okerkleur der buitenzijden van de Schepen
zaal er naast. De grote binnentrap is wat
druk uitgevallen in zijn omgeving, het pla
fond van de (ronde) raadzaal verdient alle
aandacht en veel waardering. Iets minder
geldt dit voor de plaatsing van de zetels der
leden en die voor het publiek. En helemaal
een misser is dan voor velen de modieuze
dakkapjes, heel in de hoogte - té hoog - op
de kantine. De grote Burgerzaal tenslotte is
meer een hal op de eerste verdieping, hoe
wel gezellig en met een oprollende zolder
ing.
Met dat al is de zetel van het stadsbestuur
weer een kwartslag gedraaid en daarmee de
situatie van vóór 1448 hersteld. Oorspron
kelijk was immers het Grote Kerkplein het
centrale punt van de stad. Daar werden de
stadswetten afgekondigd, daar bevonden
zich de pastorie, de school en het Gilden
huis. Toen de gildemannen naar de Sme
den, nu het brede, laatste deel van de Die-
zerpromenade, vertrokken waren, werd de
tegenwoordige Grote Markt geleidelijk het
centrale plein. Deze verandering werd defi
nitief in ,1448, toen het front van de over
heidsgebouwen naar de Sassenstraat werd
gekeerd. Daar vond men naast elkaar het
oude (kleine) stadhuis, het Meensliedenhuis
en het Wijnhuis, waarachter de woning van
de secretaris lag. Dit huis is nu afgebroken
en was tot de bouw van het nieuwe stadhuis
begon aan de zijde van het plein zichtbaar
als achtergrond van het tuintje.
Van oudsher behoorde tot het officiële
complex ook de „Raettoem" aan hetzelfde
plein; men vindt plaats en afmetingen nu
weer terug in de bestrating van het ver
hoogde voorpleintje. De voorganger van
Konijnenburg, meer dan vijf eeuwen gele
den, was meester Berend van Covelens
(Coblenz); Zwolle zoekt het blijkbaar voor
zijn stadhuisbouw in het buitenland. Hij
zette in de Sassenstraat een prachtig gebouw
neer, maar van het oude aanzien, met name
wat de gevel betreft, is in de loop der tijden
al té veel verloren gegaan door ondeskun
dige restauratie en z.g. modernisering naar
de geest van de tijd, vooral in het eerste
kwart van de vorige eeuw. In 1821 werd de
nog bestaande sfeerloze, bepleisterde gevel
vóór de drie laat-middeleeuwse panden op
getrokken en ook inwendig werd veel ver
timmerd en onherkenbaar verminkt. Slechts
de oude Schepenzaal, later Raadzaal en nu
al weer geruime tijd trouwzaal, bleef een
summiere indruk van de oude glorie geven.
In 1658 werd het schepengestoelte al ver
wijderd - Kampen heeft zich beter gedra
gen! - en hoewel het sedertdien hard be
rgafwaarts is gegaan, was de Zwolse zaal
toch nog altijd een historisch monument ge
bleven, de moeite van een bezoek zeker
waard. De ingrijpende inwendige restaura
tie volgens het plan van ir. P. B. Offringa
128
Modern naast historisch in de Sassenstraat.
Foto: Het Oversticht.
c.s. was een heel karwei, maar het resultaat
mag gezien worden. Dat geldt zeker, be
halve voorde Schepenzaal, voorde hal, die
zijn oude afmetingen heeft teruggekregen
met herstel van de oude bogen die lang
schuil waren gegaan achter een muur die
later de hal halveerde toen de secretaris een
grotere kamer moest hebben.
Historie uit bouwput
Hoe men over alles wil denken: midden in
het oudste deel van de stad - er is veel
wetenswaardigs uit de bouwput opgegra
ven, dat nu in de hal te zien is - is in feite een
nieuw, eigentijds stadhuis verrezen, met
behoud alleen van twee historische „puis
ten", terwijl aanvankelijk de gedachten
gingen in de richting van een uitbreiding
van het bestaande stadhuis. Uitbreiding dus
en men mocht verwachten volgens een aan
gepast plan. 't Is te begrijpen dat er nog
altijd mensen zijn die mopperen over een
wezensvreemd element in de historisch be
paalde, kleinschalige oude stad.
Niet iedereen juichend
Na een rustig begin is er sedert het einde van
de jaren zestig twee soorten strijd gestreden:
stedebouwkundig, over de plaats en archi
tectonisch over het gebouw. Nu is, na nog
eens zes jaren, de rust teruggekeerd, al is
dan nog niet iedereen juichend. Er zijn er die
bezwaren blijven houden tegen de verkeers-
aantrekkende plaats in de kleine binnenstad,
er zijn anderen die niet enthousiast kunnen
worden over het uiterlijk. Laten we nu ver
der maar niet veel meer achterom kijken.
Nadat de plannen herhaaldelijk gewijzigd
waren gaf de Binnenstadscommissie op 4
oktober 1972 haar fiat. Die commissiesver
gaderingen waren niet openbaar, maar
neem van mij aan dat zij in de loop der jaren
herhaaldelijk het toneel waren van boeiende
steekspelen op het terrein van architectuur
en stedebouw en dat met wisselende over-