li
Diogenes
Haarlem:
stormachtige
groei
Het is juist in het Monumentenjaar 1975
nuttig om vast te stellen, dat monumenten
zorg in hoofdzaak nog altijd een kwestie is
van particulier initiatief. Enerzijds zou je
dat een miskenning kunnen noemen van de
sociaal-culturele betekenis van monumen
tenzorg, maar anderzijds lijkt een mogelijk
gevoelen van diepe onvrede over deze situa
tie toch ook niet op zijn plaats. Want of
schoon de overheid zelf niet actief restau
reert, verleent zij, zowel op plaatselijk, pro
vinciaal als rijksniveau, wel degelijk forse
subsidies aan particuliere organisaties.
Zonder deze subsidies, die doorgaans be
trekking hebben op herstel van dak, balken,
muren en vloeren, zou het particuliere ini
tiatief het ongetwijfeld niet kunnen bol
werken. Met de financiële overheidssteun
kan het particuliere initiatief echter veel
bereiken. De stormachtige ontwikkeling
van de nog jonge stichting „Diogenes
Haarlem" bewijst het.
Zes jaar geleden ging in Haarlem de stich
ting Diogenes van start. Met niets, in feite.
Geen kapitaal, of het zou de 800 gulden
moeten zijn die de acht bestuursleden geza
menlijk inbrachten, en geen inbreng van de
gemeente. Het enige waarover Diogenes in
de aanvang beschikte was een aantal idealis
ten dat bereid bleek de handen uit de mou
wen te steken uit het heilige besef dat al het
schoons van Haarlems oude binnenstad niet
zonder meer aan de tand des tijds of opruk
kende parkeergarages mocht worden prijs
gegeven. We zijn nu zes jaar verder. Dioge
nes heeft in die toch relatief korte periode
230
Diogenes-voorzitter C. Lynzaad: Restau
ratie geen doel in zichzelf."
Gedeelte voorgevel Donkere Spaarne 56.
een indrukwekkende ontwikkeling door
gemaakt. De stichting beschikt thans over
24 volledige gerestaureerde panden, waarin
60 gezinswoningen en appartementen zijn
ondergebracht. De verzekerde waarde van
de panden gaat de 4 miljoen gulden te bo
ven.
Dat is toch een overrompelende groei van
een stichting die nota bene nog altijd drijft
opeen paar mensen die, bergen werk verzet
tend, van professie geen project
ontwikkelaar zijn en ook niet betaald wor
den voor hun werkzaamheden. Over profes
sionalisering van de dagelijkse leiding van
Diogenes Haarlem bestaan overigens wel
plannen. De eerlijkheid gebiedt ook te zeg
gen dat, hoe vertederend het eerlijke hob
byisme mag schijnen, een wat strakkere
aanpak gewenst is, zeker nu Diogenes voor
een periode staat waarin de stichting ver
sneld nieuwe projecten wil aanvatten. Want
aan historische panden, doorgaans in
droevig-vervallen staat, ontbreekt het niet
in het Haarlemse en ook aan adspirant-
bewoners is bepaald geen tekort. Ongeveer
1000 historische panden wachten op herstel;
de inschrijving van nieuwe huurders is voor
lopig gesloten nu nog zo'n 160 gegadigden
op de wachtlijst staan.
Hiermede raken we tegelijk aan de essentie
van wat Diogenes als haar bestaansrecht
beschouwt. Het opkopen van oude panden,
het herstellen daarvan, zeer minutieus, aan
de hand van oude tekeningen en beschrij
vingen, vaak met oude materialen onder
andere uit het depot van Monumentenzorg,
dat alles is geen doel in zichzelf. Diogenes