Financiering stadsvernieuwing Hebben we in het oktobernummer aandacht geschonken aan de begroting van CRM voor wat betreft de monumentenzorg, thans willen we nog even stilstaan bij hetgeen in de begroting van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening o.m. over stadsver nieuwing te lezen staat. In de Memorie van Toelichting tot deze laatste begroting zet de staatssecretaris nog eens zijn denkbeelden over stadsvernieuwing uiteen, gelijk hij dat enige maanden geleden uitvoerig heeft ge daan ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan van Monumentenzorg als over heidstaak (in de Ridderzaal in Den Haag). Ondanks belangrijke uitbreidingen van met name het financiële instrumentarium voor de aanpak van de stadsvernieuwing, zijn er in het geheel van de instrumenten nog ver schillende onvolkofnenheden, aldus de M.v.T. In het wettelijke systeem ontbreekt nog de mogelijkheid werkelijke verbeterin gen, van ingrijpende dan wel van eenvou dige aard, voor te schrijven tegelijk aan eigenaars en huurders. Voor het goed van de grond komen van woningverbetering in de particuliere sfeer is een dergelijke aan schrijvingsmogelijkheid uiteraard niet het middel dat het eerst in aanmerking moet komen; goed overleg en vrijwillige mede werking van alle betrokkenen leiden in de regel tot betere resultaten. Zonder deze mo gelijkheid om, na overleg met de betrokke nen, de mogelijk weinigen die een verbete ring van een straat of buurt uiteindelijk in de weg blijken te staan, daartoe toch te dwin gen, kan het overleg echter licht tot vrijblij vendheid leiden. Stadsvernieuwing vereist ook het doen van keuzen, het nemen van beslissingen. De onzekerheid over de vraag of deze goed ten uitvoer kunnen worden gebracht is nadelig voor de bereidheid - en de politieke wil bij de daartoe aangeweze nen - om tot die beslissingen over te gaan. Ook in andere opzichten is de wetgeving nog niet voldoende toegesneden op de be sluitvorming met betrekking tot de plannen en op de uitvoering van de stadsvernieu wingsactiviteiten. Wat de financiële k-ant betreft somt. de staatssecretaris verschillende problemen op. Zo vormt de subsidiëring van de particu liere eigenaar die tot verbetering van zijn woning wenst over te gaan, een probleem. Het blijkt dat er in de praktijk nog onzeker heid bestaat over de vraag of de subsidies krachtens de bestaande regelingen toerei kend zijn. Het is duidelijk dat deze onzeker heid niet bevorderlijk is voorde bereidheid van de eigenaren. Bijzondere vermelding verdient, aldus de M.v.T., in stadsvernieuwingsplannen de restauratie van woonhuizen met waarde als monument, die deel uitmaken van be staande beschermde stads- en dorpsgezich ten of gelegen zijn in gebieden waarvooreen procedure loopt om tot beschermd gebied te komen. De regeling die de grondslag vormt voor de subsidiëring in de kosten van deze soort woningverbetering, is de aanvulling van 6 december 1973 op de Beschikking gelde lijke steun rehabilitatie. Daar de verwezen lijking van restauratieprojecten in verband met de veelal hoge kosten in sterke mate afhankelijk is van de financiële medewer king van het Ministerie van CRM, is met dat departement een meerjarenprogramma op gesteld, dat met gezamenlijke middelen kan worden uitgevoerd. Op grond hiervan kun nen in 1976 in ongeveer negentig histori sche kernen ruim zeshonderd woningen met subsidies van beide ministeries worden ge restaureerd. Stadsvernieuwing in Den Haag: de Van Ostade-woningen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 22