CRM heeft
veel
problemen
In de afgelopen zomer heeft de Vaste Com
missie voor CRM mondeling overleg ge
voerd met minister Van Doom. Van dit
overleg is vier maanden later een verslag
verschenen, waaruit blijkt, dat de bewinds
man op het stuk van de monumentenzorg
met veel problemen worstelt; de financiële
problemen staan wel op de voorgrond. In
het verslag komt een aantal uitlatingen van
de minister voor, die we de moeite waard
achten te vermelden. Zo verklaarde de mi-
ninster, dat voor de honorering van
subsidie-aanvragen voor de restauratie van
monumenten geen vaststaand prioriteiten
schema wordt gevolgd. Verschillende fac
toren, zoals de toestand waarin het monu
ment verkeert, de waarde die eraan wordt
toegekend, de bestemming ervan en het tijd
stip van indiening van de subsidie-aanvraag
spelen bij de beslissing tot subsidiëring een
rol.
De heer J. Jessurun, hoofddirecteur van de
Rijksdienst, die bij het mondelinge overleg
aanwezig was, gaf te kennen, dat de toe
kenning van rijkssubsidie voor restauratie
van de Waag te Alkmaar afhankelijk is van
de ter beschikking komende middelen.
Westerkerk Amsterdam
Met de restauratie van de Westerkerk te
Amsterdam zal in elk geval niet worden
begonnen vóórdat de restauratiewerkzaam
heden aan de Oude, Nieuwe en Ronde Lu
therse Kerk zullen zijn voltooid.
Voor de St. Jan in 's-Hertogenbosch geldt,
dat dit jaar een eenmalige versnelling in het
restauratietempo is bewerkstelligd. Zodra
de werkzaamheden aan een aantal andere
grote kerken in den lande zullen zijn vol
tooid, zal voor de restauratie van de St. Jan
een belangrijke versnelling van het tempo
kunnen worden bewerkstelligd.
De minister wilde wel erkennen, dat het niet
voor een ieder bevredigend is, dat een res
tauratie als die van de Oude Kerk te Am
sterdam nu reeds meer dan twintig jaar
duurt, doch met het oog op de in beperkte
mate beschikbare financiële middelen, zag
hij geen andere mogelijkheid.
Stadsherstel
Nog geen standpunt had de bewindsman
(zomer 1975) ingenomen over de activitei-
256 ten van de Maatschappijen voor Stadsher
stel. Daarvoor is overleg nodig met Staats
secretaris Schaefer (Volkshuisvesting). De
minister beloofde (echter) deze aangele
genheid zo positief mogelijk te zullen be
zien.
In 1974 is in het kader van het regeringsbe
leid voor aanvullende werkgelegenheid vijf
tig miljoen extra ter beschikking gesteld
voor de sector monumentenzorg. Dit bedrag
werd besteed in afzonderlijke bedragen voor
afzonderlijk vastgestelde perioden. Door dit
bestedingssysteem was de continuïteit in de
betreffende restauratieprojecten niet verze
kerd, zodat de aannemers in dit kader steeds
met tijdelijke krachten hebben gewerkt.
Het zou de voorkeur verdienen bij de beste
ding van bedragen voor de bestrijding van
de werkloosheid een zodanig systeem te
volgen, dat er rekening mee kan worden
gehouden in de meerjarenplanning van de
monumentenzorg.
Geen heil
Door de extra ter beschikking komende be
dragen en het steeds nijpender personeelste
kort kan, zo zei de heer Jessurun, de Rijks
dienst in steeds mindere mate voldoende
toezicht uitoefenen op de kostenontwikke
ling in restauratieprojecten. Geen heil zag
hij in de verschuiving van deze verantwoor
delijkheid naar gemeenten, omdat ook die
niet over voldoende personeel beschikken.
De Rijksdienst overweegt thans de inscha
keling van particuliere kostenbewakende
bureaus.
Wellicht, zo merkte de minister op, zou in
de toekomst een situatie kunnen worden ge
schapen waarin de zorg voor bepaalde mo
numenten aan het rijk toekomt, terwijl de
zorg voor monumenten die aan andere crite
ria voldoen, tot de verantwoordelijkheid
van provincies of gemeenten zal gaan beho
ren. De minister meende echter dat een na
dere uitwerking van deze of gelijksoortige
gedachten zeker nog enige tijd op zich zal
laten wachten.
Stuwmeer blijft
Over het bestaan van het stuwmeer (aantal
verzoeken plm. 3000; totale kosten 2,25
miljard) zei de minister, dat er in de eerste
jaren geen enkele mogelijkheid is deze ver
zoeken te honoreren.
De heer Jessurun deelde mee, dat de Rijks
dienst niet onwelwillend staat tegenover het
idee bepaalde taken af te stoten en ze in
handen te geven van stichtingen, gemeenten
of provincies. Men zal hiertoe echter niet
besluiten voordat een goede coördinatie met
die instellingen is verzekerd; immers het
gevaar lijkt niet denkbeeldig dat een decen
tralisatie tot ongewenste financiële en
beleidstechnische gevolgen leidt.
Over de beschrijving van de buitenplaatsen,
waarmee zoals al in dit blad is gemeld, een
bescheiden begin is gemaakt, wordt in het
verslag van de Kamercommissie nog een
interessante opmerking gemaakt. Er doen
zich hierbij nl., zoals mr. drs. R. Hotke,
directeur-generaal voor Culturele Zaken,
uiteenzette, moeilijkheden van juridische
aard voor. De gemeente Zeist heeft bij
voorbeeld bezwaar gemaakt tegen de be
schrijving van de bij het Slot van Zeist beho
rende tuinaanleg en wordt daarin gesteund
door de Raad van State, die van mening is,
dat hier sprake is van oneigenlijke toepas
sing van de Monumentenwet.
Wijziging Monumentenwet
In de te herziene Monumentenwet zullen de
volgende wijzigingen worden voorgesteld:
eigenaren van monumenten zullen bezwaar
kunnen maken tegen voorlopige plaatsing
van hun monument op de monumentenlijst;
niet-kerkelijke monumenten zullen niet zo
danig mogen worden verwaarloosd dat be
houd niet langer is gewaarborgd;
indien wordt gehandeld in strijd met art. 14
kan de minister, nadat zijn besluit onherroe
pelijk zal zijn geworden, het beschermde
monument doen terugbrengen in de vroe
gere toestand;
aan de aanwijzing tot beschermd gezicht zal
een voorlopige bescherming worden toege
voegd;
de regeling met betrekking tot opgravingen
en vondsten zal worden aangevuld met een
eenvoudig vergunningensysteem betref
fende de bevoegdheid tot het doen van op
gravingen en de eigendom van vondsten.
Planning
De heer Jessurun deelde mee, dat bij de
Rijkdsdienst wel een planning bestaat voor
de komende twee tot drie jaar. Ook is glo
baal bekend welke grote monumenten in de
komende jaren een restauratie zullen moe
ten ondergaan. Hij voegde er echter aan toe,
dat door toenemend verval en onzekerheid
met betrekking tot de financiële middelen,
ook van medesubsidiënten, deze planning
elk jaar grondig gewijzigd moet worden.
Naar schatting zou voor restauratie van alle
in Nederland thans daarvoor in aanmerking
komende panden gedurende ongeveer twin
tig jaar jaarlijks 150 miljoen rijkssubsidie
nodig zijn, indien men in aanmerking
neemt, dat het rijk bij restauraties gemiddeld
38% van de vastgestelde subsidiabele kos
ten bijdraagt.
De heer Hotke ging verder nader in op de
prioriteiten in het beleid. Sedert enkele ja
ren worden voor monumentensteden bedra
gen voor de restauratie van woonhuizen af
gezonderd, waarover tijdig met de betrok
ken gemeenten overleg wordt gepleegd, zo
dat ook zij in een meerjarenplanning hun
financiering daarop kunnen afstemmen.
Met nadruk ontkende hij, dat er voorkeur
wordt gegeven aan de restauratie van grote
monumenten. v. d. W.