De Boois had veel moeite met de restauratie van het paleis tot muséum, maar meer nog met het plan de tuin terug te res taureren tot de periode van de koning stadhouder. Zij noemde zulks in strijd met het tegenwoordig veelal gevolgde beleid van consolidatie, dat ook berust op de Mo numentenwet. „De tuin aantasten betekent het vernielen van een totaal ter wille van het creëren van een attractie om het publiek te amuseren". Het argument, dat de huidige tuin geen zware recreatiedruk kan hebben, vond mevr. De Boois niet terecht. Om aan haar bezwaren nadere uiting te geven, diende mevr. De Boois een motie in, lui dende: „overwegend, dat elk restauratieplan in be langrijke mate op cultuurhistorische bete kenis beoordeeld moet worden en dat het rijksbeleid daarbij op consolidatie is gericht; overtuigd van de onmogelijkheid om volle dige overeenstemming tot stand te brengen tussen het uitwendige van het paleis en het inwendige dat gerestaureerd gaat worden in verschillende stijlen; van oordeel, dat de na I911 uitgevoerde verbouwing het paleis niet verfraaid heeft en dat deze ook weinig bijdraagt aan het zichtbaar maken van de geschieden is van de bewoning door het Huis van Oranje; tevens van oordeel, dat terugbrengen van het gebouw tot een staat die het aan het eind van de 17e eeuw ongeveer had, inhoudt dat een groot stuk bouw- en bewoningsgeschie- denis zal verdwijnen; spreekt als haar mening uit, dat paleis Het Loo hersteld dient te worden in de uitwen dige vorm die het in de I9e eeuw heeft gekregen." Volgende spreekster was mevr. Veder-Smit (VVD). Zij zei o.m.: „de keuze van de stijlperiode is voor de restauratie van het gebouw in wezen door Royaards gedaan, maar ik vind in zijn boek daarvoor nauwe lijks argumentatie. Men heeft gekozen voor de vroegste periode: de zeventiende eeuw. Voor mij is het een open vraag of dit juist is. Ik meen te weten, dat in de kringen van Monumentenzorg niet meer de opvatting heerst, altijd de vroegste periode te kiezen. Daardoor gaat een groot stuk van de verdere bouwgeschiedenis verloren en zeker in dit geval komen wij meer tot reconstructie dan restauratie." Mevr. Veder-Smit: aantasting bomenbestand Mevr. Veder-Smit zei verder grote moeite te hebben met de aanleg van de baroktuin. „Het betekent een aantasting van de huidige landschapstuin, die al meer dan een eeuw oud is en in heel mooie stijl is aangelegd. Deze landschapstuin zal juist in het hart worden getroffen, waar de assen samenko men. Bomen Het betekent ook een aantasting van het bomenbestand". Mevr. Veder-Smit maakte vervolgens bezwaar tegen de bouw van de voorgenomen muur. „Het lijkt mij esthe tisch een bijzonder moeilijke opgave om een muur te maken, die aanvaardbaar is. Bo vendien wordt hij in onze tijd veel opvallen der dan hij indertijd was, toen de hoogtever schillen nog veel minder groot waren". Mevr. Veder-Smit bracht ook het privacy- argument voor de bungalow van prinses Margriet ter sprake. Hierover merkte zij op, dat de prinses dit risico zelf heeft genomen door de keuze van de plaats van de bunga low. Waarom moet die privacy nu juist door een muur om de tuin worden verzekerd, zo vroeg dit Kamerlid zich af. Overigens maakte mevr. Veder-Smit zich ook bezorgd over de kosten van de totale restauratie. „Er zal een historische buiten plaats worden gerestaureerd, waarvan de Staat eigenaar is. De Staat spaart moeite noch kostenDit steekt echter schril af bij de behandeling van particulieren. Na vijfjaar is de registratie van de buitenplaatsen nog steeds niet op gang gekomen". Mevr. Veder-Smit vroeg tenslotte of in de toekomst bij restauraties door de Rijks Ge-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 12